De meeste hobby's kosten geld. Toch is het ongelooflijk wat een mens allemaal zomaar zou willen bezitten, en er nog geld voor over heeft! Geld?... Hoeveel geld? Wel, we spreken hier over 5 miljoen Amerikaanse dollar. Enig idee hoeveel dat wel is?...
In een eerder verschenen nieuwsberichtje hadden we het reeds over een houten stoel. Zoals je het had kunnen lezen werd deze stoel in Nederland verkocht voor maar liefst 264.000 euro. Niet gelezen?... Onderaan vind je wel ergens de link.
Als je denkt dat dat bedrag een beetje overdreven is voor een stoel, die dan nog niet eens geschilderd is, en waarop men dan ook nog niet eens comfortabel zitten kan, gaat het hier over een muntstuk uit het jaar 1808. In de ganse wereld zijn er maar vier van.
Het muntstuk waar het hier over gaat werd vorige week geveild voor 5 miljoen dollar! De naam van de koper is niet bekend: hij insisteerde om anoniem te blijven. Het enige wat we van hem weten, is dat hij ergens in het noordoosten van de Verenigde Staten woont en reeds op zeer jonge leeftijd munten verzamelt. Hoogstwaarschijnlijk is dit geldstuk de kroon op zijn werk! We wensen hem van harte proficiat.
In 2003 werd hetzelfde muntstuk voor 1 miljoen dollar verkocht en in 2005 voor 2 ½ miljoen. In elk geval is dit een bewijs van een prachtige investering. Beter dan je geld in aandelen te stoppen. Als we dat maar hadden geweten, hé!
De Phrygische muts
Het is weliswaar een zeer raar $10 muntstuk dat als een diplomatisch geschenk diende. Het werd indertijd door de president van Amerika weggeschonken. Op één zijde wordt Miss Liberty, Juffrouw Vrijheid, afgebeeld. Ze draagt een hoofddeksel,een Phrygische muts, dat sterk op die van de Franse Marianne gelijkt, het vrijheids- en gelijkheidssymbool ten tijde van de Franse Revolutie (1789), en het hoofd is omringd door 13 sterren, die voor de 13 oorspronkelijke Amerikaanse kolonies staan.

De Phrygische muts kent een lange geschiedenis. Het is een zacht kegelvormig hoofddeksel waarvan de top naar voren wijst en weer wat naar beneden valt. Deze muts was het kenmerk van de inwoners van Phrygië in Klein-Azië en werd volgens de legende voor het eerst gedragen door Midas, een koning van Phrygië, om de ezelsoren, die hij als straf voor zijn domheid van de goden had gekregen, te verbergen. Later werd deze muts kenmerkend voor de Iraniërs en Thraciërs. De Perzische heros Mithras, die men ook in het Romeinse Rijk vereerde (zie afbeelding hieronder), werd altijd met een dergelijke muts afgebeeld. Op zeer vroege afbeeldingen zijn de Bijbelse Drie Koningen vaak met een Phrygische muts op te zien en dit kan erop wijzen dat ze uit Perzië kwamen.

Op onderstaande afbeelding herkennen we de treffende gelijkenis tussen de afbeelding op die van de Franse Frank en op de munt, uitgegeven door keizer Mythradtes, die omstreeks 171 - 138 v. Chr. regeerde.

De oude Grieken aanzagen de Phrygische muts - net als de broek - als de typische klederdracht van barbaren. De door de Grieken als barbaren beschouwde Macedoniërs namen de muts over van de Thraciërs en droegen die bij hun veldtochten onder Alexander de Grote naar Bactrië.
De Phrygische muts werd in het Romeinse Rijk gedragen door vrijgelaten slaven en hun nakomelingen. Dit gebruik wordt vaak gezien als de oorsprong van het symbool voor vrijheid.
In de Middeleeuwen dook de muts weer op bij de Noormannen en de Byzantijnen en gold ook als typisch voor de Saksen en Angelsaksen. Ook Napolitaanse zeelieden droegen de Phrygische muts.
Het hoofddeksel werd in de moderne tijd gedragen door de Jacobijnen, als symbool van vrijheid in de Amerikaanse Onafhankelijkheidsoorlog (1775-1783), en tijdens de Franse Revolutie. En, zoals we reeds schreven, wordt tot op de dag van vandaag het nationale symbool van Frankrijk, Marianne, afgebeeld met zulk een Phrygische muts op haar hoofd.

