ProfielWie ben ikMijn interessesMijn poëzieBerichtenVriendenBeheer

De val van Rome

Originele titel: The fall of the West

Adrian Goldsworthy

De val van Rome Type: Paperback
Uitgever: Ambo | Anthos
Gewicht: 680 gram
Aantal Pagina's: 518
ISBN: 90-263-2177-5
ISBN-13: 978-90-263-2177-1
Categorie: Oude Beschavingen
Richtprijs: € 34,95

Korte Inhoud


Het Romeinse Rijk was een lange tijd oppermachtig: geen andere staat ooit heeft over alle landen rond de Middellandse Zee geheerst. De Romeinen vormden niet alleen een politieke en militaire grootmacht, maar waren hun tijd ook ver vooruit op het gebied van retoriek, wetgeving, literatuur, wegenbouw en architectuur.

In de vierde eeuw werd het Rijk gesplitst in een westelijk en een oostelijk deel en niet lang daarna kwam het West-Romeinse Rijk ten val. Over de oorzaken bestaan vele theorieën. Er wordt gesuggereerd dat wereldrijken een onafwendbare levenscyclus van opkomst en ondergang doorlopen. De rol van het opkomende christendom, grote Europese migratiestromen, interne strubbelingen en de decadentie van de macht worden als verklaring genoemd.

In een breed opgezet boek vertelt Adrian Goldsworthy het complexe, dramatische, spannende verhaal van de ondergang van Rome: over bloedige invasies en barbaarse staatsgrepen, corrupte keizers, sluwe hovelingen en de talloze kleurrijke burgers wier levens op het spel stonden. Het resultaat is geschiedschrijving in de beste, ouderwetse zin: een prachtig verteld verhaal met kleurrijke personages dat ons denken over de val van Rome verdiept en nuanceert.

Uittreksel


Blz. 7: Als mensen iets van het Romeinse rijk weten, is het dat het ten onder is gegaan. Dat is ongetwijfeld het bekendste feit over het oude Rome, zoals Julius Caesar de beroemdste Romein is. De ondergang van Rome is gedenkwaardig omdat het rijk zo lang standhield - in Italië en de westelijke provincies meer dan vijfhonderd jaar na de dood van Caesar en drie keer zo lang in het oosten, waar keizers tot de vijftiende eeuw vanuit Constantinopel heersten. Het Romeinse rijk was ook ongewoon groot - geen andere macht heeft ooit het hele Middellandse Zeegebied beheerst - en liet in veel landen sporen na. Nog steeds zijn zijn monumenten indrukwekkend - het Colosseum en Pantheon in Rome, en de theaters, aquaducten, villa's en wegen in de provincies. Tot de negentiende eeuw zou geen andere staat een zo uitgebreid netwerk van geplaveide wegen aanleggen - en in veel landen zou dat er pas in de twintigste eeuw komen. Vooral bezoekers van musea en monumenten vinden het Romeinse rijk vaak zeer modern en hoogontwikkeld - glasramen, centrale verwarming, badhuizen en dergelijke. Dat maakt de ondergang van Rome des te opmerkelijker, vooral omdat de wereld die uit zijn puinhopen verrees zo primitief lijkt. De uitdrukking 'donkere middeleeuwen' heeft zich in de hoofden van de mensen vastgezet, ook al gebruiken deskundigen die term al lang niet meer.

Waarom Rome ten onder is gegaan is een van de grote vragen van de geschiedenis. In de Engelstalige wereld wordt 'ondergang' steeds gekoppeld aan `verval, want de titel van Edward Gibbons monumentale werk heeft zich sterk in het bewustzijn genesteld. Tot de dag van vandaag is geen achttiende-eeuws geschiedenisboek zo regelmatig in diverse vormen gepubliceerd. Heel veel boeken zijn over het onderwerp geschreven, sommige zelfs scherper in hun analyse, maar niet één heeft het ooit kunnen opnemen tegen The History of the Decline and Fall of the Roman Empire, een van de meesterwerken van de Engelse literatuur.

