ProfielWie ben ikMijn interessesMijn poëzieBerichtenVriendenBeheer

Emotionele Intelligentie in de praktijk

Originele titel: Working with emotional intelligence

Daniel Goleman

Emotionele Intelligentie in de praktijk Type: Paperback
Uitgever: Uitgeverij Contact
Gewicht: 520 gram
Aantal Pagina's: 479
ISBN: 90-254-3475-4
ISBN-13: 978-90-254-3475-5
Categorie: Actueel & Human Interest
Richtprijs: € 15

Korte Inhoud


Via research, analyse en gesprekken met managers, bestuurders en mensen op de werkvloer van bedrijven in de hele wereld, beschrijft Daniel Goleman een nieuw paradigma voor het bedrijfsleven. In zijn eigen woorden: 'De regels op het werk zijn aan het veranderen. We worden steeds meer op een nieuwe manier beoordeeld: niet alleen of we slim en competent genoeg zijn, maar vooral hoe goed we onszelf en anderen kunnen beoordelen en hanteren.'

'Emotionele intelligentie in de praktijk' beschrijft deze revolutie en het effect van emotionele intelligentie op bedrijf en organisatie en op mensen die er werken. Tevens bevat dit boek hulpmiddelen en een test om de 'EQ-factor' voor uzelf in kaart te brengen en te optimaliseren.

Uittreksel


Blz. 107 - De snoepjeskinderen worden groot en gaan aan het werk

Zes vrienden, allemaal studenten, dronken en kaartten tot laat in de avond, toen er een ruzie ontstond over wie er een kaart moest krijgen. De ruzie tussen Mack en Ted werd steeds luidruchtiger en venijniger, tot Mack zijn zelfbeheersing verloor en begon te razen en tieren, waarop Ted opvallend kalm en gereserveerd werd. Maar Mack was niet meer te houden; hij stond op en daagde Ted uit voor een gevecht. Ted reageerde heel beheerst op Macks uitdaging, zei dat hij een gevecht met Mack zou overwegen, maar alleen als ze eerst het kaartspelletje afmaakten.

Hoewel Mack kookte van woede gaf hij toe. Het nam een paar minuten in beslag om het spelletje af te maken, alle anderen deden net als Ted en speelden verder alsof er niets was gebeurd. Dat gaf Mack de tijd om te kalmeren en zijn gedachten op een rijtje te zetten. Aan het eind van het spel zei Ted rustig tegen Mack: 'Als je hier nu verder over wilt praten, gaan we naar buiten.' Maar Mack had nu de tijd gehad om tot rust te komen, over de dingen na te denken, en hij verontschuldigde zich voor zijn opvliegendheid, en er volgde geen gevecht.

Twintig jaar later bleek Ted, op een schoolreünie, een succesvolle carrière te hebben gemaakt als bedrijfsmakelaar, terwijl Mack werkloos was en worstelde met drugs en alcohol.

Het contrast tussen Mack en Ted legt een duidelijke getuigenis af van de voordelen van het 'nee' kunnen zeggen tegen opwellingen, of het nu de impuls is om te gaan slaan, drugs te gebruiken of te veel te drinken. Het bepalende schakelsysteem in dit geval is een reeks remmende neuronen in de prefrontale kwabben die hun veto kunnen uitspreken over impulsen van de emotionele centra, en met name van de amygdala, op momenten van woede en verleiding. Voor Ted werkte dat circuit blijkbaar goed, bij Mack faalde het maar al te vaak.

Het verhaal van Ted en Mack komt precies overeen met de levensloop van twee groepen kinderen waarover ik schreef in Emotionele intelligentie, die deel uitmaakten van een experiment door de Stanford University, de zogenaamde 'snoepjestest'. In het kort, vierjarigen van de plaatselijke kleuterschool werden een voor een in een kamer gebracht, daar werd een snoepje voor hen op tafel gelegd en kregen ze te horen: 'Je mag het snoepje nu hebben als je dat wilt, maar als je het niet opeet terwijl ik even een boodschap doe, mag je er twee hebben als ik terugkom.'

Zo'n veertien jaar later, toen ze eindexamen deden en klaar waren voor hun studie, werden de kinderen die het snoepje direct opaten, vergeleken met degenen die wachtten en er twee kregen. De graaiers waren in vergelijking tot de afwachters, vaker geneigd in te storten bij stress, zich te ergeren en in gevecht te raken en minder in staat verleidingen te weerstaan bij het nastreven van hun doelen.