De Griekse mythe over Midas en de ezelsoren
De machtige wijngod Dionysus ging op een keer met zijn stoet lustige volgelingen naar Klein-Azië. Daarbij trok hij door het land Phrygië, waar koning Midas heerste. Op zijn tochten door berg en bos dwaalde één van de mannen van de stoet, de oude Silenos, van de anderen af. Hij kon zijn gezelschap niet meer terugvinden en viel in slaap. Enkele Phrygische boeren vonden hem, bonden hem vast met bloemenkransen en brachten hem naar hun koning Midas.
Deze herkende in hem de vriend van de machtige god en hij ontving hem met grote gastvrijheid, tien dagen en tien nachten lang. Daarna bracht hij zijn gast naar Lydië, het naburige land, waar Dionysos intussen was aangekomen. Dionysus was dankbaar voor al het goede dat Midas voor zijn oude vriend gedaan had, en zei tegen hem dat hij een wens mocht doen die zeker vervuld zou worden. Toen zei de dwaze Midas: "Dan zou ik willen dat alles wat ik aanraak onmiddellijk in goud verandert."
Dionysus was wel teleurgesteld dat Midas zo'n ontzettend dwaze wens uitsprak, maar hij was door zijn woord gebonden en hij stond hem toe wat hij vroeg. Dolgelukkig ging Midas weg en brak meteen een takje van een nabije eikenboom af. En kijk, het takje veranderde in zijn vingers in puur goud! Hij plukte rijpe aren van het veld en rijpe vruchten van de bomen en alles werd goud, puur goud. Verrukt liep hij zijn paleis binnen en raakte daarbij de deurposten aan. Ze fonkelden in de zon, ze waren ineens van goud! Zelfs het water waarin hij zijn handen doopte werd goud!
De tocht had hem hongerig gemaakt en dus beval Midas zijn dienaren hem een maaltijd te brengen. Goed gemutst ging hij aan tafel zitten, waarop heerlijk wit brood en geurig gebraad op hem wachtten. Zijn hand greep naar het brood, maar de heilige gave van de godin Demeter veranderde tussen zijn vingers in blinkend hard metaal. Toen pas zag Midas in hoe verschrikkelijk de gunst was die hij van de god had afgesmeekt. Hij verwenste zijn dwaasheid, die hem te midden van onmetelijke rijkdom tot de hongerdood veroordeelde. In zijn wanhoop sloeg hij zich tegen het voorhoofd en het verschrikkelijke gebeurde: zijn voorhoofd werd van goud, hard en blinkend!
Toen hief de ongelukkige Midas zijn handen smekend naar de hemel en riep: "Vader Dionysus, heb genade! Vergeef me de zondige begeerte en ontneem me deze ongeluk brengende gave!"
Dionysus, de vriendelijke god, verhoorde de bede van de berouwvolle dwaas en sprak: "Wandel langs de rivier de Pactolos omhoog tot aan haar bron. Dompel daar je hoofd in het koele water totdat de glanzende laag eraf is. Samen met het goud wordt dan de schuld van je afgewassen."
Midas gehoorzaamde onmiddellijk. En op het moment dat hij zich in het water onderdompelde was de betovering verdwenen. Maar de goudmakende kracht ging op het water over en sinds die tijd voert de Pactolos goud mee in zijn stroom.
Midas begon toen alle rijkdom te haten, hij verliet zijn glanzende paleis en zocht zijn vermaak in velden en bossen, waar hij de herdersgod Pan vereerde, die zich het liefst ophield in berggrotten. Het hart van koning Midas bleef echter even dwaas als tevoren en dit bezorgde hem niet lang daarna een gave die hij niet meer kon kwijtraken.
Op de berg Tmolos blies Pan, de god met de bokkenpoten, op een rieten instrument graag allerlei liedjes voor de nimfen. Dat was op zich heel aardig, maar Bokkenpoot werd een beetje ijdel en hij wilde een wedstrijd aangaan met Apollo, de god van de muziek en de dichtkunst. Apollo nam de uitdaging aan. De oude berggod Tmolos, die een krans van eikenbladeren om zijn blauwachtige haren had, zat op een rotsblok en zou als kunstrechter uitspraak doen.
Rondom zaten lieflijke nimfen en sterfelijke mannen en vrouwen, waaronder ook Midas, toe te luisteren. Eerst kwam Pan met zijn syrinx of herdersfluit en hij speelde daar liedjes op die wel aardig waren om te horen, maar eigenlijk kunstloos waren, net als het instrument waarop hij blies. Nochtans was Midas verrukt van die muziek.
Na Pan trad Apollo op, de jonge god met het goudblonde haar dat met lauweren was omkranst. Zijn fraaie gestalte was gehuld in een lang purperen gewaad, zijn gezicht straalde van goddelijkheid. In zijn linkerhand hield hij de ivoren lier en met de rechter tokkelde hij op de snaren. Hij wist er hemelse tonen aan te ontlokken en alle toehoorders waren verrukt en vol eerbied. Tmolos was een eerlijke rechter en kende Apollo dan ook de prijs toe. Alleen Midas, die de muziek van de god niet op de juiste waarde wist te schatten, had kritiek op Tmolos' uitspraak en vond dat Pan de prijs had verdiend. Toen kwam Apollo onzichtbaar naar de dwaze koning toe en greep hem bij de oren. Met een lichte ruk trok hij die omhoog en ziedaar, ze werden lang en spits, er groeide grijze haren op, en ze werden zeer beweeglijk.
De god duldde namelijk niet dat zulke domme oren een menselijke gedaante behielden en dus kreeg de onnozele Midas een volmaakt paar ezelsoren. Om zijn schande te verbergen liet hij een geweldig hoge muts maken waar de ezelsoren volledig onder schuilgingen. Maar voor de dienaar die zijn haar knipte en verzorgde, moest hij zijn muts op een gegeven moment toch afzetten. De dienaar wist niet wat hij zag. De koning bood hem een groot bedrag aan om hem zijn mond te laten houden en de man was ook wel van plan om het geheim aan geen ander sterfelijk wezen te verklappen, maar hij zou uit elkaar zijn gebarsten als hij het geheim niet op de een of andere manier kwijt zou kunnen.
Daarom ging hij een heel eind lopen langs de oever van een rivier, groef daar ergens een gat in de grond en fluisterde er het geheim in. "Koning Midas heeft ezelsoren!" Vervolgens gooide hij het gat weer zorgvuldig dicht en ging weg, helemaal opgelucht.
Maar het duurde niet lang of er groeide een bosje riet op de plek waar hij zijn geheim begraven had. En als de wind door de riethalmen blies, begon het op een merkwaardige manier te ruisen. Fluisterend vertelden de halmen dan tegen de wind dat koning Midas ezelsoren had en de wind droeg het verder, en het duurde niet lang of het hele land, de hele wereld en zelfs alle nakomelingen wisten dat koning Midas ezelsoren had!
Nota bene: Het verhaal is een legende, maar Midas heeft wel echt bestaan en wel in de jaren 715 - 676 voor Christus.