ProfielWie ben ikMijn interessesMijn poëzieBerichtenVriendenBeheer

In God we trust

Peter Vermaas

In God we trust Type: Paperback
Uitgever: Ambo | Anthos
Gewicht: Onbekend
Aantal Pagina's: 190
ISBN: 90-263-2147-3
ISBN-13: 978-90-263-2147-4
Categorie: Sekten
Richtprijs: € 17,95

Korte Inhoud


Terwijl in Europa kerkgebouwen worden vertimmerd tot appartementencomplex of bedrijfsruimte, zetten ondernemende dominees in Amerika nog altijd nieuwe kerken neer. Christelijke boeken gaan met miljoenen over de toonbank, religieuze televisiezenders trekken talloze kijkers en de invloed van evangelische lobbybewegingen op de politiek lijkt groter dan ooit.

Peter Vermaas reist in In God We Trust door de Verenigde Staten en bezoekt vele mensen en plaatsen die nauw verbonden zijn met religie. Hij spreekt met mormonen, bezoekt Bijbelse pretparken en laat zich inwijden in de theologie van de countrymuziek. Hij volgt predikant en bestsellerauteur Rick Warren op missie naar Rwanda en schuift aan bij de kerk van Barack Obama. Zijn reis door Amerika leidt tot verbazing maar ook tot meer inzicht in de grote rol die religie in Amerika speelt die voor buitenstaanders vaak moeilijk te begrijpen is.

Peter Vermaas (1975) is correspondent in de Verenigde Staten voor de weekbladen 'De Groene Amsterdammer' en 'Knack'.

Uittreksel


Blz. 7: Proloog - One Nation Under God

Tweemaal daags gaat Jezus aan het kruis, zei de kaartjesverkoper. Dat mocht ik niet missen. Wilde ik naar de show van één uur 's middags of liever naar die van vijf uur?

Ik koos voor vijf uur. Een kruisiging leek me meer iets voor het eind van de dag. In The Holy Land Experience, een Bijbelpretpark in Orlando (Florida) op steenworp afstand van Disney World en de Universal Studios, was tenslotte nog zoveel meer te doen. In een nagebouwde werkplaats maakte ik kennis met timmerman Jozef (Call me Joe'), nabij "s werelds grootste maquette van Jeruzalem' mocht ik op de foto met een pratende ezel en in de `Wilderness Tabernacle' bezocht ik een educatief programma over de tien geboden. Thou shalt turn off thy cell phone luidde het elfde gebod, vertelde een vriendelijke mevrouw die zich voorstelde als Maria. Ze had zich in doeken gewikkeld en begroette iedereen omstandig met shalom.

Maar de kruisiging was het hoogtepunt. Een jonge acteur met woeste baard en golvend lang haar met daarop een scheefhangende doornenkroon, strompelde in bebloed gewaad naar de midden in het pretpark aangelegde graftuin. Schoolklassen en jonge gezinnen keken vanonder een afdakje toe - zakken chips en ijsjes binnen handbereik. Terwijl Jezus zijn kruis naar de heuvel sleepte, brulden Romeinse soldaten richting de huiverende kinderen in het publiek dat 'dit is wat ervan komt als je jezelf koning noemt: Afwisselend in het Engels en het Spaans bezong een zangeres die zo van Broadway geplukt leek het levensverhaal van de koning met de doornenkroon. Dramatische crescendo's toen de Romeinen met hamers en spijkers aan de slag gingen.

Om kwart over vijf was het bekeken. Toen hing hij weer. En nog geen kwartier later was hij in kraakhelder nieuw gewaad herrezen. Geëmotioneerd juichten de honderden bezoekers op deze doordeweekse donderdagmiddag hun Verlosser toe.

God is niet dood. Niet in Amerika. De Verenigde Staten is het minst geseculariseerde land van de geïndustrialiseerde wereld: 92 procent van de Amerikanen zegt in een God te geloven en meer dan drie kwart van de mensen noemt zich belijdend christen. Ruim twee derde van de Amerikanen gaat tenminste een keer per maand naar de kerk. Ter vergelijking: volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek zegt tussen de 15 en i8 procent van de Nederlanders dat te doen. Met Zweden en Frankrijk behoort Nederland tot de meest ontkerkelijkte landen van de wereld.

In 2006 verhuisde ik naar New York om voor Nederlandse en Belgische publicaties als correspondent over Amerika te berichten. Een van mijn eerste verhalen ging over de Congresverkiezingen. Een politiek analist die ik hiervoor interviewde nam de tijd om me het een en ander uit te leggen, maar zei er direct bij dat Europese journalisten de Amerikaanse politiek waarschijnlijk nooit helemaal zullen doorgronden, omdat ze niet inzien welke rol godsdienst voor kiezers speelt. Die journalisten, klaagde de wetenschapper, komen uit nogal geseculariseerde landen als Nederland en vestigen zich in Manhattan of in een buitenwijk van Washington - waar God evengoed uit het straatbeeld is verdwenen.

