ProfielWie ben ikMijn interessesMijn poëzieBerichtenVriendenBeheer

Dingen die je niet wist aangaande pissebedden en daarover - spijtig genoeg, geen vragen zult stellen

Pissebedden bestaan al meer dan 300 miljoen jaar en nadat je dit nieuwsberichtje hebt gelezen, weet je dingen die elke mens zou moeten weten aangaande de wolbachia, de tijgermug en knokkelkoorts.
door Tsenne Kikke - zondag 1 augustus 2010 1:46

De Minquiers, bijgenaamd de 'the Minkies', maken een onderdeel uit van het eiland Jersey, gelegen op 22 kilometer voor de Franse kust van Normandië in de baai van de Mont Saint-Michel. Vissers ontdekten aldaar een reeds gekende parasiet, namelijk: de pissebed, met - zoals je onmiddellijk zult lezen - een zeer vreemd en meest akelig gedrag.

Deze parasiet behoort tot de familie van de isopoden en wordt iets van een 2 centimeter groot. Ook zijn er veel grotere exemplaren, zoals de Bathynomus giganteus, oftwel de reuzenpissebed, die gemiddeld tussen de 19 en de 36 centimeter groot kunnen worden. De grootsten onder hen worden dan weer zo'n 76 centimeter en wegen zelfs rond de 1,7 kilogram. Er bestaan dus honderdtallen verschillende soorten pissebedden, van zeer kleine tot reuzegrote.

Commerciële visserijen zijn de reuzenpissebedden liever kwijt dan rijk. Ten eerste worden, door de huidige vistechnieken, de schalen van de dieren te erg beschadigd om ze daarna als versiering te verkopen. Ten tweede kunnen de Bathynomi gigantei enorme schade aanrichten aan de visvangst. Vanaf het moment dat ze met de andere vissen in een net vastzitten, beginnen ze om zich heen te bijten en vernielen zo de vangst.

In het noorden van Taiwan en in sommige andere streken zijn ze nochtans een lekkernij en het voorgekookte witte vlees wordt, net als krab of kreeft, in visrestaurants opgediend.



Pissebedden zijn kreeftachtigen, waarvan de landpissebedden volledig aangepast zijn aan het leven in een vochtige omgeving aan land. In Nederland en België samen komen bijna 40 soorten voor, in Groot-Brittannië ook - maar deels andere - en in Duitsland een vijftigtal.

Oorspronkelijk zijn pissebedden zeedieren. De landpissebedden (Oniscidea), ook wel eens houtluizen genoemd, hebben de zee verlaten, maar ze hebben hun kieuwen behouden. Deze zijn aanwezig in de vorm van aangepaste 'poten' van het achterlijf waarmee de dieren in staat zijn zuurstof op te nemen uit hun omgeving. Dit is mede de reden dat de pissebedden in een droge omgeving niet lang zullen overleven. Een tweede aanpassing aan het landleven is de manier waarop de jongen ter wereld komen. De uit de eitjes gekomen jongen blijven in een broedbuidel tegen de borst van de vrouwtjes zitten totdat ze een aantal keer verveld zijn. Het zijn hiermee de enige kreeftachtigen die niet op water aangewezen zijn voor de eerste levensfasen van het nageslacht.

Pissebedden komen in allerlei habitats voor: van bossen tot graslanden en ook tuinen zijn geschikte leefgebieden. Ze zijn gevoelig voor uitdroging, en zijn in huizen vooral te vinden in kelders, onder bloempotten en andere vochtige plaatsen. De pissebed leeft van plantaardig materiaal, zoals rottend hout en bladeren. De pissebed heeft vele vijanden, zoals insecten, spinnen, amfibieën en vogels. Een dier dat dol is op pissebedden en zich zelfs heeft gespecialiseerd in het vangen en kraken van deze diertjes is de roodwitte celspin.





Een eigenaardig fenomeen, dat bij pissebedden optreedt, is het feit dat hun geslacht kan worden beïnvloed en wel door een bacterie.

Mannelijke pissebedden, die door de Wolbachia bacterie zijn geïnfecteerd, worden tot vrouwelijke pissebedden omgetoverd - of, vrouwelijke pissebedden kunnen alleen nog maar vrouwtjes verwekken. Deze bacterie creëert verwarring in de mannelijke hormonen hetgeen nogmaals een bewijs is dat de trucjes die Moeder Natuur handhaaft, onbegrensd zijn.

Deze roodgekleurde bacteriën, ook wel 'male-killing bacteria' oftewel 'mannendoders' genaamd, zorgen ervoor - zoals de naam ook zegt - dat alle mannetjes in wezen worden gedood, of tot vrouwtjes worden omgeschakeld, omdat mannetjes waardeloos zijn.

