ProfielWie ben ikMijn interessesMijn poëzieBerichtenVriendenBeheer

Charcot - De verovering van het brein

Originele titel: A la conquête du cerveau

Jean-Claude Dupont

Charcot - De verovering van het brein Type: Hardcover
Uitgever: Veen Magazines
Gewicht: Onbekend
Aantal Pagina's: 160
ISBN: 90-8571-264-5
ISBN-13: 978-90-8571-264-0
Categorie: Psychoanalyse
Richtprijs: € 34,5

Korte Inhoud


Jean-Martin Charcot (1825 - 1893) behoort samen met Louis Pasteur en Claude Bernard tot de markantste Franse levenswetenschappers van de negentiende eeuw. De arts Charcot heeft enorm veel bijgedragen aan de ontwikkeling van de geneeskunde. Hij was al bekend door zijn werk op het gebied van reumatologie, interne geneeskunde en gerontologie, maar de neurologie bezorgt hem een werkelijk internationale erkenning: de beschrijving van belangrijke neurologische ziektebeelden, zoals amyotrofe laterale sclerose (ALS), multiple sclerose, zeikte van Parkinson en epilepsie; de beschrijving van de functionele anatomie van het ruggenmerg; de plaats van het motorisch centrum in de hersenen. In 1882 werd speciaal voor Charcot de eerste leerstoel voor ziekten aan het zenuwstelsel ingesteld aan het Hôpital de la Salpêtrière in Parijs. In 1883 werd hij benoemd tot lid van de Académie de médecine en de Académie des sciences. Charcot deed ook onderzoek naar de verschijnselen van hysterie, waarvoor hij onder andere hypnose gebruikte. Veel van zijn kennis werd overgenomen door zijn student Sigmund Freud, waardoor Charcot zelfs na zijn dood invloed had op de psychiatrie en psychoanalyse. Ook Alfred Binet, de grondlegger van de intelligentietest, en Georges Gilles de la Tourette behoorden tot zijn studenten. In deze biografie volgen we Charcot op zijn reis tussen pathologie, kunst en religie in de Parijse medische wereld van de negentiende eeuw en wordt de diepere zin van zijn werk duidelijk: het verlichten van het ljiden van de mensen met ernstige en minder ernstige geestesziekten, die zich verdringen voor de deuren van het Salpêtrière-ziekenhuis.

Uittreksel


Blz. 1: Jean-Martin Charcot behoort samen met Louis Pasteur en Claude Bernard tot de markantste Franse levenswetenschappers van de negentiende eeuw. Zijn onderzoeksterrein ligt echter lijnrecht tegenover de microbentheorie van Pasteur en de experimentele medische wetenschap van Bernard. Zijn 'wetenschappelijke revolutie' is een zachte revolutie, die de medische kennis van eerdere generaties in stand wil houden. Zijn werk berust uitsluitend op de anatomisch-klinische methode: als arts heeft hij er al direct voor gekozen om de mens te bestuderen en zich daartoe te beperken.

Charcot heeft enorm veel bijgedragen aan de ontwikkeling van de geneeskunde. Hij had al bekendheid gekregen door zijn werk op het gebied van reumatologie, interne geneeskunde en gerontologie, maar het is de neurologie die hem een werkelijk internationale erkenning bezorgt: de beschrijving van belangrijke neurologische ziektebeelden, zoals amyotrofe laterale sclerose, multiple sclerose, ziekte van Parkinson en epilepsie; de beschrijving van de functionele anatomie van het ruggenmerg; de plaats van het motorisch centrum in de hersenen... Vóór Charcot vormden zenuwziekten een braakliggend terrein, ondanks alle inspanningen van de zenuwartsen van die tijd. Na Charcot is dit echter een vruchtbaar terrein geworden.

Met zijn succes vormt Charcot het prototype van de erudiete arts van de negentiende eeuw zoals deze beschreven wordt in de romans van Zola, De Maupassant of Tolstoj; volgens sommigen maakt hij daar dan ook gebruik of zelfs misbruik van. De hysterie brengt hem een wat tweeslachtige beroemdheid: een wetenschappelijke faam, door de weg vrij te maken voor het psychisch determinisme van neurosen, waaraan Freud zich in zijn onderzoek zal wijden, maar ook een wereldse faam, die gepaard gaat met de nodige strijd en polemiek... De wel heel aparte hysterie van het Salpêtrière en de hypnose van Charcot, die gehuld zijn in een waas van geheimzinnigheid, zijn aanleiding tot allerlei geruchten en maken deel uit van de cultuur van die tijd.

We zullen Charcot volgen op zijn reis, van zijn onderzoek naar jicht tot de studie van neurosen en van het therapeutisch 'wonder'. Deze reis tussen pathologie, kunst en religie in de Parijse medische wereld van de negentiende eeuw, waarin we vele personen zullen leren kennen, zal beetje bij beetje de diepere zin van zijn werk gestalte geven - een manier van onderzoek en een gerichtheid op één doel: het verlichten van het lijden van de mensen met ernstige en minder ernstige geestesziekten, die zich verdringen voor de deuren van het Salpêtrière.

'Door het belang van zijn werk heeft Charcot zich de eerste plaats onder de Franse artsen verworven. Zijn naam is in het buitenland al even bekend als in Frankrijk en het feit dat volgens de mensen in alle concurrerende landen Frankrijk in de geschiedenis van de wetenschap en de pathologie van het zenuwstelsel de eerste plaats inneemt, is ongetwijfeld vooral te danken aan de ontdekkingen van Charcot.'

