ProfielWie ben ikMijn interessesMijn poëzieBerichtenVriendenBeheer

Paden naar geluk

Originele titel: Pathways to Bliss

Joseph Campbell

Paden naar geluk Type: Paperback
Uitgever:
Gewicht: 365 gram
Aantal Pagina's: 208
ISBN: 90-2590-942-6
ISBN-13: 978-90-2590-942-0
Categorie: Sprookjes, mythen, legenden
Richtprijs: € 20,99

Korte Inhoud


'Paden naar geluk Mythen en verhalen als bron van persoonlijke groei' is een klassieker van Joseph Campbell over hoe mythes en oude verhalen een bron kunnen zijn voor persoonlijke groei.

Duizenden jaren vertelt de mens zichzelf al verhalen over goden en helden. Tegenwoordig doen we ze vaak af als onzin, omdat we niet geloven dat ze echt gebeurd zijn. Volgens wetenschapper Joseph Campbell verliezen we daardoor iets heel belangrijks: mythen houden ons een ideaal voor waardoor we onszelf verheffen.

'Paden naar geluk' is een verzameling van de belangrijkste essays van Campbell, waarin hij een brug slaat tussen de mythologische oerthema’s en ons streven naar persoonlijke groei. Wat blijkt? Onze zoektocht is van alle tijden. Met veel humor past hij de grote voorbeelden uit de mythische-religieuze wereldliteratuur toe op onze persoonlijke uitdagingen van alledag. Campbell helpt ons op deze manier om het contact met deze vergeten laag in onze cultuur en psyche te herstellen met als belangrijkste doel dat je je ware bestemming vindt..

- Joseph Campbell (1904-1987) was een Amerikaanse professor in de literatuurwetenschap, bekend van zijn werk in de vergelijkende mythologie en religie. Zijn boeken worden ook gelezen om hun grote psychologische zeggingskracht. 'De held met de duizend gezichten' (1949) is zijn meest invloedrijke boek.

Uittreksel


Blz. 89 - Mythe en het zelf

Jung en de polariteiten van de persoonlijkheid


Ik heb C.G. Jung hier en daar al genoemd, maar het is tijd om dieper op zijn ideeën in te gaan. In freudiaanse kringen hoor je vaak dat Jung een leerling van Freud was, maar dat is absoluut niet waar. Ze waren collega's, ieder met een eigen focus op de processen van het onbewuste.

Globaal gezegd beschouwde Freud seks als de belangrijkste psychologische determinant. De relatie van het kind tot zijn ouders, met name zoals die tot uitdrukking komt in de erotische relatie met de moeder, de angst voor de vader en vervolgens de overdracht van de seksuele betrokkenheid van het kind op iemand van zijn eigen leeftijd — voor Freud waren deze seksuele drama's de spil van het menselijke gedrag.

De eerste kanttekeningen uit psychologische hoek bij Freuds theorieën kwamen niet van Jung, maar van Alfred Adler. Volgens Adler was de belangrijkste drift in het individu niet seks, maar het verlangen naar macht. Stel je de benarde positie van het kleine kind ten opzichte van zijn ouders eens voor. Hij zit opgescheept met twee enorme reuzen, maar moet toch zien dat hij zijn zin krijgt; hij moet leren zijn ouders, bijvoorbeeld door hen te paaien of bang te maken, te laten doen wat hij wil.

Alle baby's beginnen in een ondergeschikte positie, maar stel dat dat kind zichzelf na verloop van tijd ook écht minderwaardig, écht onbekwaam gaat voelen. Misschien heeft hij last van wat Adler 'een zekere inferioriteit van de organen' noemt. Het kind kan er anders uitzien of zich anders gedragen dan de kinderen in zijn omgeving, waardoor hij opvalt en in het centrum van de belangstelling komt te staan, met alle positieve of negatieve gevolgen van dien. Misschien heeft hij hardvochtige ouders en heeft hij nooit zijn zin kunnen doordrijven. In die gevallen moet hij zijn wil compenseren, overcompenseren, wat in Adlers bewoordingen leidt tot een minderwaardigheidscomplex. Adler beweert dat de drift om zich te ontdoen van het gevoel tekort te schieten een fundamentele rol speelt in het menselijk leven. Niet de seksdrift, maar deze impuls bepaalt het menselijk handelen. Volgens Adler is seks wel een gebied waarop mensen hun eigenwaarde proberen te vergroten — een gebied waar overwinningen kunnen worden behaald. Met andere woorden, hij interpreteert seksuele activiteit als een functie van de machtsdrift.

