ProfielWie ben ikMijn interessesMijn poëzieBerichtenVriendenBeheer

Zonder Boeddha kan ik geen christen zijn

Originele titel: Without Buddha I could not be a christian

Paul Knitter

Zonder Boeddha kan ik geen christen zijn Type: Paperback
Uitgever: Ten Have
Gewicht: 420 gram
Aantal Pagina's: 268
ISBN: 90-259-6062-6
ISBN-13: 978-90-259-6062-9
Categorie: Boeddhisme
Richtprijs: € 24,9

Korte Inhoud


Paul Knitter, internationaal voorman van de interreligieuze dialoog, schrijft openhartig over zijn twijfels aan de dogma's van het christelijk geloof. Dankzij zijn kennismaking met het boeddhisme worden die dogma's 'gered'.

Het heeft Knitter heel wat hoofdbrekers bezorgd: geloven dat God transcendent is (heel anders dan de wereld, deze geheel overstijgt), maar dat hij toch een persoonlijke relatie aangaat met diezelfde wereld. Ook het persoonlijk voortbestaan van de ziel na de dood, de goddelijkheid van Christus en het gebed als een persoonlijk gesprek met God riepen de nodige twijfels op. Maar boeddhistische begrippen als nirvana, karma en meditatie hebben een nieuw licht op Knitters christelijk geloof geworpen. Zijn vernieuwende visie op het christendom geeft ook invulling aan het motto van zijn leermeester, de beroemde theoloog Karl Rahner: 'In de toekomst zullen christenen mystici zijn, of ze zullen niets zijn.'

Paul F. Knitter bekleedt de Paul Tillich-leerstoel aan het Union Theological Seminary in New York. De voormalige rooms-katholieke priester schreef meer dan tien boeken op het terrein van de interreligieuze dialoog. Hij is getrouwd met een boeddhiste.

Uittreksel


Blz 9: Voorwoord: Ben ik nog wel een christen?

Eigenlijk heb ik dit boek vooral voor mijzelf geschreven, ook al zou je dat niet zeggen als je naar de inhoud ervan kijkt.

Gedurende een groot deel van mijn volwassen leven en vooral gedurende de laatste vijfentwintig jaar heb ik geworsteld met de inhoud van mijn christelijke geloofsovertuigingen. Toch heb ik erg lang aan mijn overtuigingen vast kunnen houden. Ik ben in 1939 geboren en werd opgevoed door mijn hardwerkende, diepgelovige rooms-katholieke ouders. Wij woonden in een buitenwijk van Chicago en de kleuterschool die ik bezocht werd geleid door franciscanessen. Ik heb er dan ook nooit aan getwijfeld dat God overal was, dat Jezus zijn zoon was, en dat God en Jezus er samen voor zouden zorgen dat je zwaar in de problemen kwam als je op vrijdag vlees at, of op zondag niet naar de kerk ging. Mijn overtuigingen verfijnden en verdiepten zich natuurlijk naarmate ik opgroeide, zodat ik op mijn dertiende tot verbazing en eigenlijk wel verbijstering van mijn ouders aankondigde dat God me riep. Ik wilde priester worden. Ik ging naar het kleinseminarie en gedurende de volgende veertien jaren van mijn leven studeerde ik en bereidde ik mij voor op het priesterschap.

Ik werd in 1966 in Rome tot priester gewijd en kreeg de opdracht om theologie te gaan studeren. Het was de bedoeling dat ik na mijn studie theologiedocent zou worden. Zoals gepland, gebeurde: ik studeerde aan de universiteit van Marburg in Duitsland en doceerde aan de Catholic Theological Union in Chicago. In 1975 kreeg ik toestemming het priesterambt neer te leggen. Het celibaat, dat ik op mijn dertiende als een te verwaarlozen factor had beschouwd, was inmiddels een enorm probleem voor me geworden. In 1982 trouwde ik met de liefde van mijn leven. Gelukkig werd ik in staat gesteld om theologie te blijven onderwijzen. In plaats van seminaristen had ik nu allerlei verschillende studenten in mijn lessen. Gedurende bijna dertig jaren heb ik zo aan de Xavier University in Cincinnati gewerkt.

Maar hoe enthousiast ik ook over mijn werk was, het bracht me geen antwoorden op mijn levensvragen, integendeel, het leek mijn vragen eerder te versterken. Meer en meer voelde ik de behoefte om alles wat ik geleerd had over God en Jezus, over hemel en hel, te verbinden met alles waarmee ik geconfronteerd werd in mijn dagelijkse leven als verantwoordelijk (probeer ik) en intelligent (hoop ik) individu. Ik die heel mijn leven al een katholiek christen was, die van de theologie mijn beroep had gemaakt, voelde me genoodzaakt om mezelf de vraag te stellen wat ik nu eigenlijk werkelijk zelf geloofde of wat ik kon geloven.

