ProfielWie ben ikMijn interessesMijn poëzieBerichtenVriendenBeheer

Heb vertrouwen

Originele titel: Have a little faith

Mitch Albom

Heb vertrouwen Type: Hardcover
Uitgever: Ambo | Anthos
Gewicht: 410 gram
Aantal Pagina's: 258
ISBN: 90-263-2284-4
ISBN-13: 978-90-263-2284-6
Categorie: Religieus
Richtprijs: € 19,95

Korte Inhoud


Heb vertrouwen is een ontroerend boek over het verliezen en hervinden van vertrouwen, over de kracht van het geloof en over de troost die je kunt ervaren als je gelooft in iets groters dan alleen jezelf. Heb vertrouwen begint met een ongewoon verzoek: Mitch Albom wordt door een 82-jarige rabbi gevraagd om bij diens begrafenis de grafrede te houden. Dat werpt Albom terug in de wereld van geloof die hij al lang geleden achter zich had gelaten. Niet veel later raakt Albom bevriend met een zwarte pastor uit een arme wijk van Detroit, een voormalige drugsdealer die preekt voor dak- en thuislozen. In zijn conversaties met de rabbi en de pastor, die sterk doen denken aan zijn gesprekken in Mijn dinsdagen met Morrie, zoekt Albom naar antwoorden op grote levensvragen: hoe kun je blijven hopen als er dramatische dingen in je leven gebeuren? Waaruit bestaat vergeving precies? En hoe belangrijk is het om te geloven?

Mitch Albom schreef zes boeken, waaronder de romans Vijf ontmoetingen in de hemel en Nog een laatste dag. Van de internationale bestseller Min dinsdagen met Morrie werden wereldwijd meer dan veertien miljoen exemplaren verkocht.

Uittreksel


Blz. 16: De grote weglooptraditie

Adam verstopte zich in de hof van Eden. Mozes probeerde zijn broer zijn plaats in te laten nemen. Jonas sprong in een bootje en werd verzwolgen door een walvis.

De mens houdt ervan om voor God weg te rennen. Het is een traditie. Dus misschien hield ik me alleen maar aan de traditie toen ik, zodra ik maar kon lopen, begon weg te hollen van Albert Lewis. Hij was natuurlijk God niet, maar in mijn ogen was hij wel datgene wat God het dichtst benaderde: een heilige, een geestelijke, de grote baas, de hoofdrabbijn. Mijn ouders hadden zich bij zijn gemeente aangesloten toen ik nog heel klein was. Ik zat bij mijn moeder op schoot terwijl hij stond te preken.

Maar toch, zodra ik eenmaal begon te beseffen wie hij was - een man Gods - rende ik voor hem weg. Als ik hem in de gang zag aankomen, ging ik ervandoor. Als ik langs zijn studeerkamer moest, deed ik dat hollend. Zelfs als tiener verdween ik snel in een zijgang als ik hem mijn kant op zag komen. Hij was lang van stuk, meer dan één meter tachtig, en in zijn aanwezigheid voelde ik me klein. Als hij door zijn zwarte hoornen bril op me neerkeek, was ik er zeker van dat hij al mijn zonden en tekortkomingen zag.

En dus holde ik weg. Ik holde van hem weg totdat ik hem niet meer kon zien.

Ik dacht erover na terwijl ik naar zijn huis reed, op een ochtend na een zware stortbui in het voorjaar van 2000. Een paar weken eerder had de toen tweeëntachtig jaar oude Albert Lewis me dat vreemde verzoek gedaan, in de gang, na een toespraak die ik zojuist had gehouden.

`Wil jij mijn grafrede houden?'

Ik bleef stokstijf staan. Zoiets was me nog nooit eerder gevraagd. Door niemand, laat staan door een religieus leidsman. Overal stonden mensen met elkaar te praten, maar hij bleef me glimlachend aankijken, alsof het de allergewoonste vraag was die hij maar kon stellen, totdat ik iets stamelde over tijd die ik nodig had om erover na te denken.

Een paar dagen later belde ik hem terug.

Oké, zei ik, ik zou ingaan op zijn verzoek. Ik zou het woord voeren op zijn begrafenis... maar alleen als hij me in staat zou stellen om hem te leren kennen als mens, zodat ik ook als zodanig over hem kon spreken. Ik had het gevoel dat daar enkele persoonlijke ontmoetingen voor nodig zouden zijn.