Dan betreedt Jung het toneel. Jung beweert dat de energie van de psychè zich op twee manieren kan manifesteren: als seks en als macht. De geneigdheid in een bepaalde richting noemt hij de basishouding.

Bij sommige mensen — mogelijk als gevolg van de interactie in de vroege jeugd — manifesteert de energie zich als een gevecht om individuele macht, waarbij het seksuele op een tweede plaats staat. Deze mensen, die bovenal op macht zijn gericht, vragen zichzelf voortdurend af: 'Hoe gaat het met me? Hoe doe ik het?' Jung noemt deze mensen introvert. Hij geeft een iets andere betekenis aan het woord; hij definieert een introvert als een machtsgeörienteerde persoon die zijn eigen, innerlijke beeld van hoe de dingen zouden moeten zijn ten uitvoer wil brengen.

De seksgeörienteerde persoon daarentegen richt zich naar buiten. Verliefd worden betekent jezelf in een ander verliezen. Dit soort mensen noemt Jung extravert. Maar, zegt hij, iedereen is zowel introvert als extravert, met een accent op een van beide. Als bij jou het accent voor 60 procent in het machtsgebied ligt, is er nog maar 40 procent over voor eros.

Als je nu in een situatie verzeild raakt waarin je gebruikelijke oriëntatie niet werkt, waar je er niet mee uit de voeten kunt, word je teruggeworpen op je secondaire drift. Op dat moment dient die minderwaardige persoonlijkheid zich aan: je hebt jezelf niet meer in de hand, je stem trilt, je bloost, je wordt kwaad enzovoorts. De inferieure kant heeft het van je overgenomen. Die is primitiever dan de ontwikkelde kant van je persoonlijkheid.

Jung heeft een mooi woord bedacht voor deze omkering: hij noemt het enantiodromie. Zoals we (natuurlijk) allemaal weten is dromia Grieks voor 'rennen': hippodroom is waar de hippos, oftewel paarden, rennen en een dromedaris is een renkameel. Enantio betekent 'de andere kant uit'. Al met al betekent enantiodromie dus 'de andere kant uit rennen', rechtsomkeert maken.

Het interessante van het middelbare leven is dat er vaak een enantiodromie plaatsvindt. Laten we zeggen dat je een machtsmens bent geweest. Je bent geslaagd, je hebt bereikt wat je had willen bereiken, of je bent slim genoeg geweest om je te realiseren dat het niet de moeite waard was om het te willen bereiken.

Op dat moment vindt de omkering plaats. Je libido komt vrij, je hebt besteedbaar libido, en waar stroomt die naartoe? Naar de andere kant: papa krijgt twinkelingen in zijn ogen en begint naar de meisjes te kijken. Iedereen vraagt zich af wat er met papa aan de hand is. Dit zijn normale symptomen van een midlifecrisis. Een keurig heerschap heeft alle macht in de wereld verworven en heeft zich een bepaalde voorstelling gemaakt van het leven na zijn pensioen. Dan gaat hij vissen. Natuurlijk wil hij gaan vissen, want als elfjarig jongetje had hij al zijn hart verpand aan vissen. Papa gaat op zoek naar zeemeerminnen.

De omgekeerde beweging is ook mogelijk, van de seksuele naar de machtsdrift. Laten we als voorbeeld een vrouw met een gezin nemen. Er zijn misschien meerdere geliefden in haar leven geweest, maar nu heeft ze kleinkinderen en herinneringen aan heerlijke dansavondjes. Zij wordt op dat moment een machtsmonster: de beruchte schoonmoeder waar we het al eerder over hebben gehad. De kinderen die ze heeft opgevoed gaan om de beurt het huis uit. Ze wordt overspoeld door een gevoel van verlies, van machtsinferioriteit. Ze klampt zich vast aan haar kroost en zegt dat ze de ramen moeten dichtdoen, de ramen moeten opendoen, de baby in bad moeten doen, de baby uit bad moeten halen, dit moeten doen, dat moeten laten. Het is allemaal volkomen dwangmatig. Het is bizar en beangstigend als je tweede, verborgen kant naar boven komt.

