ProfielWie ben ikMijn interessesMijn poëzieBerichtenVriendenBeheer

De Amerikaanse toekomst

Originele titel: The American Future

Simon Schama

De Amerikaanse toekomst Type: Paperback
Uitgever: Uitgeverij Contact
Gewicht: 505 gram
Aantal Pagina's: 474
ISBN: 90-254-3568-8
ISBN-13: 978-90-254-3568-4
Categorie: Moderne Geschiedenis
Richtprijs: € 17,5

Korte Inhoud


Met de verkiezing van een nieuwe president in november 2008, zijn de Verenigde Staten begonnen aan een intens zelfonderzoek over het verloop van de eigen geschiedenis; hoe de Amerikaanse identiteit tot stand kwam in een reeks van crises en confrontaties, en hoe het land dat begon als 'de laatste hoop voor de mensheid' zo gehaat en verdacht is geraakt in een groot deel van de wereld.

De Amerikaanse toekomst, geschreven door een auteur die zijn halve leven in Amerika heeft doorgebracht, geeft een omvattend antwoord op de vraag hoe Amerika terecht is gekomen bij een pijnlijk moment van besef over de eigen identiteit als natie en de plaats in de wereld. Het boek behandelt de belangrijkste kwesties die Amerikanen bezighouden - en traceert de geschiedenis van de identiteitscrisis.

Het boek leest als een geschiedenis van Amerikaanse 'uitzonderlijkheid' - het 'Amerikaanse verschil' dat zoveel betekent voor het Amerikaanse volk en dat zowel tot rampen als triomfen heeft geleid. Een van die 'verschillen' is altijd het vermogen geweest om hernieuwd en sterker terug te komen wanneer het land onder rampspoed leek te bezwijken. 1932 en 1976 zijn daarvan voorbeelden. Bovenal maakt De Amerikaanse toekomst duidelijk dat je je geschiedenis zal moeten kennen om te begrijpen wat er op het spel staat - want begrip is een voorwaarde voor hoop.

Uittreksel


Blz. 9: Inleiding: de Iowa-Wals

Ik kan u precies vertellen, met een speling van een minuut of twee, wanneer de Amerikaanse democratie uit de dood herrees, want ik was er getuige van. Het gebeurde op 3 januari 2008 om kwart over zeven 's avonds Central Time in kiesdistrict 53, op de Theodore Roosevelt-highschool. Ik weet dit omdat ik regelmatig op mijn horloge keek en omdat de schoolklok met zijn oude witte gezicht waar generaties tieners vol afschuw of verlangen naar hadden gekeken, niet te missen viel. Een bezoeker uit een andere wereld - zeg Londen - had kunnen denken dat er die avond niet veel te beleven viel in Des Moines-West. In het gebruikelijke tempo reden de minivans de Kum & Go binnen. Flinke kerels, die er door hun donsjack nog steviger uitzagen, stampten met hun voeten en vulden hun tank aan de pomp. Er werden zoutzakken over het terrein gesleept, het plastic glom in het zure, oranje licht. Na maanden van gekonkel, televisiedebatten en gebabbel over de eigen kwaliteiten mochten de kiezers in Iowa beslissen wie volgens hen de 44ste president van de Verenigde Staten moest worden. Zij zouden volgens de pers 'het kaf van het koren scheiden' en de Iowans hielden wel van wat opschudding.

Maar in de staalgrijze hemel hing geen bord met het opschrift 'Historische Dag'. De trottoirs waren niet gestoffeerd met weggegooide verkiezingsfolders, noch stond er in één op de drie winkels in het centrum een bord HUCKABEE te schreeuwen, en Honking for Hillary (Toeteren voor Hillary) hoorde ik al helemaal niet. De enige die we in de paar dagen dat we in Des Moines rondreden met een spandoek op straat zagen, was een solitaire aanhanger van de vrijheidminnende Ron Paul. Uitgemergeld en langharig als een midwinterse Johannes de Doper stond hij in de stadswoestijn zijn held aan de man te brengen. Om de zoveel tijd toeterde er een auto en zwaaide de paulist met zijn spandoek. Daarna zette hij het telkens even neer om zijn armen rond zijn borstkas te slaan en op en neer te springen om de moed erin te houden en te zorgen dat zijn hersens niet bevroren.

Maar zelfs al zwaaiden voorbijgangers opgewekt ('we zijn nieuws') vanachter hun autoruiten naar de vreemdelingen in hun stad, toch was Iowa misschien te koud voor gesjacher met stemmen. Toen de cameraploeg en de regisseur ver weg van de snelweg bezig waren bevriezingsverschijnselen op te lopen om mooie plaatjes van graanstoppels te schieten, zei ik dus tegen onze chauffeur, Jack Judge: `Hier staat iets groots te gebeuren, denkt je niet, Jack?' Jack nam zijn pet af, veegde het staalgrauwe haar van zijn voorhoofd, hield zijn bril die met een koord om zijn nek zat omhoog, blies er een grote wolk adem tegen, veegde hem schoon met een zakdoekje en antwoordde: 'Echt groots'. Aan Jack kon je het zeker te vragen, want hij was zelf een beetje een politicus. Als boerenzoon uit Melrose, tachtig kilometer verderop in de staat, had hij snel volwassen moeten worden toen zijn vader zijn vingers verloor bij een ongeluk met een combine. Jack had zo goed mogelijk voor de varkens, schapen en kippen gezorgd, tarwe en bonen met de hand geplukt, eigen bomen tot hekken verzaagd. 'We hadden stromend water,' grinnikte hij, 'maar van het soort dat je met een emmer moest gaan halen' Hij was nu 73 en nog steeds op een stoere manier knap. Je hoefde maar naar zijn open gezicht te kijken of je wist dat deze man goed was voor zijn familie en buren.