Wat de onderzoekers echter het meest verraste was een volledig onvoorzien effect: de kinderen die op het snoepje hadden gewacht, scoorden, vergeleken met de kinderen die het gepakt hadden, gemiddeld 210 punten hoger bij hun toelatingsexamen voor college (op een totaal van zestienhonderd punten).

Ik vermoed dat het feit dat impulsiviteit het leervermogen beperkt teruggevoerd kan worden op de verbinding tussen de amygdala en prefrontale kwabben. De amygdala is als bron van emotionele impulsen de oorsprong van afleiding. De prefrontale kwabben zijn de plek van het werkgeheugen, het vermogen om aandacht te schenken aan dingen waar we op dat moment aan denken.

Hoe meer we in beslag worden genomen door emotioneel bepaalde gedachten, des te minder aandachtsruimte hebben we over in het werkgeheugen. Voor een schoolkind betekent dat minder aandacht voor de leraar, het schoolboek en het huiswerk. Als die toestand jaren aanhoudt, resulteert die in een leerachterstand die aan het licht komt door een lagere examenscore. Hetzelfde geldt voor een werknemer: impulsiviteit en een gebrek aan concentratie gaan ten koste van je aanpassings- en leervermogen.

Toen de kinderen uit Stanford volwassen werden en zich bij het arbeidsleger voegden, werden de verschillen zelfs groter. Tegen de tijd dat ze tegen de dertig liepen, waren degenen die weerstand hadden weten te bieden aan het snoepje nog steeds intellectueel begaafder, aandachtiger en beter in staat om zich te concentreren. Ze konden zich beter hechten en oprechte relaties aangaan, waren betrouwbaarder en verantwoordelijker, en toonden meer zelfbeheersing bij frustraties.

Degenen die op hun vierde het snoepje hadden weggegraaid, waren nu ze tegen de dertig liepen minder cognitief begaafd en duidelijk minder emotioneel competent dan degenen die zich hadden beheerst. Het waren vaker eenlingen, die zich niet op hun gemak voelden tussen mensen; ze waren minder betrouwbaar, makkelijker af te leiden en niet bij machte een beloning bij het nastreven van hun doelen af te wachten. Bij stress waren ze niet erg tolerant en hadden ze weinig zelfbeheersing. Ze reageerden niet erg flexibel op druk en herhaalden voortdurend dezelfde stompzinnige, overdreven reactie.

Uit het verhaal van de snoepjeskinderen kunnen we meer leren over de kosten van onbeheerste emoties. Wanneer we beïnvloed worden door impulsen, opwinding en emotionaliteit, lijdt onze capaciteit tot denken, en werken, daaronder.

Recensie

door Tsenne Kikke
Goleman legt, bijvoorbeeld, in zijn boek de nadruk op het belang van de sociale en emotionele ontwikkeling van kinderen op school omdat ze daar in het contact met kinderen leren met zichzelf en met elkaar om te gaan. In de Verenigde Staten heeft onderzoek al uit uitgewezen dat bewuste aandacht voor de ontwikkeling van emotionele intelligentie van kinderen op school een positieve invloed heeft op het welbevinden, het gedrag en de schoolprestaties van kinderen.

Het ontwikkelen van de emotionele intelligentie van kinderen is, met andere woorden, het verfijnen van vaardigheden die bijdragen tot de sociale én emotionele ontwikkeling. Onder de vaardigheden voor sociale ontwikkeling verstaat men het omgaan met elkaar.

De vaardigheden van emotionele ontwikkeling hebben dan weer te maken met zelfbewustzijn, het herkennen van andermans emoties en die van zichzelf gepast hanteren. In het onderzoek werd gekeken in welke mate deze vaardigheden aan bod komen in onderwijsdocumenten van de laatste 14 jaar die het lager onderwijs in Vlaanderen beïnvloed hebben. Zo werden onder andere de eindtermen en adviezen van de Vlaamse Onderwijsraad onder de loep genomen. Daarna werd nagegaan of de bevindingen terugkwamen in de praktijk door interviews af te nemen bij pegagogische begeleiders uit verschillende onderwijsnetten. Uit het onderzoek van de onderwijsdocumenten blijkt dat de emotionele ontwikkeling van kinderen nauwelijks aan bod komt.

