ProfielWie ben ikMijn interessesMijn poëzieBerichtenVriendenBeheer

Tussenstations: te voet van Herat naar Kabul

Originele titel: The places in between

Rory Stewart

Tussenstations: te voet van Herat naar Kabul Type: Paperback
Uitgever: Prometheus
Gewicht: 445 gram
Aantal Pagina's: 316
ISBN: 90-446-0963-7
ISBN-13: 978-90-446-0963-9
Categorie: Regionale cultuur
Richtprijs: € 17,5

Korte Inhoud


De avonturier, diplomaat en schrijver Rory Stewart (1973) werd geboren in Hongkong. Na een korte periode in het Britse leger studeerde hij in Oxford. Tussen 2000 en 2002 wandelde hij 10.000 kilometer door Iran, Pakistan, India, Nepal en Afghanistan. In 2003 reisde hij naar Irak, waar hij vrijwel direct werd benoemd tot plaatsvervangend gouverneur van een Irakese provincie. Daarna verhuisde hij naar Kabul, waar hij een filantropische stichting oprichtte. In het voorjaar van 2010 werd Stewart gekozen als lid van het Engelse Lagerhuis.

Tussenstations beschrijft zijn tocht door Afghanistan, waar hij begin 2002 als eerste toerist het net bevrijde land doorkruiste. Het landschap bleek even grillig als de staat waarin het land verkeerde: gevangen tussen vijandige staten, strijdende facties en botsende ideologieën. Dankzij zijn kennis van de taal en de moslimcultuur, zijn inventiviteit en de hulp van vreemdelingen overleefde hij de gevaarlijke expeditie. Onderweg ontmoette hij helden en rovers, opperhoofden en kindsoldaten, Taliban-aanhangers en ontwikkelingsmedewerkers.

Tussenstations is een wereldwijde bestseller en werd na verschijning door The New York Times benoemd tot een van de tien beste boeken van het jaar. Dit meesterwerk is een absoluut hoogtepunt uit de reisliteratuur.

Uittreksel


Blz. 11: Woord vooraf

Ik kan niet goed uitleggen waarom ik te voet door Afghanistan ben gereisd. Misschien heb ik het gedaan omdat het een avontuur was. In elk geval was het het interessantste deel van mijn reis door Azië. Onder de taliban waren posters en films verboden, maar ik arriveerde zes weken na hun vertrek en zag dat de winkelgalerij van Herat vol hing met posters van Bollywoodfilmster Hrithik Roshan; hij stond bij zonsondergang op een klif, terwijl de avondbries door zijn wijd uitstaande haren woei. Op het plein waar zich vroeger manschappen van Al Qaida verzamelden om in het Urdu met elkaar te praten, stonden nu studenten op oorlogsverslaggevers te wachten om hun Engels te oefenen. Tussen een stapel dvd's op een handkar trof ik Man in the Iron Mask aan. De film was aangepast aan de Afghaanse markt; Leonardo Di Caprio stond, als Lodewijk de Veertiende in zeventiende-eeuwse kleding, dreigend met een 9 mm browning te zwaaien. In Herat, dat in de Middeleeuwen een geweldige markt was geweest voor China, Turkije en Perzië, werden nu Chinese wekkerradio's, Turkse zonnebrillen en Iraans appelsap verkocht.

Het was begin 2002, en ik had net zestien maanden lang veertig kilometer per dag gelopen door Iran, Pakistan, India en Nepal. Ik had elke meter van de route lopend willen afleggen zonder gebruik te maken van enig voertuig, en ik had al een jaar eerder door Afghanistan willen trekken. Maar in december 2000 nam de Iraanse regering me mijn visum af. Misschien hadden de Iraniërs ontdekt dat ik een Brits diplomaat was geweest en vertrouwden ze mijn motieven niet. Vervolgens weigerden de taliban me de toegang tot Afghanistan en weerde de Pakistaanse regering me uit Baluchistan. Dat had tot gevolg dat er in mijn route een gat ontstond tussen Iran en de volgende etappe van mijn reis, die begon in het Pakistaanse Multan en in een ononderbroken lijn doorliep naar Oost-Nepal.

In 2001 arriveerde ik vlak voor de kerst in een plaats in het oosten van Nepal, waar het nieuws van de val van de taliban me bereikte. Ik besloot per auto terug te keren naar Afghanistan en van Herat naar Kabul te lopen, om op die manier mijn voettocht door Iran te verbinden met mijn voettocht door Pakistan. Ik koos ervoor in een rechte lijn van Herat naar Kabul te lopen, dwars door het centrale gebergte van het land. Het was gebruikelijk om een omweg te maken via Kandahar, omdat die route vlakker, makkelijker begaanbaar en sneeuwvrij was. Die route was echter ook langer, en hij was gedeeltelijk in handen van de taliban.