Ik voelde me aangesproken. En ik beloofde beter op te letten.

God bleek overal - in de politiek, in de cultuur en soms zelfs in pretparken. Politici wrongen zich in alle mogelijke bochten om in het gevlei te komen bij christelijke kiezers, overheden in Kentucky en Texas lagen onder vuur omdat ze de Tien Geboden tentoonstelden en in het Congres werd uitputtend gediscussieerd over belastingvoordeeltjes van megakerken die dankzij een handig web aan christelijke ondernemingen miljoenen dollars per maand opstreken. In de boekentoptien stonden zelfhulpboeken van populaire dominees en christelijke thrillers over het einde der tijden steevast boven aan de lijst. Voor musicals met hoofdrollen voor profeten en koningen uit het Oude Testament stonden bij grote theaters duizenden enthousiaste belangstellenden uren in de rij. Religie is in Amerika big business. En kerken hebben hun tentakels overal in de samenleving uitgeslagen.

Vertelde ik buiten goddeloos New York dat ik net in Amerika was komen wonen, dan informeerden mijn gesprekspartners oprecht bezorgd of ik al een kerk gevonden had. Dat was een lastige vraag. Juist vanwege die verhuizing had ik om praktische redenen mijn slapende lidmaatschap van de Protestantse Kerk in Nederland (PKN) maar eens opgezegd. Ik wilde de nieuwe bewoner van mijn huis in Amsterdam niet lastigvallen met ongewenste post die ik zelf evengoed in alle voorgaande jaren niet bekeken had. Als kind werd ik Nederlands Hervormd gedoopt, en ik had nooit enige re¬den gezien actief mijn lidmaatschap op te zeggen. Het vertrek naar Amerika was een goede aanleiding.

Vanuit New York stuurde ik een e-mail naar het hoofdbureau van de PKN met de vraag hoe het lidmaatschap beëindigd diende te worden. Het 'Team Helpdesk' verwees me daarop door naar een gemeente in Amsterdam waarbij ik kennelijk stond ingeschreven. Ik informeerde opnieuw naar de mogelijkheden en dacht na over de zwaarwegende argumenten die ik na meer dan dertig jaar kerklidmaatschap zou moeten overleggen. Maar voordat het opborrelende essay over de fnuikende werking van religie of een nieuwe seculiere wereldorde enige concrete vorm kon aannemen, ontving ik een reply van de Protestantse Kerk in Amsterdam. 'OK. Komt voor elkaar, antwoordde een medewerkster in een tweeregelig bericht op mijn verzoek om informatie over uitschrijving.

Dat was het dan. Weer eentje minder.

Recensie

door Tsenne Kikke
Journalist Peter Vermaas schrijft verdienstelijke stukken voor de Groene Amsterdammer en het Vlaamse Knack als correspondent in de Verenigde Staten. Zoals veel Europeanen is hij gefascineerd door de expliciete religiositeit van de Amerikanen en vraagt hij zich af waarom Amerikaanse kerken zo vitaal zijn vergeleken bij Nederlandse. Hij gaat daarbij uit van de eigenlijk achterhaalde stelling dat in een moderne samenleving de godsdienstigheid steeds minder wordt.

De negen reportages die in dit boek gebundeld zijn schetsen wel een levendig beeld van wat er zoal te vinden is op het christelijke erf in Amerika, maar dragen niet bij aan een systematische beantwoording van de vragen die hij vooraf stelt. Hebben de neo-atheisten kans van slagen om de godsdienst uit het openbare leven terug te dringen? Neemt de invloed van de evangelicals in de politiek af? De antwoorden worden in dit boek niet gegeven.

Een tocht door Amerika, zoals Vermaas heeft gemaakt, kan daarop wel wat licht laten schijnen, maar alleen als iemand wil onderzoeken of er regionale verschillen zijn en daaruit conclusies trekt. Dat doet Vermaas in dit boek niet. Zijn op zich boeiende reportages staan eigenlijk op zichzelf.

Vermaas beschrijft achtereenvolgens het Creation Museum in Ohio, het werk onder immigranten door leden van de Kerk van de Nazireeër in Los Angeles, Mormonen in Salt Lake City, Christenzionisten in Texas, countrymuziek in Nashville, een therapeutisch centrum om homoseksualiteit te genezen in New York, een zwarte kerk in Chicago, Rick Warrens kerkelijke activiteiten in Rwanda. Verder bevat het boek een reeks interviews met opinieleiders over de toenadering van de Democratische Partij en gelovige kiezers.

Veel boeken over religie in Amerika zijn een variant op de mening van Obelix: rare jongens die Amerikanen. Er zijn voldoende commerciële, extreme voorbeelden te vinden van gelovige vormen in kerken en in allerhande godsdienstige organisaties. Journalistiek natuurlijk boeiend, maar dit soort verhalen draagt niet veel bij aan een beter begrip van het religieuze klimaat in Amerika. Gelukkig weet Vermaas meestal deze verleiding te weerstaan, al blijft hij zich vaak stilletjes verbazen.

