De 79-jarige Hongaarse wetenschapsfilosoof. Ervin László heeft een doctorsgraad van de Sorbonne en is in het bezit van vier eredoctoraten. Hij was eerder hoogleraar filosofie, systeemwetenschap en futurologie aan verscheidene universiteiten in de Verenigde Staten, Europa en het Verre Oosten.
Hij houdt zich onder meer bezig met de systeemtheorie en de integrale benadering die momenteel steeds vaker wordt gezocht, onder andere door Ken Wilber. Daarnaast is hij grondlegger van de 'Club of Budapest' en uitgever van 'World Futures: The Journal of General Evolution'.
László werkt in zijn boek 'Science and the Akashic Field: An Integral Theory of Everything' de hypothese uit dat er een veld van informatie is, waarin alles van het heelal is te 'lezen'. Hij vergelijkt dit veld - een dimensie naast het fysieke - met het uit het Sanskriet afkomstige woord voor ruimte: 'Akasha'. Daarom noemt hij dit veld ook met de Engelse term: "Akashic field", of kort deze af tot "A-field".
Hij onderbouwt hoe deze hypothese verschillende problemen kan oplossen die naar voren komen vanuit de kwantummechanica, met name de aspecten van het non-lokale en kwantumverwikkeling. Daarnaast presenteert hij deze 'theory of everything' - de theorie van alles - als oplossing voor de strijd tussen wetenschap en religie. De 'theory of everything' raakt volgens Laszlo letterlijk aan alles en kan leiden tot een wereld zonder, onder andere: oorlog, ziektes, milieuvervuiling en armoede.
Interessant is zijn vertaling van het woordje 'bewustzijn'. Bewustzijn is niet iets dat ergens in ons wordt geboren. Bewustzijn heeft dus geen bron, gewoonweg omdat bewustzijn alomtegenwoordig is en dat ons lichaam - als een soort van kanaal - zich daarop kan aansluiten. En zo belanden we in dan opnieuw in het Aksaha-veld. Wat de mens van daaruit bereikt zou George Ivanovitch Gurdjieff C-invloeden noemen.
Het is meer dan zijn stokpaardje. Dit zogenaamde Akasha werd opnieuw in zijn laatste boek aangehaald en Ervin László heeft er zelfs een geheel hoofdstuk aan gewijd. Hier is de link naar het boek. Indien je geen zin hebt om naar onze afdeling 'Literatuur te gaan, kun je er hieronder een uittreksel van lezen. Indien je er nog meer van wil afweten, raden we je aan om naar 'Eclecticus' te gaan.
"Volstrekt los van alle verhalen over geesten en spoken die de levenden bezoeken, of over mediums die met lichaamloze intelligenties communiceren, is er een indrukwekkend bewijscorpus van spontane ingevingen, ontvangen door uiterst geloofwaardige individuen: kunstenaars en wetenschappers en zelfs een technologisch genie als Edison. In een weinig bekend interview (in The Indiana Gazelle, 1911) verklaarde Thomas Alva Edison: 'Mensen zeggen dat ik dingen heb gecreëerd. Ik heb nooit iets gecreëerd. Ik ontvang indrukken uit het universum zelf en werk ze uit, maar ik ben niet meer dan de beschrijfbare plaat van een opnameapparaat, of een ontvangsttoestel - of noem het maar zoals je wilt. Gedachten zijn in feite indrukken die we van buiten onszelf opvangen.' Ook Einstein heeft zich uitgelaten over het belang in zijn leven van wat in het Nederlands een inval of ingeving heet - iets dat je 'invalt' of wordt 'ingegeven'. Alleen, hoe gaat dit invallen in zijn werk? Bestaat er eigenlijk een wetenschappelijke verklaring voor? Die vraag nam ik serieus en ik begon mij erin te verdiepen. Het eerste raadsel dat ik moest ophelderen, betrof de aard van de intuïties of 'invallen' die de grondslag vormen van authentieke ontdekkingen. Wat zijn intuïtieve ingevingen nu precies? Of ze nu echt of denkbeeldig zijn, zo peinsde ik, één ding hebben ze met elkaar gemeen: ze zijn een vorm van informatie. Kan er echter informatie zijn die je spontaan 'invalt', en niet via de ogen en oren? Dit verdient, zo meende ik, nader onderzoek.
Nader onderzoek veronderstelt dat er een antwoord op een vraag te vinden moet zijn, in dit geval: Wat is informatie?' Is alleen datgene wat we schrijven of zeggen informatie? Of is er 'objectieve informatie' aanwezig in de wereld, of we ons ervan bewust zijn of niet? Algauw ontdekte ik dat er in de frontlinie van de nieuwe wetenschappen ruimschoots bevestigingen voor deze veronderstelling te vinden waren.
Volgens de nieuwe biologie is het menselijk organisme - net als alle levensvormen -veel meer dan alleen een 'machine' van vlees en bloed en chemische substanties. Het is ook een dynamisch systeem dat informatie bevat en daar zelfs totaal afhankelijk van is. Zou de in het organisme - en overal in de rest van de levende natuur - aanwezige informatie op een meer rechtstreekse en spontane manier dan via de zintuigen kunnen worden ontvangen door onze hersenen en ons zenuwstelsel? Als dit zo is, zou het een grote vergissing zijn de opmerkelijke ingevingen van grote wetenschappers, kunstenaars en zelfs gewone mensen af te doen als zinsbegoochelingen en niet meer dan dat.
