ProfielWie ben ikMijn interessesMijn poëzieBerichtenVriendenBeheer

Tot hier heeft de Heer ons geholpen

Herman Vuijsje

Tot hier heeft de Heer ons geholpen Type: Paperback
Uitgever: Uitgeverij Contact
Gewicht: 255 gram
Aantal Pagina's: 271
ISBN: 90-254-3432-0
ISBN-13: 978-90-254-3432-8
Categorie: Godsbegrip
Richtprijs: € 12,95

Korte Inhoud


'Tot hier heeft de Heer ons geholpen' is een beknopte geschiedenis van onze verhouding tot godsdienst en moraal, maar ook een speurtocht naar nieuwe beelden van God, de bovennatuurlijke wereld en ons eigen hiernamaals. Eén vraag staat daarbij voorop: wat hebben we aan die beelden voor ons goede gedrag?

Uittreksel


Blz. 7: Goddelijk speculeren

God is hot, hoofdpersoon in een grote stroom verhandelingen pro en contra zijn aanwezigheid. Wat maakt God zo actueel? Verschillende redenen, die min of meer toevallig samenvallen. In de eerste plaats de pendulebeweging van de geschiedenis: na dertig, veertig jaar in het verdomhoekje mag God zich weer op straat vertonen. Daarnaast de zich verbreidende gedachte dat de individualisering in onze samenleving is doorgeslagen en dat religie ons misschien kan helpen aan een nieuwe gemeenschapszin. Ten derde de opkomst van de islam.

Die laatste ontwikkeling lijkt het huidige debat te domineren. Aan de ene kant staan de bevlogen atheïsten, voor wie de groeiende invloed van de islam een schrikbeeld is. Ze willen echter niet de indruk wekken dat ze de ene godsdienst of cultuur zouden voortrekken boven de andere. Daarom stellen ze onder het motto 'gelijke monniken, gelijke kappen' het christendom op één lijn met de islam. De andere partij ziet in de opkomst van de islam juist een argument om een 'herkerstening' van de westerse cultuur te bepleiten. Zonder het schild van het christelijk geloof zouden wij overvleugeld worden door de islam.

Mij lijkt dat de ontwikkelingen op religieus gebied in Nederland en West-Europa een betere beschrijving en een beter begrip verdienen dan gangbaar is in dit gepolariseerde debat. De discussie over de vraag of God wel of niet bestaat, en of we hem terug moeten toveren of moeten dansen op zijn graf, is uitgemolken en vruchteloos. Godsdienstige ontwikkelingen zijn nu eenmaal niet te beïnvloeden door beleid. Tegenwoordig maakt ieder voor zich wel uit wat God, religie, geloof, godsdienst of spiritualiteit voor hem inhoudt.

Wel is het van groot belang te doorgronden wat de som van al die individuele gezindheden betekent voor onze manier van samenleven. Nederland en West-Europa zijn de eerste gebieden ter wereld waar het vertrek van de christelijke God in volle gang is. Alle reden om de vraag te stellen wat er zal gebeuren met de morele traditie die het christendom ons heeft nagelaten. Een standpunt pro of contra God kan daarbij worden gemist als kiespijn. Wie roept dat we het zonder God niet zullen redden, gooit bij voorbaat de handdoek in de ring. Wie korte metten wil maken met alles wat aan hem herinnert, gooit het kind met het wijwater weg.

In dit boek stel ik de vraag naar de toekomstige houdbaarheid van de aan het christendom ontleende moraal vanuit een 'positieve grondhouding'. We hebben alle reden om het christelijk erfgoed, zoals het zich in onze tijd in West-Europa heeft ontwikkeld, te koesteren. De christelijke moraal is universalistisch en egalitair: alle mensen zijn gelijk voor God. En ze is activistisch: het gaat erom dat je daadwerkelijk bijdraagt aan een betere wereld.

Wat zijn de vooruitzichten voor die door het christendom ingegeven gezindheid als God en het hiernamaals verdampen om plaats te maken voor een onbestemd `ietsisme'? Dat is de vraag waar dit boek over gaat. Hieronder spits ik die vraag verder toe, maar voor ik dat doe, vertel ik iets over mijzelf en over mijn beweegredenen om aan de boekenstroom over God een nieuwe titel toe te voegen.