Geloof ik nou werkelijk wat ik zeg dat ik geloof of wat ik verondersteld word te geloven als lid van de christelijke gemeenschap? En dan bedoel ik niet de morele onderwijzingen van Jezus, noch het getuigenis van het Nieuwe Testament. Het nieuwtestamentische visioen van een maatschappij die gebaseerd is op eerlijkheid, op rechtvaardigheid en mededogen, vind ik volstrekt aannemelijk. Het is wat mij betreft urgent. Ik heb ook geen fundamentele problemen met de controversiële ethische of praktische leerstellingen van mijn kerk - de meeste daarvan betreffen volgens een bekende theoloog alleen maar oppervlakkige zaken - zoals geboortebeperking, echtscheiding, de rol van de vrouw, homoseksualiteit, het celibaat, het leiderschap van de bisschoppen en het schrijnende gebrek aan transparantie binnen de kerk. Zeker, dit is allemaal erg belangrijk, maar zoals zoveel andere katholieken ben ook ik tot het besef gekomen, dat, zoals in de geschiedenis van de kerk al zo vaak het geval is geweest, de leiders van de kerk nog het een en ander kunnen leren van het gezonde verstand en de stem van de gelovigen. Verandering op al die gebieden is, denk ik, slechts een kwestie van tijd.

Nee, als ik zeg dat ik worstel, dan bedoel ik dat ik worstel met de echt grote kwesties, met de issues die alle christenen raken, niet alleen mijn eigen rooms-katholieke gemeenschap. Ik bedoel de fundamentele ingrediënten van het credo, de geloofsovertuigingen die veel christenen elke zondag in de kerk uitspreken, de overtuigingen die bepalen wie wij zijn, te midden van de talrijke andere religieuze en filosofische overtuigingen. Ik heb het over 'God de almachtige Vader, Schepper van hemel en aarde', die als persoon actief is in de wereldgeschiedenis en in onze individuele levens, die wij vereren en die wij om hulp en leiding vragen. Ik bedoel ook 'zijn eniggeboren Zoon', die 'gestorven is voor onze zonden' en die 'zal komen op het einde van de tijd'. Hij zal het eeuwige leven en de individuele onsterfelijkheid geven aan het lichaam en de ziel van al die mensen die op Gods oproep gereageerd hebben. Wie echter zijn oproep naast zich hebben neergelegd, worden weggestuurd de hel in, waar ze aan een eeuwigdurende straf onderworpen worden.

Geloof ik nou werkelijk - of beter: ben ik in staat om te geloven - wat in zulke uitspraken beweerd wordt? Zelfs als ik ze niet letterlijk begrijp, zelfs als ik tegen mezelf zeg dat ze symbolisch bedoeld zijn, dat ze serieus en heel voorzichtig geïnterpreteerd moeten worden, dan nog stel ik de vraag: welke innerlijke en diepere betekenis, die ik werkelijk kan accepteren en bevestigen, blijft er over, als ik hier alle letterlijke lagen afpel?

Recensie

door Tsenne Kikke
Een autobiografisch verslag van de spirituele zoektocht van een Amerikaans theoloog en voormalig priester naar de essentie van het christelijk geloof. In zeven hoofdstukken beschrijft hij zijn innerlijke strijd met de leer en dogma's van de Rooms-Katholieke Kerk. Met boeddhistische begrippen als nirwana, karma en meditatie werpt hij een nieuw licht op de christelijke leer en liturgie. Hij probeert woorden te vinden voor een werkelijkheid die in wezen alle woorden overstijgt en pleit daarom voor een sacrament van de Stilte. God moet een ervaring worden voor elke vorm van religieus leven of kerklidmaatschap. Een integer en helder geschreven verhaal van een toonaangevende theoloog die meer boeken heeft geschreven over interreligieuze dialoog. Met een uitgebreide literatuuropgave. Kleine letter. Het boek is geschikt voor cursussen, leesclubs en individuele christenen die worstelen met de leer en dogma's van de kerk.

- Marion van den Akker-Gerritsen -

De titel van het boek 'Zonder Boeddha kan ik geen christen zijn' spreekt boekdelen op zichzelf. Het is een zoeken naar zichZelf vanuit een religie en een zoeken naar woorden die bij iemand geloofsovertuigingen passen. Anders gezegd: indien ik die overtuigingen niet in de christelijke leer vind, ga ik op zoek naar een andere religie die meer naar mijn mond praat. Uiteindelijk leiden alle wegen naar het metaforische Rome. Daar aangekomen, begint de innerlijke reis past en om die reis te ervaren heb je in wezen geen enkele religie nodig... In elk geval heeft de auteur - naar hij beweert - in zichzelf zowel de Boeddha-natuur als de 'Christus' gevonden.
Adverteren
Zoek&Vind
Meer
Spiritualia
Contact
Copyright © 2008-2024 Spiritualia. Alle rechten voorbehouden. | Privacy Statement | Gedragscode | Algemene Voorwaarden | Auteursrecht