Op latere leeftijd zei Gibbon graag dat het zijn lot was historicus te worden en het grote thema van de ondergang van Rome te boekstaven. Hij had het over een speciaal moment van inspiratie: 'Op 15 oktober 1764, toen ik tussen de ruïnes van het Capitool zat te mijmeren, terwijl de blootsvoets lopende monniken in de tempel van Jupiter vespers zongen, kwam ik voor het eerst op het idee het verval en de ondergang van de stad te beschrijven:'

Gibbon kwam met diverse versies van dit verhaal en laadde zo de verdenking op zich zijn herinneringen aan te dikken of zelfs te verzinnen. Anderzijds komt elke bezoeker met enige verbeeldingskracht al gauw op zulke gedachten, want in het centrum van het oude Rome lijken heden en verleden zeer nabij. De 'blootsvoets lopende monniken' zie je niet meer zo vaak en aan de rand van het Forum staan nu de alomtegenwoordige verkopers, die bij een weersverandering razendsnel van zonnebrillen op paraplu's overschakelen. Zelfs de massa's toeristen die over de Via Sacra trekken, geven je het gevoel van de drukte en het rumoer van de antieke stad, die eens net zo druk en levendig was als de hem nu omringende moderne stad.

Rome is niet alleen een museum, maar ook een levendige gemeenschap, de hoofdstad van een modern land en het centrum van de katholieke kerk. Wat aan de antieke grootsheid herinnert, staat vlak naast huizen, kantoren en restaurants. Rome stond nooit leeg, hoewel de stad in de eeuwen na zijn ondergang enorm in bevolking afnam. Een flink aantal andere moderne steden is ook gebouwd op Romeinse fundamenten, wat nog aan hun roostervormige stratenplan te zien is. Andere Romeinse steden verdwenen volledig, en die in afgelegen gebieden leveren een paar van de meest romantische ruïnes op die nu te zien zijn. Toen het Romeinse rijk ten onder ging, hield het leven niet zomaar op in de landen die onder zijn gezag hadden gestaan. De context van het leven veranderde zeker, soms ingrijpend en snel, maar in andere gevallen veel geleidelijker. De kenners van deze periode hebben al lang duidelijk gemaakt dat de donkere middeleeuwen niet totaal donker waren, hoewel ze in vergelijking met de Romeinse periode in elk opzicht behoorlijk donker waren. Veel zaken, zoals machtsuitoefening en handel, kregen een meer lokaal karakter, en vaak was de wereld een gevaarlijker plek, waarbij invallen en oorlog tussen naburige gemeenschappen een reële mogelijkheid waren. Al vrij snel was er niemand meer met het geld of de kunde om grote monumenten zoals theaters, aquaducten of wegen te bouwen. Op den duur werd het zelfs moeilijk de reeds bestaande bouwsels te onderhouden. De deskundigen verschillen zeer van mening over wanneer, hoe en waarom het Romeinse tijdperk overging in het begin van de middeleeuwse wereld die in de volgende eeuwen vorm kreeg. Geen van hen twijfelt er echter aan dat zo'n overgang plaatsvond.

Net als alle ontwikkelde Europeanen van zijn tijd bewonderde Gibbon de verworvenheden van het Romeinse rijk op zijn hoogtepunt. Dat verminderde op geen enkele manier zijn enthousiasme voor de moderne wereld en vooral voor de grondwet van zijn eigen land, waar de macht van de koning door de aristocratie werd beperkt en in goede banen geleid. Gibbon wist dat zijn eigen land en de buren ervan aan de overkant van het Kanaal alle hun oorsprong te danken hadden aan de verschillende groepen barbaren die het Romeinse rijk hadden opgedeeld. Later was vanuit chaos en verwoesting iets moois ontstaan en vanuit zijn perspectief had de wereld - of tenminste de westerse wereld - zich uiteindelijk langs de juiste lijnen ontwikkeld. Deze tweeslachtige houding tegenover de ondergang van Rome blijft een centraal punt in de fascinatie ervoor. Ze dient als een waarschuwing van sterfelijkheid. De keizers die de grote bogen op het Forum bouwden, gingen net als iedereen dood. Uiteindelijk kwam hun zo rijke, machtige, geperfectioneerde en uitermate zelfbewuste rijk ook aan zijn eind en verbrokkelden de monumenten ervan tot ruïnes.