Mijn godboek

Het was vier mei toen ik voor het eerst een kerk vanbinnen zag. Ik was tien jaar en mijn ouders vonden dat ik groot genoeg was om mee te gaan naar de dodenherdenking. Twee minuten stilte bij het monument in onze buurt, daarna een stille tocht en een bijeenkomst in een kerk. Snappen deed ik het niet. Ik wist wie we op vier mei herdachten: onze joodse familieleden van vaderskant die de oorlog niet hadden overleefd. Maar wat moest een kerk daarbij?

Bij het monument zag ik mannen in blauwe overalls met helmen op, ik hoorde de Last Post blazen en iemand sprak over 'sterven voor het vaderland'. En dan ook nog naar de kerk! Het was me allemaal even vreemd - het had niets te maken met de oorlogsherinnering die als een deken over ons huishouden hing, of met de weinige woorden en beelden waarin die herinnering vervat was geraakt.

Bij ons aan tafel werd volop gedebatteerd en geruzied over politiek en moraal, over wat je moet doen en wat je moet stemmen, maar nooit over godsdienst, over de zin van het leven of de vraag waartoe wij op aarde zijn. Wie in de dood van een reeks familieleden een `zin' kon ontdekken, die mocht zijn vinger opsteken. Als er bij ons thuis al werd gespeurd naar een zin van het leven, dan leek dat toch verdacht veel op een whodunit.

Was die kerk waar de herdenking werd afgesloten katholiek geweest, dan was mijn vader nooit meegegaan; de katholieken hadden het antisemitisme immers zo ongeveer uitgevonden. Maar het was een gereformeerde kerk en gereformeerden waren 'goed' geweest in de oorlog. Om dezelfde reden mocht mijn moeder mijn broers en mij enige kennis van het christelijk gedachtegoed bijbrengen. Ze las ons voor uit de kinderbijbel en koos daarbij liefst verhalen met een stevige morele inslag.

Maar we lazen ook de kinderstrip Bulletje en Boonstaak, waarin A.M. de Jong en George van Raemdonck onbekommerd de spot dreven met de hemel en de katholieke santenkraam. Zo kreeg ik alles bij elkaar een open houding bijgebracht: laat je niet koeioneren door kerken met hun vaste waarheden, maar ontken ook niet dat godsdienst het beste in mensen naar boven kan halen.

Naar voorbeelden van dat laatste hoefde ik niet lang te zoeken. Een oom, een neefje en een nichtje hadden de oorlog overleefd dankzij de moed van godvruchtige - katholieke! - mensen. Misschien komt het daardoor dat ik, in weerwil van mijn eigen non-geloof, bewogen kan raken door de religieuze toewijding van anderen. Later kwamen daar nieuwe indrukken bij, haast onbewust opgedaan. De toelichting op een straatnaambord. Een rij namen op een monument. Foto's van verzetslieden in een boek over het lot van de joden in een Nederlandse stad.

Recensie

door Tsenne Kikke
De schrijver en godsdienstsocioloog Vuijsje beschrijft in dit goed geschreven en in zwart-wit geïllustreerde boek hoe de God van Nederland verdwijnt of tenminste verandert, hoe de Nederlandse religiositeit langzaam van een moreel veeleisende godsdienst naar een veel individualistischer en vrijblijvender 'ietsisme' overgaat (wat Vuijsje beschrijft als verwant aan de pantheïstische natuurreligies van vóór het monotheïsme). De centrale vraag daarbij is: hoe zit het met de normen en waarden die de Nederlanders blijkbaar zo dierbaar zijn en die verankerd liggen in een calvinistische geloofsovertuiging? Vuijsje ziet het gevaar van een moreel vacuüm, maar laat zien hoe door het blijven vertellen van 'grote verhalen' als dat van de gruwelen van de Tweede Wereldoorlog en een groeiende wereldwijde anonieme solidariteit een nieuwe moraliteit ontstaat, maar nu zonder dreiging van straf of hoop op beloning in het hiernamaals.

