ProfielWie ben ikMijn interessesMijn poëzieBerichtenVriendenBeheer

Over Carmina Burana en 9de Symfonie van Beethoven

'k Was bijna vergeten te vertellen dat ik vorige zaterdag met mijn oudste zoon naar Brussel ben gereden…
door Tsenne Kikke - donderdag 16 februari 2017 21:08

Vorige zaterdag heb ik écht genoten van twee monumentale klassiekers tijdens één concert in de Brusselse Bozar. Het was zowel een kijk- als een luisterspel, en vooral de beelden van de manieren waarop de dirigent Petr Chromczak zich gedroeg, werden in mijn geheugen gebrand. De kans is dus groot dat, van zodra ik nogmaals de 9de Symfonie van Beethoven of Carmina Burana beluister, hij opnieuw in mijn hoofd opdaagt,... den deugniet. :-)

In wezen is hij niet al te groot en graatmager, maar de manier waarop hij met zijn hoofd, armen en benen op het ritme van de muziek bewoog en op de klanken van de muziekinstrumenten reageerde - vooral op die van de paukenslagen tijdens de opvoering van Carmina Burana - was grappig om aan te kijken. Het was net alsof er iemand daarboven aan koordjes trok en hem deed springen en huppelen. Voor mij is hij de Paganini der dirigenten.

Petr Chromczak had zaterdag de leiding over het 'Tsjechisch Symfonisch Orkest en Koor' uit Praag dat zich de laatste jaren specifiek toelegde op dit grandioze repertoire. Bekijk onderstaande filmpjes uit 2011 en 2013 indien je wil weten hoe hij eruitziet en zich soms gedraagt.

Beethovens 9de Symfonie is een tijdloos meesterwerk waarvan het eindkoor “Freude, schöne Götterfunken…” (Ode an die Freude) het symbool werd van het verenigde Europa.

Carmina Burana van Carl Orff is dan weer het meest bekende oratorium aller tijden, met profane liederen en teksten in het Latijn, Middelhoogduits en Oudfrans. Orff inspireerde zich voor zijn werk op een in 1803 in een klooster teruggevonden manuscript dat nooit vertaald werd, doch gezongen over de hele wereld.

Carmina Burana uit 1981: volgens mij één van de beste uitvoeringen...

Het programma

Deel I

LUDWIG VAN BEETHOVEN: NEGENDE SYMPHONIE in d-moll, op. 125 (1824)
1. Allegro ma non troppo e un poco maestoso
2. Molto vivace
3. Adagio molto e cantabile - Andante moderato
4. Presto - Allegro Assai - Presto - Rezitativo - Allegro assai vivace alla marcia - Allegro ma non tanto 'Ode an die Freude'.

Het is bekend dat Ludwig van Beethoven het grootste deel van zijn scheppende leven doof was. Meer en meer verloor hij het contact met anderen en raakte hij in zichzelf gekeerd. Familieproblemen, een zwakke gezondheid en een ongefundeerde angst voor armoede plaagden hem, en slechts door uiterste wilsinspanning bleef hij temidden van al deze problemen componeren. De laatste vijf pianosonates, de Missa Solemnis, de Diabellivariaties en de Negende Symfonie behoren tot deze periode. Deze werken werden nog gevolgd door de laatste strijkkwartetten, Beethoven's muzikale testament. Bij zijn dood had hij nog plannen voor een tiende symfonie en vele andere werken.

Vanaf omstreeks 1816 leefde Beethoven in een geluidloze wereld, waar de tonen nog slechts klonken in zijn hoofd. Zijn composities kregen steeds meer een meditatief karakter, waarbij vorm en klankkleur zich steeds meer losmaakten van wat de traditie voorschreef. De negende symfonie geeft daar veel voorbeelden van.

Al bij de eerste uitvoering was de negende symfonie een groot succes. Het grote, voorname publiek uit die tijd barstte uit in een stormachtige ovatie.

Deel II

CARL ORFF: CARMINA BURANA - Cantiones profanae, cantoribus et choris cantandae, comitantibus instrumentis
atque imaginibus magicis.
 
Indeling

Fortuna Imperatrix Mundi - Fortuna, Heerseres van de Wereld
I. Primo Vere - In de Lente, liefdesliederen: 3 - 10
Uf dem Anger - In de Wei
II. In Taberna - In de Taveerne, drinkliederen: 11 - 14
III. Cour d’amours - Het Hof der zinnelijke liefde: 15 - 24
Blanziflor et Helena - Blancefloer en Helena
Fortuna Imperatrix Mundi - (repetitie van Fortuna, Heerseres van de Wereld)

O FORTUNA, VELUT LUNA, STATU VARIABILIS...: Zo luidt de beroemde aanhef van 's werelds meest gekende oratorium. Het meesterwerk van Carl Orff nooit vertaald, doch gezongen over heel de wereld. Dat het regelmatig op nummer 1 staat op de wereldhitparades zal de melomaan echter weinig verwonderen.

