Originele titel: Caring for mother: a daughter's long goodbye
Virginia Stem Owens
|
Type:
|
Paperback
|
Uitgever:
|
Kok
|
Gewicht:
|
225 gram
|
Aantal Pagina's:
|
189
|
ISBN:
|
90-435-1648-1
|
ISBN-13:
|
978-90-435-1648-8
|
Categorie:
|
Stervensbegeleiding
|
Richtprijs:
|
€ 189
|
Korte Inhoud
Als je moeder gaat dementeren, gaat je wereld op zijn kop. Wat doet dat met een zorgzame dochter? Een ontroerend en soms pijnlijk verslag.
Dit persoonlijke verhaal van de Amerikaanse romanschrijfster Virginia Stem Owens zal velen in het hart raken. Tevens geeft het (toekomstige) mantelzorgers inzicht en hoop als ouderdom en dementie van de betrokken hun rol gaan eisen.
Virginia Stem Owens schreef meer dan vijftien boeken, waarvan onder meer ‘Dreiging in Point Black’ en ‘Dochters van Eva’ in het Nederlands werden vertaald.
Uittreksel
Blz. 15: Aan het einde van het boek
Het begon allemaal met een telefoontje. Ik belde gewoonlijk een paar keer per week met mijn moeder in Texas. Zij was bijna tachtig en er was vorig jaar de ziekte van Parkinson bij haar vastgesteld. Ik begon altijd met: 'Hoe gaat het met je?'
'Prima' was haar net zo routinematige antwoord. Ze was altijd gezond geweest, ze had er altijd op gelet goed te eten, ze deed regelmatig oefeningen om fit te blijven, ze was steeds actief en betrokken. Mijn moeder was nooit iemand die klaagt. Ze houdt zich groot, ze is zelden met ziekteverlof geweest tijdens haar lange arbeidsleven. Ze heeft alle touwtjes strak in handen.
Maar op deze dag zei ze: 'Niet zo goed' als antwoord op mijn standaard openingsvraag. Ik houd de hoorn meteen steviger vast.
'O, wat is er dan?'
'Ik ben gevallen.'
'Gevallen?' herhaal ik. Zes maanden eerder was ze op de vloer gevallen terwijl ze zich voorover boog om het bed op te maken. Toen haar rechterschouder de grond raakte knapte haar sleutelbeen in tweeën. Het bot had de hele zomer nodig gehad om te genezen en ze had er heel veel pijn aan gehad. Vallen is een constante dreiging voor Parkinsonpatiënten en de osteoporose van mijn moeder maakte het gevaar alleen maar groter.
Mijn stem is zenuwachtig terwijl mijn vragen over elkaar heen rollen. 'Heb je je pijn gedaan? Wat is er gebeurd? Ben je naar de dokter geweest?'
'Ja, ik ben naar de dokter geweest' zegt ze met een toon alsof ik had gesuggereerd dat ze zelf niet meer kan beoordelen wat goed is. 'Ik heb niets gebroken. Ze hebben van die, hoe noem je dat ook weer, foto's... röntgenfoto's gemaakt. Het doet erg pijn. Hij zei dat ik erge inwendige kneuzingen heb.'
Ik houd mezelf in om niet te zeggen dat je kneuzingen niet kunt zien op röntgenfoto's. 'Wanneer was dat?'
`O, dat weet ik niet.' Ongeduldig nu. 'Misschien woensdag. Ik heb een paar dagen lang niet kunnen lopen en ik kan nog steeds maar moeilijk ademen.' Ze klinkt plotseling alsof ze in tranen uit zal barsten.
`Waarom heb je me dit niet eerder laten weten?'
`Nou ja, er was toch niets wat ik er aan kon doen, toch? En ze hebben me niet in het ziekenhuis gehouden.'
Mijn hersenen werken razendsnel, ze registreren en beoordelen elke nuance, elke verandering in de toon. Woensdag? Vandaag is het donderdag.
`Wanneer zei je dat je bij de dokter was geweest?'
Dat was nadat... een tijdje... niet direct. Ik dacht dat ik eerst weer in orde zou moeten zijn.'
Ze klinkt onzeker over het tijdstip en ik vraag me af of ik zal vragen of ik met mijn vader kan spreken. Maar hij is zo stokdoof dat hij me niet zou kunnen horen. Ik haal diep adem. 'Wel moeder, ik denk dat ik maar naar huis moet komen.'
`Nee, nee, dat hoeft niet. Alles is goed nu.' Maar nog steeds hoor ik onzekerheid doorklinken in haar protest.
