ProfielWie ben ikMijn interessesMijn poëzieBerichtenVriendenBeheer

Over craniotomie en het openen van het derde oog

Tsenne Kikke Auteur
Tsenne Kikke

Geplaatst op
vrijdag 29 februari 2008 3:39

Een ander woord voor craniotomie is trepanatie. Vandaag de dag wordt er bij een craniotomie een opening in de schedel gemaakt, zodat de neurochirurg toegang krijgt tot het operatiegebied. Na de ingreep wordt dit luikje weer in de schedel geplaatst en stevig vastgemaakt. Het luikje is na acht à tien weken weer vastgegroeid. De wonde zelf is na één tot twee weken dicht. Om het wondvocht en bloed goed te kunnen afvoeren wordt vaak een drain in het wondgebied achtergelaten. Deze wordt in principe de dag na de operatie verwijderd.

Craniotomie is een springlevende gewoonte bij de Kisii in Kenia (zie onderstaande foto en videoclip). Zo'n operatie duurt meer dan zeven uur. Kisii fungeert als hoofdstad van het gelijknamige district.



Het nieuws is, dat een schedel waarop men 5.000 jaar geleden craniotomie heeft uitgevoerd, onlangs in het Shandong museum werd tentoongesteld. De schedel werd reeds in 1995 in Guangrao opgegraven. Men vermoedt dat deze vondst het bewijs is dat men in het Oude China reeds de kunst verstond om succesvolle craniotomies uit te voeren. Na jarenlang onderzoek was men er van overtuigd dat de persoon die deze operatie onderging de chirurgische ingreep had overleefd, en nog jaren daarna voortleefde. Men kon dit besluit nemen dankzij de duidelijk waarneembare botweefselreparatie die zich na de operatie over een periode van tijd tijdens de herstellingsperiode heeft voorgedaan. Dit toont dan ook aan dat de Chinese neurochirurgie in de oudheid reeds ver geavanceerd was.

Archeologe Maria Mednikova is een Russische onderzoekster die het fenomeen van prehistorische 'craniotomie' in kaart probeert te brengen. Al zo'n 10.000 jaar geleden bracht men modificaties aan in schedels. Eén of meerdere gaten werden geboord, uitgeschraapt of stukgetikt. De vraag is natuurlijk of het in die gevallen om ceremoniële of geneeskundige handelingen ging.

Mednikova analyseerde de overblijfselen van 3.875 personen en vergeleek deze met de wetenschappelijke literatuur. De oudste voorbeelden van schedelopenen zijn zo'n 12.000 jaar oud en in Marokko gevonden. In de bronstijd bleek craniotomie ook erg populair te zijn geweest. In de daaropvolgende IJzertijd daalde de interesse en er kwam een nieuwe, maar kleine opleving in de 10de en 11de eeuw in Hongarije.

Voor Europa zijn bewijzen voor schedelboringen en schedelopeningen gevonden van Portugal tot Zweden, en het zuiden van Engeland tot in Duitsland. Een deel van de schedelopeningen werden pas na de dood verricht en hadden dus misschien wel degelijk een ceremonieel karakter.

Maria Mednikova denkt dat het in sommige gevallen wel degelijk om een medische ingreep ging. Misschien waren de ingrepen bedoeld om een persoonlijkheid te veranderen door delen van de hersenen te beschadigen, of voor een zware migraine weg te nemen, of om krankzinnigheid te bestrijden. Het kan ook zijn om mensen, die dachten dat ze behekst waren, op die manier van hun geesten te bevrijden. Anderzijds is Mednikova ook van mening dat het misschien om ritueel kannibalisme ging. Met andere woorden: door het eten van de hersenen van de verslagen vijand kon men diens kracht, of diens intelligentie, of diens wat dan ook, in zich opnemen.

Het blijft gissen natuurlijk. Wat wel als zeker uit het onderzoek naar voren kwam is dat het merendeel van de patiënten nog jaren na hun schedelopening wisten te overleven. In de periode van 7.000 tot 8.000 jaar voor Christus overleefde 90,5% van de mensen de ingrepen. Later zakte dat af naar een overlevingskans van 79%.