Er had vijfentwintig jaar lang oorlog in het land gewoed, de nieuwe regering was pas twee weken aan de macht en tussen Herat en Kabul had je geen elektriciteit, geen televisie en geen T-shirts. In de dorpen werden middeleeuwse omgangsvormen gecombineerd met nieuwe politieke ideologieën. In veel huizen was een kalasjnikov het enige staaltje buitenlandse techniek, en het enige wereldmerk was de islam. Alles wat Afghanistan tot een ogenschijnlijk achterlijk, onbeduidend en irrelevant land had gemaakt, zorgde er nu voor dat de ogen van de hele wereld op dit land gericht waren.

Recensie

door Tsenne Kikke
'Ik draag dit boek op aan de mensen uit Iran, Afghanistan, Pakistan, India en Nepal ... '

Deze mensen hebben mij tijdens mijn voettocht de weg gewezen, te eten gegeven, onderdak geboden en beschermd. [...] Ik heb deze reis en mijn leven aan hen te danken'. Was getekend: Rory Stewart, een jonge historicus uit Schotland. Hij moet hebben gedacht dat het thuis bestuderen van de geschiedenis van deze landen veel te saai was en is daarom maar op pad gegaan.

De voettocht die Stewart door Afghanistan maakte, is een reconstructie van de voettocht die de historische figuur Babur, de eerste keizer van het Indiase Mughalrijk, zo'n 500 jaar geleden heeft gemaakt. Babur liep van Herat naar Kabul, in een horizontale lijn, door het winterse landschap van reusachtige bergen, duizenden meters hoge passen en diepe dalen. De beschrijvingen van deze keizer dienden als leidraad voor Stewarts tocht.

Het enige verschil tussen Babur en Stewart was dat Babur samen met tachtig volgelingen de barre tocht heeft gemaakt en Stewart in eerste instantie begeleid werd door een paar lokale mensen die in opdracht van de dorpsoudsten een stukje meeliepen. Helemaal alleen was Stewart dus niet. Maar net toen hij de de reis alleen wilde voortzetten omdat hij genoeg had van de klagende metgezellen, kreeg Stewart een oorlogshond, ter bescherming op de weg die voor hem lag. De hond was een gift van een van zijn Afghaanse gastheren die vond dat hij de tocht onmogelijk alleen kon blijven voortzetten. De naamloze hond vernoemde Stewart - hoe toepasselijk - naar 'Babur de mens' en achteraf zou blijken dat de schrijver zonder 'Babur de hond' de tocht misschien nooit had volbracht. De mentale steun die hij van dit - in de ogen van de Afghanen 'onreine' - dier had ontvangen, is van onschatbare waarde geweest.

Gedurende de hele tocht is er geen Afghaan geweest die Stewarts beweegredenen - om in de voetsporen van een historisch figuur te lopen - heeft begrepen. Iedereen raadde hem aan om de afstand tussen de twee steden met de auto af te leggen, want het was simpelweg veel te gevaarlijk om dit in je eentje en ook nog te voet te doen. Bovendien startte Stewart de tocht in januari, en heeft hij aan den lijve ondervonden wat een Afghaanse winter in de bergen is. Net toen hij in een mentale dip zat en zich afvroeg wat hij eigenlijk aan het doen was, passeerde een van de Britse militairen van een Special Forcesteam hem in een truck. De chauffeur stopte, draaide het raampje omlaag en maakte hem uit voor een "volslagen idioot". Deze opmerking was het grootste compliment dat Stewart in tijden had gehad en het gaf een goed gevoel te horen dat hij iets heel bijzonders uitspookte in Afghanistan.

Dat Rory Stewart een bijzondere onderneming heeft gemaakt, is wel duidelijk geworden na lezing van dit unieke reisverslag. Hij heeft zoveel ontberingen meegemaakt dat ik tijdens het lezen regelmatig dacht dat Stewart de tocht uiteindelijk niet had overleefd en dat zijn boek heimelijk was geschreven door een ghostwriter. Bijna elke dag liep de Schot in sneeuwstormen, afgewisseld door regen of zware windstoten en moest hij rivieren en tot vierduizend meter hoge passen oversteken. Als je dat 40 km per dag volhoudt, en 's avonds in een klamme en niet verwarmde moskee mag bijkomen, lijkt het me dat je de volgende dag nog niet helemaal fit bent voor de rest van je reis. Toch zette hij door en heeft hij de in totaal 36 dagen durende voettocht volbracht, zij het eerder half dood dan half levend. Waarschijnlijk hadden zijn voettochten in de andere landen hem de enorme veerkracht en conditie gegeven die nodig waren voor zo'n bovenmenselijke inspanning.