Tot de opkomst van de eigentijdse kwantumfysica waren serieuze wetenschappers genoodzaakt deze mogelijkheid van tafel te vegen. De verkenning van de kwantumwereld heeft echter een heel nieuw perspectief ontsloten. Tussen kwanta - de kleinst herkenbare eenheden van de werkelijkheid - vindt een rechtstreekse vorm van informatieoverdracht plaats waarvoor de term 'verstrengeling' is ingevoerd. Deze deeltjes van het universum bestaan in zogeheten 'non-lokale' toestanden. Ze bevinden zich niet eenvoudig op een bepaald moment in een specifieke toestand of plaats, maar verkeren tegelijkertijd in meerdere toestanden en zijn tegelijkertijd in meerdere locaties. In het stoffelijk universum lijkt alles non-lokaal - buiten ruimte en tijd - samen te hangen met alles. In de terminologie van de grote fysicus David Bohm zijn alle dingen overal in de werkelijkheid met elkaar verbonden via 'in-formatie': ze 'in-formeren" elkaar wederkerig.
Echter, hoe is deze 'non-lokale' in-formatie in de natuur aanwezig? Het antwoord is, zo werd mij duidelijk: als een veld. Licht - bestaande uit een stroom fotonen - wordt, zoals bekend, gedragen en overgebracht door een elektromagnetisch veld. De aantrekking en afstoting tussen microdeeltjes voltrekt zich in nucleaire en kwantumvelden. De aantrekkingskracht die zware objecten op elkaar uitoefenen, dus het vertrouwde feit van de zwaartekracht (op aarde de aantrekkingskracht tussen objecten van normale grootte enerzijds, en de veel grotere massa van de aarde anderzijds) wordt eveneens gedragen en overgebracht door een veld: het gravitatieveld. De 'in¬formatie' die het ene organisme 'verstrengelt' met het andere wordt eveneens door een veld overgedragen, namelijk een non-lokaal in-formatieveld. Dit veld verbindt elk ding in het universum met alle andere dingen.
Dat wij dit in-formatieveld niet kunnen zien, bewijst niet dat het niet bestaat. We zien het gravitatieveld evenmin; we zien alleen dat objecten naar de grond vallen. Het elektromagnetisch veld zien we ook niet, alleen de stroom energetisch aangeslagen fotonen die wij als licht zien. Velden zijn te vergelijken met visnetten, maar dan zo subtiel dat hun mazen niet zichtbaar zijn; we zien alleen de dingen die erin gevangen zijn. Het vergaren van bewijzen van de aanwezigheid van 'in-formatie' in de natuur wat een enerverende taak. Na deze episode op het strand van de Adriatische kust ben ik er dag en nacht mee bezig geweest. En ik maakte goede vorderingen.
De oorspronkelijke ingeving had zich voorgedaan in september 1985, en iets meer dan een jaar later had ik het eerste manuscript ter grootte van een boek in handen. Ik liet het mijn vrienden lezen: de Italiaanse filosofen Mauro Ceruti en Gianluca Bocchi. Mauro zei meteen dat hij het graag wilde opnemen in de boekenreeks waar hij de redactie over voerde en Gianluca begon het manuscript in het Italiaans te vertalen. Zo kwam het dat er in juli 1987 een dun boekje van 113 bladzijden het licht zag, getiteld L'Ipotesi del Campo: Fisica e Metafisica dell'Evoluzione ('De hypothese van het Psi-Veld: fysica en metafysica van de evolutie').
in dit boek - en nog verscheidene jaren daarna - duidde ik het alles met alles verbindende in-formatieveld van de natuur aan met het Griekse symbool voor psi. Dit om aan te geven dat non-lokale connecties tussen kwanta de golffunctie (de zogeheten psi-functie) van de kwantumtoestand completeren (de kwantumtoestand' is de toestand waarin de fundamentele bestanddelen van de stoffelijke werkelijkheid verkeren).
Voor de moderne wetenschap is de hypothese van een universeel in-formatieveld een revolutionaire propositie, zodat ik half verwachtte dat de wetenschappelijke goegemeente haar van tafel zou vegen. Dat gebeurde niet. Ik kreeg veel verzoeken om mijn Psi-Veldhypothese in lezingen en interviews nader toe te lichten. Ook verschenen er verscheidene artikelen over in kranten en tijdschriften.
De hoofdstroom van de moderne wetenschap verwierp mijn hypothese niet, maar zij haakte er ook niet op in. Ik begreep best waarom niet. De Engelse bioloog Rupert Sheldrake, die had geopperd dat er een onzichtbaar veld moest zijn dat vorm geeft aan alle ontwikkelingen in de biosfeer, had inmiddels zijn 'Een nieuwe levenswetenschap: de hypothese van vormende oorzakelijkheid' gepubliceerd, zodat de eerste schokgolf al voorbij was, waarbij Rupert de klap had opgevangen. Mijn hypothese betrof het concept van een informatiebehoudend en -overdragend morfoforetisch veld (in plaats van Sheldrake's vormgevende, maar fysisch onverklaarde morfogenetisch veld). Ook toonde mijn hypothese aan dat de theorie achter dit veld aansluit bij bestaande wetenschappelijke theorieën."
Bronvermelding: 'Gewoonweg geniaal!'