ProfielWie ben ikMijn interessesMijn poëzieBerichtenVriendenBeheer

De baby in de spiegel

Originele titel: The baby in the mirror

Charles Fernyhough

De baby in de spiegel Type: Paperback
Uitgever: Uitgeverij Contact
Gewicht: 340 gram
Aantal Pagina's: 336
ISBN: 90-254-3056-2
ISBN-13: 978-90-254-3056-6
Categorie: Ouderschap
Richtprijs: € 24,95

Korte Inhoud


De geboorte van zijn dochter Athena was voor Charles Fernyhough het moment waarop hij met zijn werk overnieuw kon beginnen. Hij werkte al jarenlang als ontwikkelingspsycholoog, en na al het theoretische onderzoek had hij nu de gelegenheid om van dichtbij te zien wat er in de eerste drie levensjaren met een mens gebeurt.

Nooit meer zullen we ons zo snel ontwikkelen, en nooit meer zoveel leren als Athena in dit boek doet. Wat zijn dingen, wat kan ik eten, wat kan ik vastpakken, wat verdwijnt - en wie is dat wezen in de spiegel? Fernyhough is tegelijk de vertederde vader als de scherpe onderzoeker en wanneer we lezen over een baby die een peuter wordt, worden we tevens op de hoogte gebracht van het recentste onderzoek over ontwikkelingspsychologie en hersenonderzoek.

Uittreksel


Blz. 9: Zo is het

Ik wist niet waar ik moest beginnen, en dus vroeg ik het aan haar.

'Athena?'

Ze zat me restjes koffieschuim te voeren met een theelepeltje. Het was midden op de ochtend, op een kille en heldere dag in juni, en het winkelpubliek had het centrum van Sydney overgelaten aan deeltijdvaders en enkele haastige kantoormeisjes. We zaten in een café op de benedenverdieping van het Queen Victoria Building en voelden de winterse tochtvlagen die kwamen aanzetten over de roltrap niet ver van ons vandaan.

'Weet je nog dat je een baby'tje was?'

'Nee.'

'Is er nog iets wat je wel weet van toen je nog een baby'tje was?'

'Nee.'

Ze bleef met de theelepel langs de rand van het lege kopje schrapen.

'Nog een hapje?' bood ze aan. 'Zal ik je voeren?'

Gehoorzaam leunde ik voorover. Ze duwde het lepeltje diep in het kopje en schepte opnieuw een vaag naar metaal smakend restje koffieschuim in mijn mond.

'Toen je nog een heel klein kindje was, hoe was dat toen?'

'Weet ik niet. Weet ik nog niet.'

Nog. Zou het straks dan allemaal weer in haar opkomen? 'Weet je nog wat we vroeger samen deden?'

'O, dat zeg je nou altijd,' verzuchtte ze.

Een beetje verbaasd over de toon waarop mijn dochter dat zei, leunde ik achterover. Terwijl ik toekeek hoe ze vastberaden mijn koffiekopje leegschraapte, met oogjes die een beetje scheel stonden van inspanning, vroeg ik me af of ik deze vraag werkelijk al eerder had gesteld. Waarschijnlijk was ik komen aanzetten met een paar andere vragen die al even onmogelijk waren, en mogelijk ook net zo absurd.

'Dat komt omdat het me interesseert.'

'Waarom?'

'Omdat het interessant is. Omdat jij interessant bent.'

Met een rammelend geluid viel het lepeltje in het kopje.

'Jij bent de klapper en ik ben het varkentje.'

'Weet je dat nog?'

'Klappen! Je moet klappen!'

Ik klapte. Kantoormensen kwamen haastig langsgelopen met bekers cappuccino met plastic dekseltjes erop en leken zich te verbazen over het applaus vanuit het Old Vienna Coffee House.

'Athena, toen je nog een piepklein baby'tje was, wat deden we toen voor spelletjes?'

'Nou,' zei ze met zwaarmoedige zekerheid. 'Volgens mij speelden we tikkertje.'

'Maar wat deden we voordat je kon hollen, toen je nog een piep-piepklein baby'tje was? Weet je nog hoe het is om een piep-piepklein baby'tje te zijn?'