Vervolgens kwam er in de winter van 1960, toen men weinig omhanden had en alle akkers net als nu bevroren waren, een jonge Ierse senator uit Boston langs in Melrose, dat op zich onbelangrijk was, maar naar het noorden wees, naar Des Moines. En zonder Des Moines en zonder Iowa werd je zelden genomineerd als presidentskandidaat. De senator wipte binnen in het koffiehuis, waar Jack hem van dichtbij kon bekijken en de glamoureuze verwarde kuif, de innemende sproeten, de stroom wisecracks en de vrolijke cameraposes in zich kon opnemen. Om Kennedy heen liepen snelle praters met gleufhoeden op, die nerveus aan hun sigaret trokken en een krant open schudden of munten in telefoonautomaten gooiden. De kandidaat de nonchalance er even dik bovenop als de ahornstroop op de pannenkoeken. Jack lepelde het allemaal naar binnen en bood zich meteen aan als medewerker voor de campagne. Hoewel de senator met zijn staccato uitgesproken 'a's' geen Engels leek te spreken, tenminste niet van de soort waaraan Jack gewend was, leek het hem noch aan intelligentie noch aan zucht naar macht en actie te ontbreken. Jack zou er normaal gesproken zijn wenkbrauwen voor optrekken, maar deed dat om een of andere reden nu niet.

De Judges waren sinds mensenheugenis Democraten, opgevoed en geschoold in het ouderwetse populisme van het Midden-Westen, in de politiek van de plattelandspredikant die niet bang was om het kapitaal uit de grote stad de schuld te geven van de beproevingen in de dorpen. Zonder gêne verwachtten ze van de overheid dat die hen door moeilijke tijden heen zou helpen, want zij was tenslotte de ruif waaruit het platteland at in de vorm van leningen tegen lage rente, fatsoenlijke prijzen voor tarwe en vee, bescherming van markten. Ze konden ermee leven dat de genomineerde uit een andere wereld kwam, als hij maar probeerde hun wereld te begrijpen: het noeste zwoegen nog vóór zonsopgang; de misère van de droogte als de weinige blaadjes aan de tarwehalmen verdroogden en slappe papierachtige vodjes werden; de dreiging van het gesprek met de bank nog vóór de herfst. Ondanks zijn lange sigarettenpijpjes en zijdeachtige elegantie had Franklin Delano Roosevelt goed op hen gepast, dat kon je zien aan de Agricultural Adjustment Administration, en Harry Truman uit Missouri was bijna een van hen. Ze hadden ook een goed gevoel willen hebben bij Adlai Stevenson, die uit Illinois kwam, maar Adlai was dermate superieur met zijn Princeton-intellectualisme dat hij moeilijk te verkopen was, vooral omdat hij het opnam tegen de oorlogsheld Ike. Kennedy, niet minder grootsteeds dan Stevenson, slaagde erin zijn intelligentie over te laten komen als boerenslimheid, en door te gaan voor het brutale joch van de middelbare school die op donderdag debatteerde en op vrijdag quarterback speelde. Niemand stoorde zich dus aan zijn opgeruimde ondernemingszin, vooral niet als hij ging zitten en naar hun verhalen luisterde over de zware tijden die ze hadden meegemaakt, en hij beloofde te doen wat hij kon om te zorgen dat ze de familieboerderij konden voortzetten ...

Recensie

door Tsenne Kikke
De Amerikaanse toekomst' is een historische analyse van crisissen uit het verleden van de Verenigde Staten en de ontwikkeling van het gedachtegoed en de identiteit van Amerika, op basis waarvan conclusies worden getrokken voor de toekomst van deze natie.

Naar aanleiding van de presidentsverkiezingen van 2008 en de crisis waarin Amerika nu verkeert, is (kunst)historicus Simon Schama op zoek gegaan in het verleden van Amerika naar analoge crises en de ontwikkeling van het gedachtegoed en de identiteit van Amerika. Het resultaat is een fascinerend verhaal dat van 2008 en Schama's eigen ervaringen in de verkiezingsstrijd terugspringt naar de rassenvraagstukken rond 1960, naar de Burgeroorlog van 1861-1865, naar de Onafhankelijkheidsoorlog (1775-1783), naar de politieke en maatschappelijke ontwikkelingen in de negentiende en twintigste eeuw, van personen naar stromingen en met een flinke dosis kunstgeschiedenis naar ideeëngeschiedenis en weer terug naar het heden met een op basis van de historische ontwikkelingen hoopvolle conclusie voor de toekomst.

Alleen een grootheid als Simon Schama kan zo'n boek schrijven: het brengt de ontwikkeling van de verschillende en soms zo tegenstrijdige ideeën binnen de Verenigde Staten meesterlijk in beeld. Nu al te beschouwen als een klassieker. Met een katern afbeeldingen in kleur en zwart-wit, een literatuuropgave en register.
Adverteren
Zoek&Vind
Meer
Spiritualia
Contact
Copyright © 2008-2024 Spiritualia. Alle rechten voorbehouden. | Privacy Statement | Gedragscode | Algemene Voorwaarden | Auteursrecht