Het beeld van het oude Rome is veelvuldig door meer eigentijdse staten opgeroepen vanwege de associaties met de pieken van macht en beschaving. Vaak komt al gauw ook het lot van Rome ter sprake. Wie deel uitmaakt van een moderne grootmacht ziet dat meestal als een nederig stemmend teken dat alles voorbijgaat en misschien als een waarschuwing tegen zelfgenoegzaamheid en corruptie. Wie er geen deel van uitmaakt, en vooral wie rancuneus is over de macht van anderen, koestert liever het wat schamele geloof dat de huidige macht uiteindelijk ten onder zal gaan. Veel staten zijn met het Romeinse rijk vergeleken. Een eeuw geleden zou Groot-Brittannië het meest daarvoor in aanmerking komen, en daarna misschien Frankrijk of een van de andere grote rijken uit die tijd. Tegenwoordig zijn het natuurlijk de Verenigde Staten.

De vorm verschilt, evenals de toon. De afgelopen jaren heeft de bestseller-auteur Robert Harris over Romeinse thema's geschreven en hij zei daarbij ronduit dat dat een soort commentaar op het moderne Amerika was. De BBC zond een door ex-Python Terry Jones gepresenteerde serie over de Barbarians uit, met het thema dat de reputatie van andere naties door de Romeinse propaganda was zwartgemaakt. Het was hoogst amusante tv, hoewel de boodschap wat geforceerd was - het zou de Grieken zeker verrast hebben dat ze als barbaren golden, omdat zij voor het eerst die term voor de rest van de wereld gebruikten. In interviews liet Jones destijds duidelijk doorschemeren dat een directe parallel met Amerika als supermacht werd getrokken en hij bekritiseerde openlijk de oorlog in Irak. Voor menigeen is kritiek op Rome een manier geworden om de Amerikaanse politiek en cultuur te bekritiseren. Dat beïnvloedt natuurlijk hun kijk op beide.

Recensie

door Tsenne Kikke
Over de val van Rome is sinds Gibbon (1776) al veel geschreven. De meeste auteurs zochten de oorzaak bij de Germanen (300-400), Hunnen (350-450), Wisigoten (410) of Ostrogoten (500). Goldsworthy benadrukt de burgeroorlogen van de derde eeuw, andere interne conflicten en de mislukte poging van de oostelijke keizer Justinianus (527-565) om het Westen te heroveren. Hij beschouwt de verovering van de 'Afrikaanse graanschuur' door de Vandalen (429-442) als de zwaarste slag. De verklaringen voor de val vormen slechts een onderdeel van zijn lange relaas over de periode van 161 tot 640 na Christus.

Hij vertelt over zeer veel andere onderwerpen zoals de eerste handelscontacten tussen Rome en China in 166, ten tijde van Marcus Aurelius, althans volgens Chinese bronnen. Of over Perzië, de nieuwe vijand in de derde eeuw, die de economie van het rijk zwaar onder druk zette. Maar té weinig over de afname van de bevolking, het dalend aantal eigen soldaten en de opname van Germaanse soldaten om de grenzen te verdedigen tegen Germanen en andere invallers.

Een boek met prachtige kaarten en kleurenafbeeldingen, schema's, een gedetailleerde chronologische tabel, veel details en personalia over keizers en vreemde invallers, maar te weinig focus op de oorzaken zélf van de val. Anderzijds had hij ons daarvan reeds in het voorwoord verwittigd. Bovendien zijn er ongeveer 200 theorieën over dit onderwerp in omloop.
Adverteren
Zoek&Vind
Meer
Spiritualia
Contact
Copyright © 2008-2024 Spiritualia. Alle rechten voorbehouden. | Privacy Statement | Gedragscode | Algemene Voorwaarden | Auteursrecht