Ze trok het rietje uit haar jus d'orange en trompetterde naar me, zodat het kleverige, warme spul over me heen spatte. Ik voelde een vage, vertrouwde wanhoop.

'Weet je nog wie er op je paste toen je een klein kindje was?'

'Mama.'

'En wie verder nog?'

Ze keek me aan met het rietje nog tussen haar tanden. Blonde lokken krulden in haar ooghoeken, en haar blauwe irissen waren groot en helder. Mijn vragen leken van haar af te springen. Ze werd voortdurend met vragen bestookt. Voor haar was dat gewoon iets om voor weg te duiken of lijdzaam te verduren. Maar ik had haar antwoord nodig. Onze krijsende pasgeborene van bijna drie jaar geleden had iets buitengewoons doorgemaakt, en zij was daarvan de enige echte getuige.

Ik had haar transformatie van buitenaf waargenomen en vastgesteld hoe ze was uitgegroeid tot dit beweeglijke centrum van ervaringen waarmee ik, met wat zachte drang of omkoperij, voorzichtig een gesprekje kon voeren. Maar zij was de enige die dat proces zelf had doorleefd. Ik had mijn notitieboekjes, mijn aantekeningen en theorieën, maar er was een grens aan wat ik met zorgvuldige observatie kon bereiken. Mijn proefpersoon moest het zichzelf kunnen herinneren.

Toen glimlachte ze. Ik denk in ieder geval graag dat ze erbij glimlachte.

'Papa,' zei ze.

Als ik eraan terugdenk, besef ik dat het wel een heel moeilijke vraag was voor zo'n klein kindje. Als Athena net zo was als ik. of zoals bijna iedereen aan wie die vraag ooit gesteld is, zou ze zich de eerste twee of drie jaar van haar leven maar heel vaag herinneren.

Recensie

door Tsenne Kikke
Ontwikkelingspsycholoog Charles Fernyhough legde de drie eerste jaren van zijn dochtertje vast met bloknoot en videocamera. Wat doet ze als ze haar neus in de spiegel ziet?

Pasgeboren baby's leven in een ongeordende brij van geluiden, geuren, kleuren, warmte en kou. Sommige indrukken die ze opdoen zijn buitengewoon plezierig, andere leiden tot luidkeels protest. Maar waar hun eigen lichaam ophoudt en de rest van de wereld begint is ze volstrekt duister. En via welke zintuigen de verschillende indrukken binnenkomen al niet minder: de informatie wordt in de nog onontwikkelde hersentjes op een grote hoop gegooid. 'De woorden zijn geel. De muur is wiegeliedje. Er is geen centrum en geen rand, geen subject en geen object', schrijft de Britse ontwikkelingspsycholoog Charles Fernyhough over de belevingswereld van zijn pasgeboren dochtertje in De baby in de spiegel.

In een paar jaar tijd moeten peuters deze dooreen gehusselde massa omgevormd hebben tot een geordende wereld met een afgebakend zelf, met een begrip van nu, vroeger en later en met woorden om over die wereld te kunnen praten en denken. Hoe ze dat precies voor elkaar krijgen is wat menig onderzoeker met zorgvuldige observatie tracht te doorgronden. Een dankbaar studieobject zijn de eigen kinderen.

Charles Darwin was een van de eersten die op de dag dat zijn oudste zoontje geboren werd een notitieboekje opende om systematisch te registreren wat hem als opmerkelijk opviel. 'Glimlachte naar zichzelf in de spiegel', schreef hij toen zijn oudste zoontje vier en een halve maand oud was. Hij constateerde dat Doddy, zoals het zoontje werd genoemd, in het gespiegelde beeld kennelijk een menselijk wezen zag. Maar welk menselijk wezen? Pas met negen maanden breekt het besef door dat hij dat wezentje zelf is: 'Als je hem vraagt 'waar is Doddy?', noteerde Darwin, 'draait hij zich om en kijkt in de spiegel'.

Als Fernyhough en zijn vrouw - ook een ontwikkelingspsycholoog - hun eerste kind krijgen, is dat, behalve een groot geluk, de kans om, zoals Fernyhough schrijft 'wat subjectieve details in een wetenschappelijk kader te plaatsen'. Hij opent niet alleen een notitieboekje maar ook van tijd tot tijd een videocamera en neemt drie jaar vrij om de ontwikkeling van zijn dochtertje Athena op de voet te volgen. Wanneer wordt ze zich bewust van zichzelf als onafhankelijk mensje, wat begrijpt ze van haar bewustzijn, hoe ontwikkelen zich haar taalbegrip, haar denken, haar geheugen?