Wie geïnteresseerd is in alles rondom EQ, mag dit boek niet missen. Daniel Goleman beschrijft veel praktijksituaties waaruit naar voren komt dat het begrip emotionele intelligentie niet langer weg te denken is in zowel de maatschappij als in haar organisaties. 'Emotionele Intelligentie in de praktijk' is een vertaling en voor het eerst gedrukt in 1999, maar de lezer zal nergens het gevoel krijgen dat hij gedateerde materie voor zijn kiezen krijgt.

Daniel Goleman werd in één klap beroemd met zijn bestseller 'Emotionele intelligentie' die in 1995 verscheen. Hoewel de term al bekend was, is het Goleman geweest die het begrip definitief op de kaart zette. De auteur blijkt geen eendagsvlieg te zijn, want in meerdere boeken toonde hij zijn deskundigheid op het intrigerende terrein van emotionele intelligentie.

'Emotionele intelligentie in de praktijk' is de optekening van een indrukwekkende serie anekdotes over de praktijk. Wie daarbij denkt dat de auteur deze verhalen uit zijn duim zuigt om voor eigen parochie te preken, heeft het mis. Goleman noemt man en paard, dat wil zeggen naam en organisatie. Dankzij deze beschrijvingen van de praktijk leest dit boek als een roman. Soms zoek je als lezer naar de onderliggende theorie, maar de auteur laat dan niet te lang op zich wachten om een en ander toe te lichten. En dat doet hij met verve. Het is zeer knap hoe hij de rode draad van zijn opbouw weet vast te houden en deze weet te larderen met zowel praktijkcases als wetenschappelijke onderzoeken.

Het boek is erg actueel in een tijd waarin wereldleiders worstelen met hun rol, organisaties blijven reorganiseren om de vele crises het hoofd te bieden en politieke partijen de vraag proberen te beantwoorden: 'insluiten of uitsluiten?' Natuurlijk is EQ geen tovermiddel. Goleman zal de laatste zijn die dat betoogt. Maar hij stelt wel dat organisaties die emotioneel intelligent zijn, een streepje voor hebben op de concurrentie.

Vele onderzoeken hebben inmiddels aangetoond dat twee van de drie vaardigheden oftewel 67% van de capaciteiten die essentieel worden geacht voor effectief functioneren, emotionele vaardigheden zijn. Tevens wordt het belang van EQ hoger naarmate de complexiteit van het werk toeneemt.

Allemaal logische redenen om vandaag nog te starten met het ontwikkelen van EQ in organisaties. Dat dit niet al eerder gebeurd is, is overigens ook niet verwonderlijk. Eén van de redenen die daar voor aangedragen kan worden, is het feit dat organisaties niet achter elke hype kunnen aanlopen. Daar valt tegen in te brengen dat EQ inmiddels geen hype meer is. Een tweede reden waarom EQ nog niet erg omarmd wordt, is dat het wordt geassocieerd met 'soft'. Dat is echter meer het onbegrip met de materie. EQ gaat er vooral over dat je de keuze hebt om je gevoelens op een bepaalde manier uit te drukken. Vaardigheden die van groot belang zijn bij reorganisaties, baanverlies, personeelsverloop en koude en kille organisaties.

Het goede nieuws over EQ is dat het aan te leren vaardigheden zijn, dit in tegenstelling tot het IQ. Dat ligt vast en kan niet meer worden opgekrikt door middel van een training. Toch waarschuwt Goleman dat EQ niet in een tweedaagse training te leren is. Het kost veel tijd, vereist herhaling en oefenen, veel oefenen zelfs. De manager kan - moet - daar een belangrijke rol bij spelen. Hij is immers elke dag het voorbeeld op de werkvloer. De vraag is of organisaties dit goede nieuws wel willen horen en niet liever door gaan op de bekende kennis- en IQ-weg.

- Drs. Peter de Roode is zelfstandig adviseur en trainer. Hij ondersteunt organisaties bij het invoeren van grootschalige veranderingen waarbij gedragsverandering centraal staat. Hij is auteur van de boeken 'Meegaan of dwarsliggen' en 'Werkvormen voor managers' en organiseert seminars over actuele managementthema's.
Adverteren
Zoek&Vind
Meer
Spiritualia
Contact
Copyright © 2008-2024 Spiritualia. Alle rechten voorbehouden. | Privacy Statement | Gedragscode | Algemene Voorwaarden | Auteursrecht