Ter vergelijking: in de 17de en 19de eeuw waren de overlevingskansen na een dergelijke ingreep nihil. Pas nadat men omstreeks 1867 de hygiëneregels in acht begon te nemen en sterieler ging werken dat de overlevingskansen weer stegen. Bij de reeds besproken Kisii uit Kenya overleven 96% van de mensen de ingreep.

In de laatste 50 jaar, sinds het verschijnen van het boek 'Het derde oog' van Lobsang Rampa in 1956 en ten tijde van de Beatles, zijn er zeer vele mensen die een gat in hun voorhoofd lieten aanbrengen teneinde 'meer verlicht' te worden.

Ondertussen verscheen er zowel een boek evenals een documentaire met dezelfde titel. De 60 minuten durende film 'A hole in the head' geeft niet enkel en alleen een stukje geschiedenis, maar ook een idee over de 'voordelen' van hedendaagse craniotomie. Hierin wordt bijvoorbeeld ook beweerd, dat indien men een gat bovenaan in zijn schedel of voorhoofd laat aanbrengen, de hersenen meer bloedtoevoer krijgen, met als gevolg dat het lichaam meer energie verkrijgt, et cetera.

Lobsang Rampa (8/4/1910 - 25/1/1981) veranderde zijn naam in Tuesday Lobsang Rampa omdat - volgens de Tibetaanse traditie - de naam van een persoon voorafgegaan moet zijn met de dag van zijn geboorte. Rampa beschrijft in zijn boek hoe hij in een Tibetaans klooster een gat in zijn voorhoofd liet boren. Dit zou hem de gave geven van helderziendheid, had men hem vooraf gezegd. In datzelfde boek ontmoet hij ook een yeti, de verschrikkelijke sneeuwman, en een gemummificeerd lichaam, waarvan men beweerde dat het Rampa was in zijn vorige leven.

De ontdekkingsreiziger en Tibetoloog Heinrich Harrer was niet overtuigd over de oorsprong van Rampa's verhalen en huurde een detective uit Liverpool in, een zekere Clifford Burgess. Het verslag van zijn onderzoek verscheen in de Daily Mail van februari 1958. In het artikel stond, onder andere, dat de auteur van het boek een zekere Cyril Henry Hoskin was, de zoon van een loodgieter, en geboren in Devon in het jaar 1910. Hoskin was nooit in Tibet geweest. In 1948 veranderde hij zijn naam in Carl Kuon Suo, vooraleer de naam Lobsang Rampa aan te nemen.

De pers achtervolgde Rampa, die inmiddels naar Ierland was uitgeweken. Hij ontkende niet dat hij als Cyril Hoskin was geboren, maar zei er wel bij dat zijn lichaam ondertussen werd bewoond door de geest van de monnik Lobsang Rampa. De kranten bleven hem beschuldigen en uitmaken voor een charlatan. Daarom week hij in de jaren ''60 naar Canada uit. Hij, tezamen met zijn echtgenote, San Ra'ab, verkregen in 1973 de Canadese nationaliteit. Voor de rest van zijn leven bleef Rampa verklaren dat het boek 'Het derde oog' gebaseerd was op waargebeurde feiten. Hij stierf op 70-jarige leeftijd.

Heeft dit meisje daadwerkelijk een innerlijk derde oog?

Weet dat die zogenaamde 'blinddoek' niet werd onderzocht. En, die ooglappen laten nog voldoende ruimte over om ernaast te kijken. In elk geval komt ze geloofwaardig over, nietwaar?

Commentaar


MB Gepost op: 13/03/2008 22:31:48
MB http://www.holeintheheadmovie.com

Reageer


Opgelet: momenteel ben je niet ingelogd. Om onder jouw eigen naam te posten kun je hier inloggen.

Mijn naam:    
Mijn e-mail adres:    
Mijn commentaar:
Verificatie:
Typ de code hierboven in:
 


School voor ontwikkeling van De Innerlijke Mens


Adverteer op Spiritualia
Adverteren
Zoek&Vind
Meer
Spiritualia
Contact
Copyright © 2008-2024 Spiritualia. Alle rechten voorbehouden. | Privacy Statement | Gedragscode | Algemene Voorwaarden | Auteursrecht