Deze lofrede op Charcot, die in november 1883 uitgesproken werd door zijn vriend Alfred Vulpian (1826-1887) ter gelegenheid van zijn kandidatuur voor de Académie des sciences, weerspiegelt, ondanks de subjectiviteit ervan, een feit: professor Charcot is op het toppunt van zijn roem, soeverein en zelfs geëerd door `mensen in concurrerende landen' - Duitsers, Engelsen, Italianen en Russen. Overal wordt hij erkend als één van de drie grote Franse biomedici, samen met Louis Pasteur (1822-1895) en Claude Bernard (1813-1878).

Zijn dood in 1893 is aanleiding tot een groot aantal lofprijzingen. Bijna al zijn leerlingen - Bourneville, Joffroy, Gilles de la Tourette, Féré, Janet, Raymond - eren de meester. In 1925 viert men zijn 100-jarige geboortedag, aanleiding voor nieuwe loftuitingen door zijn tijdgenoten die dan nog in leven zijn - Pierre Marie, Joseph Babinski en vele anderen. Is Charcot niet de meester van de hysterie, de schepper van de eerste leerstoel in de neurologie ter wereld? Zelfs Freud prijst hem: 'Charcot is zowel een van de grootste artsen, als een man met een gezond verstand dat iets werkelijk geniaals heeft.'

En dan wordt het plotseling stil, afgezien van de zeer eerlijke biografie (1959) door Georges Guillain, de vierde opvolger van Charcot in het Hôpital de la Salpêtrière, na Fulgence Raymond, Jules Déjérine en Pierre Marie. Men lijkt niet langer in Charcot geïnteresseerd. Is dit soms een reactie op de macht die hij en zijn school lange tijd hebben uitgeoefend? Maar ook in het buitenland wordt Charcot genegeerd: de beroemde Dictionary of Scientific Biography wijdt een twee keer zo lang artikel aan zijn zoon, de zeevaarder Jean-Baptiste Charcot (1867-1936), onderzoeker van de poolstreken. Hoe kan deze teruggang in belangstelling worden verklaard?

De loftuitingen laten vaak maar één Charcot zien, de `apollinische' Charcot, de onbetwistbare, de herontdekker van de neurologie in de negentiende eeuw. Er is echter ook nog een andere Charcot, de 'dionysische' Charcot, die nogal omstreden is: die van de hypnose en van de hysterie. Men was vaak zelfs vrij kritisch ten opzichte van deze Charcot, vooral van de kant van de neurologen - Pierre Marie heeft het discreet over een 'zekere tekortkoming' - en van de psychologen, zoals Pierre Janet, die zijn methode scherp bekritiseert. Lange tijd heeft men zorgvuldig dit aspect van Charcot vermeden, door de hysterie en de hypnose te plaatsen in de resaiedenis van de medische wetenschap van de krankzinnigheid of van de psychoanalvse die dan in opkomst is, waarbij men het aan gespecialiseerde biografen, zoals de Brit A.R.G. Owen (1971) of de psychoanalyticus Henri Ellenberger (1974). overliet om deze duistere kant van Charcot te behandelen.

Recensie

door Tsenne Kikke
In de formidabele reeks van wetenschappelijke portretten onder een aantrekkelijke wijze, krijgen we deze keer het portret van de Franse psychiater Jean-Martin Charcot. Volgens de auteur, wetenschapshistoricus, behoort Charcot samen met Louis Pasteur tot de markantste Franse levenswetenschappers van de negentiende eeuw. De carrière van Charcot wordt beschreven tegen de achtergrond van de ontwikkelingen binnen de geneeskunde in Parijs (de zogenoemde Parijse School) en het bekende ziekenhuis ' 'Salpêtrière'.

Jean-Martin Charcot is voor de sector van de wetenschappen wel degelijk een bekende naam en een man die wel degelijk mijlpalen wist te stellen in de psychiatrie. Hij kon als geen ander teren op een onvoorstelbare eruditie en een ervaring die hij zelf bewerkstelligde doorheen een praktijkgericht onderzoek van talloze patiënten en waarbij tal van inzichten en benaderingen van vandaag wel degelijk gestoeld zijn op zijn oeuvre. Het is een kwaliteitsvolle benadering van niet enkel het werk van deze man, maar ook een bredere duiding van het leven en de toestand van de psychologie en de psychiatrie in die verlopen tijden, waar de kansen voor een aantal bekende psychiaters wel degelijk voor het grijpen lagen, die tevens ook hun naam wisten te plaatsen in deze geschiedenis. De meest bekende is uiteraard Freud.

Uitgebreid komen zijn onderzoeken op het gebied van reuma en jicht en de neurologische ziekten als amyotrofe laterale sclerose, en multipele sclerose, enzovoorts aan de orde, evenals zijn ideeën op het gebied van de psychiatrie. De lay-out en de afbeeldingen in kleur en zwart-wit zijn van goede kwaliteit. Bij deze kan je zowel als leek als in de hoedanigheid van specialist ten volle genieten van deze biografie, die wel degelijk een wetenschappelijk domein op een begrijpelijke wijze weet te brengen. Aanrader voor wie wel eens kan genieten van wat erudietere lectuur. Het boek heeft ook een index en een literatuurlijst met Franstalige boeken.
Adverteren
Zoek&Vind
Meer
Spiritualia
Contact
Copyright © 2008-2024 Spiritualia. Alle rechten voorbehouden. | Privacy Statement | Gedragscode | Algemene Voorwaarden | Auteursrecht