Ik overdrijf enigszins. Laten we niet vergeten dat ik alleen de grote lijnen schets. Toch krijgt vrijwel iedereen met een dergelijke crisis te maken. Waar het om gaat is of je wanneer de enantiodromie zich aandient in staat bent die andere factor, die andere kant van je persoonlijkheid, te absorberen en te integreren.

Volgens Jung is het probleem van deze midlifecrisis integratie, namelijk de integratie van de twee kanten van de persoonlijkheid tot een individuele culturele ervaring. Jungs benadering van de psychologie is volledig gebaseerd op de gedachte van deze interactie.

Zoals we weten richtte Freud zijn onderzoek op de gedachte van het verlangen en het verbod, oftewel de botsing tussen het psychologische en het sociologische. Jung geloofde dat deze botsing intrinsiek is aan de menselijke psychè; elke keer dat je de ene kant benadrukt, legt de andere kant het af. In Wagners Ring verkrijgt Alberich de machtsring door zich niet te laten verleiden door de Rijndochters. Dat is de machtsmens, ten voeten uit. Zijn tegenpool zou zeggen: 'Ik hoef niet beroemd te worden, als ik maar bemind word.' Maar op een goede dag realiseert hij zich: 'Hé, ik ben niet beroemd geworden.' Het vreselijke van deze enantiodromie is dat ze gehuld is in een gevoel van 'te laat'. Daardoor nemen eerdere beslissingen ogenschijnlijk desastreuze porporties aan.

Een mens is echter meer dan alleen seks en macht. Jung onderscheidt in de psyche vier dominante functies, die zijn verdeeld in twee tegengestelde paren.

Het eerste paar noemt hij gevoeligheid (of gevoel) en denken. Er zijn twee manieren om dat wat er om je heen gebeurt te analyseren. Je kunt je oordeel over het leven baseren op hoe de dingen voelen; je hebt dan een prachtig gedifferentieerd en ontwikkeld gevoelsleven. Je geniet van kunst en de rijke diversiteit van het leven. Je kunt echter ook de dingen beoordelen op basis van een intellectueel oordeel: goed of fout, gunstig of ongunstig, verstandig of onverstandig. Als je je beslissingen slechts op één van de twee baseert, blijft de ander onderontwikkeld.

Volgens Jungs ervaring met westerlingen — het hoeft niet voor alle culturen op te gaan — vraagt de samenleving van mannen dat ze het denken, de intellectuele functie, ontwikkelen en van vrouwen dat ze de gevoelsfunctie ontwikkelen.

Het is duidelijk dat de functie die niet wordt benadrukt inferieur wordt. Inferieur denken zouden we louter mening kunnen noemen. Er wordt altijd gezegd dat er met een vrouw niet valt te praten. Met een vrouw van wie de waarneming hoofdzakelijk is ontwikkeld in termen van gevoelsfuncties valt inderdaad niet te praten: haar beslissingen zijn niet gebaseerd op logische verbanden. De kans bestaat dat al haar meningen zijn gebaseerd op gevoel in plaats van weloverwogen argumenten. Als de jongeman die zo onverzorgd in zijn stoel hangt enig vermoeden had van de volwassenheid en de verfijndheid van het 'voelen' dat tegenover hem aan tafel zat, dan zou hij volkomen verrast zijn.

De inferieure variant van voelen is sentimentaliteit. We weten allemaal wat dat betekent. Het gevoel van een wreed mens of iemand die zijn hele leven uitsluitend aan de wetenschap wijdt zonder enige aandacht voor sentiment is zwaar onderontwikkeld. Het gevoelsleven van zo iemand — de boeken, de toneelstukken of de muziek waarvan hij houdt — is doorgaans oppervlakkig en clichématig.