Gevonden in 1803, in het klooster uit Benediktbeuern, (Hoog-Beieren), is het manuscript van Carmina Burana het werk van anonieme dichters uit de 12de en de 13de eeuw. De 25 stukken zijn geschreven in het Latijn, midden-hoog Duits of nog in middeleeuws Frans.

Geschreven in een ruwe, brutale en soms gedurfde taal, roepen deze teksten het onvermijdelijk noodlot op en bezingen in 3 delen, de Natuur, de Wijn en de Liefde. Carl Orff stelde zich niet tevreden met het op muziek zetten van deze gespierde teksten, die tenslotte om iets helemaal anders vroegen. Dankzij een melodische verbeelding en een uitbundige ritmiek, een schitterende orchestratie waar al de helder klinkende toonkleuren nieuwe klanken verwekken, toverde hij het werk om in een vast fresco waarvan het centrum de 'Mensheid' is, tegenover het Noodlot en de fundamentele krachten die het bestaan beheersen.

Orff beschreef zijn werk als 'Cantiones profanae cantoribus et choris cantandae comitantibus instrumentis atque imaginibus magicis' - 'Profane liederen gezongen door solisten en koor, begeleid door instrumenten en magische beelden'. Orff schreef het stuk origineel voor solisten, koor, twee vleugels en slagwerk. Later herschreef hij de instrumentatie van Carmina Burana voor een geheel symfonieorkest. Op 8 juni 1937 was de wereldpremière in de opera van Frankfurt.

Het eerste deel van de compositie genaamd 'In de Lente' bestaat uit liefdesliederen, het tweede deel 'In de Taverne' uit drank- en gokliederen en het derde deel 'In de hof der liefde' uit liederen over de zinnelijke liefde. Het geheel wordt voorafgegaan en besloten door een hymne aan Fortuna, de godin van het lot, namelijk O Fortuna. Orff beeldt het leven uit als een soort rad van fortuin. Motto van het stuk is: 'Soms heb je geluk, maar de dag erna kan je alweer helemaal in de put zitten. Het is daarom belangrijk volop te genieten van de momenten van intens geluk, want het duurt vaak maar even.'

Inspiratie

Carl Orff liet zich bij het componeren niet alleen inspireren door de middeleeuwse teksten, maar vooral ook door de afbeelding op de eerste bladzijde van het middeleeuwse handschrift in de Beierse Staatsbibliotheek.

Op deze miniatuur zien we een wiel: het is het rad van fortuin. Onderaan het wiel ligt een koning in de modder, erbij staat: 'regnum non habeo', oftewel: 'ik heb geen koninkrijk'. Links stijgt hij op met het wiel, erbij staat: 'Regnabo', oftewel, 'ik zal regeren'. Bovenaan het wiel zit hij op de troon: 'regno', oftewel: 'ik regeer'. Rechts daalt hij met het wiel af, erbij staat 'regnavi': 'ik heb geregeerd'. De koning eindigt weer waar hij begon: geheel onderaan.

De compositie vertelt hetzelfde verhaal. We beginnen onderaan het wiel: het noodlot wordt beklaagd. Dan komt de lente, de natuur komt tot bloei en de liefde bloeit ook op, dit mondt uit in de lyrische uitroep: "Ik zou alles geven om bij de koningin van Engeland in de armen te liggen"; hiermee zijn we bovenaan het wiel aangeland, in zekere zin is het koningschap bereikt. Vervolgens dalen we langzaam weer af, de afdaling is een overgave aan de liefde, die uitmondt in de totale overgave: 'Dulcissime, totam tibi subdo me', oftewel: 'allerzoetste, ik onderwerp me geheel en al aan jou'. Daarmee is de cirkel rond.

Commentaar


Wees de eerste om te reageren!

Reageer


Opgelet: momenteel ben je niet ingelogd. Om onder jouw eigen naam te posten kun je hier inloggen.

Mijn naam:
Mijn e-mail adres:
Mijn commentaar:
Verificatie:
Typ de code hierboven in:


School voor ontwikkeling van De Innerlijke Mens


Adverteer op Spiritualia
Adverteren
Zoek&Vind
Meer
Spiritualia
Contact
Copyright © 2008-2024 Spiritualia. Alle rechten voorbehouden. | Privacy Statement | Gedragscode | Algemene Voorwaarden | Auteursrecht