Niet alleen taaiheid en doorzettingsvermogen zorgden ervoor dat Stewart de tocht kon lopen, ook zijn kennis van de samenleving en de manier van contact maken met de lokale bevolking zijn doorslaggevend geweest voor succes. Stewart gebruikte aanbevelingsbrieven die dorpsoudsten voor hem hadden geschreven. Bij ieder volgend dorp waren deze vrijbrieven als een entreekaartje en een overnachtingscoupon. Nadat de belangrijkste man van het dorp de brieven had gelezen, was het eerste vertrouwen gewonnen. Het tweede stukje vertrouwen won Stewart vaak door zijn kennis van de Dari taal. Hij had Farsi geleerd in Iran en Dari is afgeleid van het Persische Farsi. Hij kon in elk geval de uitgebreide rituele begroetingen vloeiend overbrengen, waardoor het belangrijkste onderdeel van een conversatie gedekt was.

De andere taal in Afghanistan, het Pashtu, beheerste Stewart niet. Toen hij door een Pashtu dorp liep in de provincie Wardak, had hij het geluk dat men Dari kon spreken en verstaan waardoor er toch een gesprek mogelijk was: 'Bent u moslim?' 'Wij hebben een God, dezelfde God,' antwoordde ik. 'Ik ben volgeling van Hazrat Jezus, wij hebben drie boeken, u hebt er vier. u vast tijdens de Ramadan, wij vasten in de lijdenstijd.' 'Spreekt u Engels?' 'Ja'. 'Hoe komt dat?' 'Ik ben professor.' We liepen een eindje samen op, en toen zei een van de nieuwe mannen: "Geef me vierhonderd dollar." 'Is dat een verzoek om zakat?' vroeg ik - ik doelde op de islamitische plicht aalmoezen aan de armen te geven. 'Nee', zei hij, 'van zijn stuk gebracht. 'Nee, ik heb geen zakat nodig.' 'Dan zal ik mijn geld maar voor een beter doel bewaren.'

Niet alleen de taal, maar ook kennis van de cultuur en de islam heeft Stewart geholpen om deze reis te maken. In elk hoofdstuk vertelt hij uitgebreid over de gebruiken, tradities en wortels van de Afghaanse cultuur, hoe overheersers als Alexander de Grote en de Mongoolse Dzjenghis Khan plunderden, grote delen van dit deel van Azië bemachtigden en er hun stempel op zetten. Stewart gaat uitgebreid in op de Hazara's, de onderdrukte groep Afghanen die verwant is aan de Mongolen, waardoor ze veracht werden en nog steeds worden. Stewart beschrijft nauwgezet hoe de Hazara's met deze onderdrukking omgaan en hoe ze, in tegenstelling tot vele andere etnische groeperingen in Afghanistan, wel de bekende gastvrijheid toepassen, ondanks hun armoede, angsten en frustraties.

Het boek staat vol met geschiedkundige feiten en wetenswaardigheden. Helaas zijn die niet altijd even duidelijk uiteengezet door de schrijver. Hij neigt soms de vele historische feiten zonder veel introductie achter elkaar te zetten, waardoor je als lezer blijft zoeken naar een heldere rode draad. Zijn reisverslag bevat een chronologische volgorde van de reisdagen, een reiskaartje per nieuw deel en uitgebreide noten, maar ondanks deze schijnbare structuur was het verhaal nu en dan lastig te volgen.

Wat ook opvalt, is dat Stewart weinig emotioneel en persoonlijk is over zijn belevenissen. Soms geeft hij weer wat hij voelt en denkt, maar meestal doet hij dit op een afstandelijke en beredenerende manier. Pas als hij vertelt hoe het met zijn trouwe metgezel is afgelopen in het laatste deel van zijn boek, gebruikt Stewart een persoonlijke toon die je als lezer niet koud laat en doet voelen wat hij en Babur hebben meegemaakt. Lees dit verhaal, en vergeet het nooit meer.

- Sandra Wormgoor -
Adverteren
Zoek&Vind
Meer
Spiritualia
Contact
Copyright © 2008-2024 Spiritualia. Alle rechten voorbehouden. | Privacy Statement | Gedragscode | Algemene Voorwaarden | Auteursrecht