Vuijsje schrijft toegankelijk, moraliseert niet, vermijdt vakjargon, en ofschoon de tekst luchtig is en relativerend, maakt de schrijver nergens religie belachelijk. Een prettig en toegankelijk geschreven, originele godsdsdienstsociologische studie over de veranderingen van godsbeeld en -beleving en moraal in Nederland.

- Dr. Taede A. Smedes -

Uitgangspunt is dat het niet goed gaat met God in West-Europa. Steeds meer mensen zeggen wel in 'iets' te geloven, maar niet meer in de vertrouwde vaderfiguur in den hoge. Over de gevolgen van die ontwikkeling is een heftig debat gaande. De ene partij proclameert zo ongeveer het eind van onze beschaving, nu God ons niet meer tot goed gedrag aanzet via zijn beloningen en straffen in het hiernamaals. De andere partij zie God als aanstichter van alle kwaad en wil korte metten maken met alles wat aan hem herinnert.

In 'Tot hier heeft de Heer ons geholpen' stelt Herman Vuijsje dat dit debat zinloos is en beter kan worden gestaakt. De actuele religieuze ontwikkelingen laten zien dat het onderscheid tussen wel en geen God voor steeds meer West-Europeanen passé is. God sterft niet, komt ook niet terug, maar vervaagt, zoals het een oude soldaat betaamt. Met die vervaging van het godsbeeld wordt ook het verschil tussen het kerkelijk christendom en het 'ietsisme' vloeiend.

West-Europa is tot nu toe het enige gebied ter wereld waar deze ontwikkeling zich voordoet. Misschien fungeren wij daarmee als pioniers voor andere werelddelen en andere godsdiensten. Die mogelijkheid was voor Herman Vuijsje de prikkel om het grensgebied van christendom en 'ietsisme' te onderzoeken. Wat gebeurt er als wij ons goede gedrag niet meer kunnen baseren op een geopenbaarde waarheid met strenge sancties in het hiernamaals?

Vuijsje constateert dat het christelijk monotheïsme in West-Europa een intermezzo is geweest, dat in onze dagen ten einde loopt. De opkomst van het 'ietsisme' betekent in feite een terugkeer naar het pantheïsme van onze verre voorouders. Daarmee komt ook een einde aan de periode van vele eeuwen waarin het geloof in een persoonlijke God en een individueel hiernamaals de meerderheid van de bevolking een moreel anker bood.

Erg? Helemaal niet. Het christendom heeft ons een kostbare erfenis nagelaten: de gedachte van de naastenliefde die zich tot alle mensen op aarde uitstrekt en de opdracht om de wereld te verbeteren. Vuijsje laat zien hoe grote filosofen uit vroeger tijden daarop al hebben gepreludeerd, zoals Spinoza met zijn 'De deugd is zijn eigen beloning' en Dietrich Bonhoeffer met zijn stelling dat we pas echt onbaatzuchtig goed kunnen zijn als we het gevoel hebben dat God ons heeft verlaten.

Onze tijd is de lakmoesproef voor deze gedachten. Nu God in hoog tempo vervaagt, lukt het ons in West-Europa toch om een redelijk rechtvaardige samenleving overeind te houden. De West-Europese verzorgingsstaten scoren hoog op alle denkbare lijstjes van geluk en welbevinden en fungeren als magneet voor mensen uit andere werelddelen. Daarom moeten wij niet onze tijd verdoen met een debat over wel of geen God, maar de zegeningen tellen die hij ons naliet en zijn erfgoed in ere houden. West-Europa staat voor een unieke uitdaging: het kan de rest van de wereld laten zien dat mensen gewetensvol en liefdevol kunnen leven, zonder dat iemand ze op de vingers kijkt.
Adverteren
Zoek&Vind
Meer
Spiritualia
Contact
Copyright © 2008-2024 Spiritualia. Alle rechten voorbehouden. | Privacy Statement | Gedragscode | Algemene Voorwaarden | Auteursrecht