Het valt niet mee om in een kinderhoofdje te kijken, maar ontwikkelingspychologen hebben zich in de loop der jaren een zekere listigheid eigen gemaakt om die toegang te forceren. Als ook Athena op haar eigen spiegelbeeld reageert, doen haar ouders ongemerkt wat rode schmink op haar neus. Maakt het rode neusje in de spiegel dat ze naar haar eigen neus grijpt? Gemakkelijker wordt de toegang op het moment dat Athena begint te praten. Fernyhough: 'Toen de taal plotseling aansloeg, was het net alsof we naar een film met een beschadigde soundtrack hadden zitten kijken en nu plotseling de begeleiding te horen kregen die eigenlijk al die tijd hoorbaar had moeten zijn.'

Het zorgvuldig observeren van Athena leidt niet tot opmerkelijke nieuwe ontdekkingen maar biedt wel houvast om moderne wetenschappelijke inzichten onder de aandacht te brengen, variërend van de neurologische vorming van de hersenen en de biologische verschillen met chimpansees, tot de rol van sociale interactie en psychologische ontwikkelingen.

Fernyhough, die ook als romanschrijver zijn sporen verdiende, doet dat goed. Hij heeft een buitengewoon sympathiek en bij tijden meeslepend verslag geschreven over de eerste drie levensjaren van een kind, de periode waarvan nauwelijks een herinnering in het kinderhoofd beklijft en die daarom in een waas van geheimzinnigheid gehuld is.

Pas in de laatste paar hoofdstukken zakt het verhaal wat in en winnen de herhalingen en persoonlijke verhalen het van de verrassende inzichten. Tegen die tijd begin je ook een beetje medelijden te krijgen met de voortdurend met aandacht bestookte Athena. Als Fernyhough haar aan het einde van die drie jaar - zich bewust van zijn impertinente vragen en schrijven - vraagt wat ze ervan vindt dat hij een boek over haar schrijft, haalt ze een beetje vermoeid haar schouders op: 'Goed hoor'.

- Hovius Ranne -

Wat een boek had kunnen worden van een gespecialiseerde auteur over een even erudiet onderwerp, dat wel degelijk enkel leesbaar werd gemaakt voor de ingewijden, is wel degelijk een boek geworden over een thema dat wel degelijk boeiend werd gemaakt, helder leesbaar en op een bijzondere manier begrijpelijk voor eenieder die interesse heeft voor de wereld van de psychologie van kinderen, en de manier waarop baby's omgaan met hun omgeving. We krijgen hier een onderzoek van de ontwikkelingspsychologie, door een man die niet enkel de theorie ging bestuderen, maar dit ook ging toetsen aan de realiteit van zijn eigen dochter, Athena, die vanaf haar geboorte tot haar derde jaar werd geobserveerd door papa, die als specialist wel degelijk op zoek was naar de regels die gelden bij het ontwikkelen van de hersenen, de kennis en de manier van reageren op de prikkels van de omgeving.

Op een bijzonder aantrekkelijke wijze krijgen we dit verhaal dat wel degelijk model staat voor de ontwikkeling van een mens in de eerste jaren van dit leven. Het is een boek dat uiteraard niet zomaar door iedereen toegang verschaft tot deze materie, maar voor diegenen die wel even van een uitdaging weten te houden en zich willen verdiepen in deze materie, kunnen dit op een menselijke manier doen. De eigenheid van de stijl en benadering doet wel denken aan de boeken van Oliver Sacks, die er op zijn manier ook wel in slaagde om niet zo'n evidente verhalen te brengen tot eenieder die zich zonder al te veel voorkennis in wil verdiepen. Eenvoudig en begrijpelijk, leesbaar en vlot.
Adverteren
Zoek&Vind
Meer
Spiritualia
Contact
Copyright © 2008-2024 Spiritualia. Alle rechten voorbehouden. | Privacy Statement | Gedragscode | Algemene Voorwaarden | Auteursrecht