Aangezien deze serie reportages geen samenhangend antwoord geeft op de vragen aan het begin komt hij er ook niet aan toe om de vergelijking met Nederlandse kerken te maken. Dat is jammer want Vermaas selecteerde actuele onderwerpen, verdiepte zich in allerlei vraagstukken, sprak met relevante deskundigen en geeft bruikbare achtergrondinformatie. De onderwerpen zijn goed gekozen. Hij koos groepen wier activiteiten spanningen opleveren in de publieke ruimte, bijvoorbeeld in het onderwijs waar het creationisme-evolutionisme debat gevoerd wordt, met als gevolg dat veel christelijke ouders hun kinderen thuisonderwijs geven. Ook in de hulpverlening vindt een confrontatie plaats omdat de regering Bush overheidsgeld voor levensbeschouwelijke organisaties geeft. In de buitenlandse politiek is het onmogelijk om de steun aan Israël ter discussie te stellen. In de populaire cultuur werken countrymuzikanten aan een comeback van christelijke teksten. In de geestelijke gezondheidszorg lijken de programma's om homo's hetero's te maken nauwelijks succesrijk. Terwijl zwarte kerken zich inspannen om verborgen racisme te bestrijden, staan blanke kerken op voor ontwikkelingshulp. Ook in Democratische Partij lijkt steeds meer waardering te komen voor de positieve rol van religie in de samenleving.

Een compleet overzicht van de deelnemers in de strijd om godsdienst in de publieke ruimte levert Vermaas niet. In zijn boek deelt hij de christenheid in tweeën: zij die de bijbel nogal letterlijk en zij die de Bijbel iets minder letterlijk nemen. Dat is echter een te ruwe indeling om te bepalen wat de positie van de christelijke godsdienst in de publieke ruimte is en wat er in de toekomst te verwachten valt. Daarvoor had hij ook de steun voor christelijk onderwijs door een voucher systeem, de mobilisatie van christelijke jongeren en het aanwenden van verschillende vormen uit de jeugdcultuur (inclusief verschillende trainingsprogramma's om hen in de politiek in te schakelen), het rechtssysteem en prolifegroepen in zijn serie op moeten nemen.

De hoofdstukken over Intelligent Design (ID) en over de Christenzionisten zijn het boeiendst omdat die de meeste raakvlakken met Nederland hebben. Amerikaanse creationisten leggen een direct verband tussen de biologische basis en de sociale gevolgen van de strijd om het bestaan. Dat zijn voor de meeste Nederlandse christenen twee gescheiden discussies. In beide landen is het maatschappelijke succes van ID te verklaren als reactie op de zelfoverschatting van de wetenschap. Ook de aandacht voor Israël was een thema dat Vermaas met de Nederlandse situatie had kunnen vergelijken. Het boek was sterker geworden als de schrijver de lezer een paar instrumenten had meegegeven om deze fenomenen te plaatsen.

Vermaas vertelt wel dat de scheiding tussen kerk en staat de kerken goed heeft gedaan omdat ze moesten knokken voor hun positie, maar daar zat ook een schaduwzijde voor de kerken aan. Het marktdenken op het kerkelijk erf en de heldenverering konden daardoor vaak de regie overnemen. Er zijn meer nuances nodig om christelijk Amerika te doorgronden, zoals de doorwerking van de verwachting van een spoedige einde van de wereld, een analyse van de verschillende interpretatietradities van de bijbel en een analyse van de spanning tussen het gedachtegoed van de puriteinen en van Verlichtingsdenkers.

Vermaas luistert geduldig naar zijn gesprekpartners en geeft hen ruimte om hun standpunten uit te leggen. Deze vraaggesprekken leveren de meest waardevolle inzichten op omdat ze iets van de binnenkant van het gelovigen onthullen. Af en toe interpreteert hij te veel, bijvoorbeeld als hij de barbecue als een offermaal aanduidt. Hij slaat de plank mis als hij de Nederlandse immigranten onder de knoet van de Dutch Reformed Church groot laat worden. Dat is een herhaling van een bekend, maar onwaar cliché. In het algemeen echter zijn de levendige verslagen van christelijke bijeenkomsten en activiteiten de moeite van het lezen waard. Hij laat zich niet strikken voor allerlei complottheorieën. De doelstelling van zijn boek is wat te ambitieus voor deze reportages. Toch geven ze een goed beeld van de spanning die ontstaat als de binnenkant van het geloof wordt vertaald in goed zichtbare publieke acties.

Hans Krabbendam
Adverteren
Zoek&Vind
Meer
Spiritualia
Contact
Copyright © 2008-2024 Spiritualia. Alle rechten voorbehouden. | Privacy Statement | Gedragscode | Algemene Voorwaarden | Auteursrecht