Het is de dialoog tussen deze twee functies die ons vormt. De inferieure functie — of dat nu het denken of het voelen is — blijft onbewust. Wanneer hij omhoogkomt, doet hij dat dwangmatig; er valt niet over te praten. Het zijn dus twee kanten die moeten worden ontwikkeld, waarvan de een inferieur is en de ander superieur. Het doet denken aan het evenwicht tussen seks en macht, maar is een totaal ander verhaal: hier zijn seks en macht niet aan elkaar gerelateerd.

Het andere paar biedt twee manieren van ervaren. Jung noemt de eerste manier gewaarwording (wat iets anders is dan voelen), en de tweede manier intuïtie (wat ook iets anders is dan voelen). Zo zitten we hier in een ruimte waar we worden bestookt met visuele indrukken, geluiden, geuren, smaken enzovoorts. Al die dingen bereiken ons via onze zintuiglijke gewaarwordingen; onze sensaties verbinden ons met de ruimte om ons heen.

Er komt een student binnen. Je probeert een indruk te krijgen van zijn capaciteiten, de reden van zijn komst en wat hij zal gaan doen. Dat is intuïtie. Intuïtie is het belangrijkste politieke talent. Het is het gevoel voor timing, het aanvoelen van mogelijkheden. Een intuïtief persoon ziet het verleden en de toekomst zich uitstrekken als een lint van mogelijkheden.

Ook hier geldt weer dat de ene functie superieur is en de andere inferieur. Als je alleen maar bezig bent met het potentieel van de dingen, de intuïtieve werkelijkheid, dan leef je niet in de actualiteit, de zintuiglijke werkelijkheid — en omgekeerd, natuurlijk. Nogmaals, op een zeker moment in je leven zal de inferieure functie zich aandienen en je zult je erdoor bedreigd voelen.

In plaats van op middelbare leeftijd eenvoudig het bos in te gaan en de hele boel aan je laars te lappen, zoals in de Indiase traditie, is de westerse benadering van deze overgang van verantwoordelijkheid naar ouderdom volgens Jung die van heelwording, van individuatie. Dit is exact de Griekse benadering. Jung was van mening dat je aan de enantiodromie van de midlifecrisis kon ontsnappen door deze met elkaar wedijverende functies — seks versus macht, denken versus voelen, intuïtie versus gewaarwording — met elkaar in evenwicht te brengen. Als kind begin je als een heel wezen. Vervolgens ontwikkelen bepaalde functies zich sterker dan andere en ben je de rest van je maatschappelijke, volwassen werkzame leven een deelwezen, en ten slotte, in het laatste stadium van je leven, word je weer heel. Je schrijft je in voor een cursus waarmee je je denken ontwikkelt zonder je voelen kwijt te raken.

Recensie

door Tsenne Kikke

Jospeh Campbell toont in dit boek hoe je mythen kan inzetten om je eigen levensreis vorm te geven. Mythen helpen de mens op zijn levensreis: ze zijn een reisgids om jouw bestemming te bereiken. Jijzelf bent de held.

Dit boek gaat over de persoonlijke, psychologische kant van mythen. Wat is de relevantie van de grote mythische thema's voor de moderne mens in zijn strijd om het bestaan? Campbell past de poëtische, mythische metaforen toe op de uitdagingen van alledag. Wat blijkt? Onze zoektocht is van alle tijden, evenals de stadia van groei en transformatie in ons leven. Wat zijn jouw diepste verlangens, en hoe kun je alles in jouw leven dienstbaar maken om deze te realiseren? Hoe kunnen de grote voorbeelden uit de mythisch-religieuze wereldliteratuur je daarbij helpen?

Campbell slaat een brug tussen de mythologische oerthema's en ons streven naar persoonlijke groei, naar transformatie. Met humor legt hij bijvoorbeeld verbanden tussen symbolen uit de Oudheid en de moderne kunst. Met als belangrijkste doel: dat je je ware bestemming vindt door jouw hart te volgen.

Extra nota: Het boek verscheen al eerder onder de titel 'Volg de stem van je hart'.

Koop dit boek bij


Bestellen
Adverteren
Zoek&Vind
Meer
Spiritualia
Contact
Copyright © 2008-2024 Spiritualia. Alle rechten voorbehouden. | Privacy Statement | Gedragscode | Algemene Voorwaarden | Auteursrecht