Dat is althans de opvatting van de Wolbachia-bacterie, een sinister organisme, dat zich schuilhoudt in de geslachtsklieren van meer dan een miljoen soorten insecten, spinnen, wormen en schaaldieren.

Wolbachia heeft een aantal verbijsterende strategieën om de mannetjes van een soort om zeep te helpen. Bij bepaalde kolonievormende insecten, zoals bijen, wespen, en mieren, gaan sommige met de bacterie geïnfecteerde vrouwtjes over op geslachtsloze voortplanting, of parthenogenese. De vrouwtjes klonen zichzelf, en de mannetjes hebben het nakijken. Het resultaat: louter vrouwelijke - en met Wolbachia geïnfecteerde - nakomelingen.

En, zoals we reeds vermeldden bewerkstelligt bij sommige schaaldieren een Wolbachia-besmetting een volledige geslachtsverandering. De met de bacterie besmette mannetjes transformeren dan eenvoudigweg tot vrouwtjes. Handig, want die vrouwtjes kunnen de bacterie op hun beurt weer aan hun nageslacht doorgeven.

Een andere listige truc uit het arsenaal van Wolbachia is het verhinderen van de voortplanting van een geïnfecteerd mannetje met een niet-geinfecteerd vrouwtje. Omdat de bacterie alleen via de vrouwelijke lijn wordt doorgegeven, heeft Wolbachia weinig baat bij de nakomelingen die dat oplevert. Cytoplasmatische incompatibiteit, heet het foefje waar de bacterie zich hier van bedient.

Wat lager bij de grond is selectieve kindermoord, waarbij mannelijke embryo's, die met de bacterie besmet zijn, het loodje leggen. En dat alles dient louter ter meerdere eer en glorie van de Wolbachia-bacterie.

Een betere wetenschappelijke kennis van het genoom van Wolbachia kan leiden tot nieuwe behandelingen tegen ziektes zoals Elefantiasis, de 'olifantsziekte', waarbij de ledematen opzwellen door een stoornis in de lymfe-afvoer. Die ziekte wordt veroorzaakt door kleine wormpjes die voor hun voortbestaan juist afhankelijk zijn van Wolbachia - want, Wolbachia heeft ook zo 'zijn goede kanten'. Een antibioticum, dat Wolbachia om zeep helpt, sleurt in één moeite door het lastige wormpje mee het graf in.

Een andere gebruik van de Wolbachia bacterie is om het leven van muggen in te korten die de dengue-virus in zich meedragen. Deze virus doet dengue ontstaan, oftewel knokkelkoorts, een virale infectieziekte die ongeveer met malaria overeenkomt. De ziekte wordt overgedragen door Aedes aegypti, de denguemug, te herkennen aan zijn zwart-wit gestreepte pootjes We hebben aan deze - echt te vermijden - tijgermug reeds eerder een nieuwsberichtje gewijd, getiteld 'Hoed je voor de tijgermug'. Men zegge het voort ...

Knokkelkoorts, of gele koorts, zou zich volgens de onderzoekers wel eens permanent in Nederland kunnen vestigen. De mug is Nederland binnengekomen via de plant 'lucky bamboo', uit Zuidoost-China.





Maar, schreven we reeds, ontdekten vissers een pissebedsoort met een zeer vreemd en meest akelig gedrag.

Deze soort heeft de eigenaardige gewoonte heeft om de tong van een vis te verorberen, en eenmaal opgegeten, nestelt het zich op die plaats in de mond van de vis waar voorheen die tong zat. Met andere woorden: van zodra de vis voedsel in zich opneemt, krijgt de parasiet de eerste keus en haalt er eerst de lekkerste hapjes voor zichzelf uit.

Buiten het feit dat de vis zijn tong heeft verloren, heeft het - naar het schijnt - geen verdere last van de parasiet. Dat zeggen de wetenschappers, alhoewel we zeer goed weten dat vissen niet kunnen praten, noch klanken uitbrengen. Dus, wie zal het ons komen vertellen?

Commentaar


Wees de eerste om te reageren!

Reageer


Opgelet: momenteel ben je niet ingelogd. Om onder jouw eigen naam te posten kun je hier inloggen.

Mijn naam:
Mijn e-mail adres:
Mijn commentaar:
Verificatie:
Typ de code hierboven in:


School voor ontwikkeling van De Innerlijke Mens


Adverteer op Spiritualia
Adverteren
Zoek&Vind
Meer
Spiritualia
Contact
Copyright © 2008-2024 Spiritualia. Alle rechten voorbehouden. | Privacy Statement | Gedragscode | Algemene Voorwaarden | Auteursrecht