'Afgesproken,' zei hij.

Ik reed zijn straat in.

Tot op dat moment kende ik Albert Lewis eigenlijk alleen zoals iemand uit het publiek een bekende acteur kent: ik kende zijn wijze van presenteren, de manier waarop hij op het podium aanwezig was, de manier waarop hij de aanwezigen in zijn ban wist te houden met zijn indrukwekkende stem en zijn weidse gebaren. Zeker, we hadden elkaar ooit veel beter gekend. Als kind had hij me lesgegeven en bij belangrijke gebeurtenissen in onze familie - de bruiloft van mijn zus, de begrafenis van mijn oma - had hij de dienst geleid. Maar ik had in geen vijfentwintig jaar meer in zijn persoonlijke omgeving verkeerd. En bovendien, hoeveel weet u eigenlijk over degene die bij u de dienst U luistert naar hem. U respecteert hem. Maar hoe goed kent u hem als mens? Die rabbi van mij stond net zover van mij al als een koning. Ik had nooit bij hem thuis gegeten. Ik was nooit samen met hem ergens naartoe geweest. Als hij over menselijke tekortkomingen beschikte, dan kreeg ik die niet te zien. Persoonlijke gewoonten? Ik kende ze niet.

Of nee, dat is niet waar. Ik kende er één. Ik wist dat hij van zingen hield. Iedereen in onze gemeente wist dat. In de loop van een preek kon elke zin uitgroeien tot een aria. Tijdens persoonlijke gesprekken kwamen de werkwoorden of zelfstandige naamwoorden er soms op luide toon gezongen uit. Hij was net zijn eigen kleine Broadwaymusical.

Als hem in zijn laatste jaren gevraagd werd hoe het met hem ging, verschenen er lachrimpeltjes om zijn ogen, en dan stak hij zijn wijsvinger op alsof hij stond te dirigeren en dan zong hij met welluidende stem:

The old gray rabbi
ain't what he used to be,
ain't what he used to be...

Plotseling ging ik op de rem staan. Waar was ik mee bezig? Ik was niet de juiste man voor deze klus. Ik was niet gelovig meer. Ik woonde niet eens in deze Amerikaanse staat. Hij was degene die het woord voerde bij begrafenissen, niet ik. Wie houdt er een grafrede voor de man die altijd de grafrede houdt? Ik wilde een harde ruk aan het stuur geven en de een of andere uitvlucht verzinnen.

De mens houdt ervan om van God weg te rennen.

Maar nu ging ik de andere kant op.

Recensie

door Tsenne Kikke
Albom (geboren in 1958), vooral bekend door zijn optreden in het televisieprogramma Dr. Phil, is toneelschrijver, musicus, radio- en televisiemaker. Hij doet filantropisch werk in Detroit. Dit boek is een weergave van een serie gesprekken die zich uitstrekte over negen jaar, gevoerd met zijn rabbijn na diens verzoek om zijn grafrede uit te spreken. Het zijn diepgravende gesprekken over de essentiële vragen van het bestaan. Hierdoor kwam Albom weer nader tot zijn geloof, waar hij ver vanaf was geraakt. Ondertussen raakte Albom in Detroit betrokken bij de gemeente van een zwarte dominee, ex-drugsdealer en crimineel, die preekt voor de dak- en thuislozen in en om een vervallen kerk met een gat in het dak. Onder de indruk van het vele goede werk van deze dominee richt Albom een liefdadigheidsfonds op en schrijft als journalist over de dominee en zijn helpers. De hulp die hierdoor ontstaat, wordt door de dominee gezien als wonder en de kracht van het geloof. De schrijver heeft onder meer vier romans op zijn naam staan, waaronder de bestseller 'Mijn dinsdagen met Morrie' (1998) waarin een zelfde soort gesprekken is weergegeven.

- M.G. van Mourik -

Mich Albom trachtte met dit boek 'Mijn dinsdagen met Morrie' te evenaren, waarin hij spijtig genoeg niet is in geslaagd. Toch is het de moeite waard om te lezen.

Adverteren
Zoek&Vind
Meer
Spiritualia
Contact
Copyright © 2008-2024 Spiritualia. Alle rechten voorbehouden. | Privacy Statement | Gedragscode | Algemene Voorwaarden | Auteursrecht