'Ik wil het alleen maar zelf zien, ik wil je zelf onderzoeken.' Ik zeg dit lichtvoetig, ik probeer te klinken alsof ik een grap maak. We spelen dit spel vaak — waarbij ik dan de rol van een overijverige strenge lerares speel.
Maar haar stem blijft wat wrevelig. Ze wil haar rol niet meespelen, en ze zegt: Dat is prima.' Het is niet om te lachen dat ze me dit laat weten. Wanneer je achtenzeventig bent met botten die knappen als droge twijgjes zijn valpartijen geen grap.
In het jaar dat mijn moeder zeventig werd, heb ik haar meegenomen op een reeds lang beloofde reis naar Europa. Ze liep door het British Museum, ze heeft de trap in het Anne Frankhuis in Amsterdam beklommen, ze zocht de berghellingen boven Salzburg af naar de dansende figuur van Julie Andrews. Bij dit alles was de honger naar dit soort ervaringen van haar gezicht af te lezen. Ik wilde deze vrouw de wereld geven die zij eerst bij mij had doen ontwaken, de wereld van de kunst en van nieuwe ervaringen, de wereld die zij zelf door omstandigheden niet kon ontdekken.
Op deze reis deden zich de eerste verschijnselen voor van wat later de ziekte van Parkinson bleek te zijn, hoewel ik dat zelf destijds niet door had. Ze aarzelde als de deuren van de metro opengingen. 'Kom op, spring' zei ik dan terwijl ik haar bij de elleboog pakte. Ik noemde haar daarom treuzelaar. Jaren later, nadat we ontdekt hadden hoe de ziekte haar spierreacties vertraagd hadden, voelde ik me hier heel vervelend over. Maar op dat moment was ik alleen maar gefrustreerd dat haar bewegingen die eerder altijd snel en zeker waren — of het achter de typemachine was of tijdens het zagen van planken — nu onhandig en aarzelend werden.
Eerst zeiden we dat het vanwege de leeftijd was. De moeder van mijn man was met de ziekte van Parkinson overleden en hij maakte me toen duidelijk wat er met mijn moeder aan de hand was.
'Heb je het gemerkt?' vroeg hij nadat mijn ouders bij ons thuis te eten waren geweest. 'Wanneer ze zich omdraait beweegt ze haar voeten in van die kleine schokkende stapjes, zoals de secondewijzer op de klok.' Hij stond op om het te laten zien. Dat is precies hoe Ruth zich bewoog.' Ik zag het meteen. De manier van lopen van een Parkinsonpatiënt is anders dan die van een normaal voortschuifelen zoals een oudere dat doet. De laatste zomer had ik haar voor een serie onderzoeken meegenomen naar een medisch centrum in Houston om een diagnose te krijgen voor haar toenemende moeilijkheden. Alle dokters hebben de uitslagen bestudeerd en stelden vast dat er niets mis was behalve misschien een beetje artritis (gewrichtsontsteking).
Maar na Davids observatie kostte het me veel moeite om mijn moeder te zeggen wat er met haar aan de hand was. Ze had een zwager met deze ziekte en hij was al bedlegerig en incontinent, en sprak onsamenhangend.
In plaats daarvan had ik een neuroloog ontdekt die wekelijks spreekuur hield in de woonplaats van mijn ouders. Ik raadde haar aan om naar hem toe te gaan. Ik dreigde zelfs om zelf een afspraak te maken als zij niet zou gaan. De hele herfst en winter stelde ze het uit. Toen, terwijl ze wist dat ik een paar weken later thuis zou komen, belde ze me op een ochtend.
Recensie
door
Tsenne Kikke
De auteur doet verslag van haar nauwe betrokkenheid bij en zorg voor haar moeder gedurende de vijf jaar dat zij aan de ziekte van Parkinson lijdt. In haar verslag werkt ze haar eigen, aanvankelijk vooral zakelijke dagboeknotities uit. Ze vertelt en refecteert op openhartige, zinnige en boeiende wijze. Haar eigen leven komt ook geheel op zijn kop te staan. Ze maakt de lezer deelgenoot van haar ervaringen en zoektochten, overwegingen en afwegingen. Ze gaat bijvoorbeeld in op de grote hekel die haar moeder heeft aan medicijnen en hoe ze haar daarbij recht wil doen. Ze verwerkt verder, op doorgaans toegankelijke wijze, wetenschappelijke inzichten over hersenziektes en mensbeeld. Ze vormt een op ervaringen gegronde visie op leven en dood en geeft zinnige observaties van patiënten en medewerkers in het het verpleeghuis waar haar moeder enkele jaren verblijft. Hierdoor is het ook een boeiend verhaal van een persoonlijke ontwikkelingsweg.
- F.M. Boon -
|