ProfielWie ben ikMijn interessesMijn poëzieBerichtenVriendenBeheer

Tot het laatste uur

Originele titel: Bis zur letzten Stunde. Hitlers Sekretärin erzählt ihr

Traudl Junge

Tot het laatste uur Type: Paperback
Uitgever: Kosmos
Gewicht: 390 gram
Aantal Pagina's: 280
ISBN: 90-215-4912-3
ISBN-13: 978-90-215-4912-5
Categorie: Biografie
Richtprijs: € 12,5

Korte Inhoud


Traudl Junge is nog maar 22 jaar oud als Adolf Hitler haar aanstelt als zijn persoonlijk secretaresse. Het eenvoudige meisje uit München dat eigenlijk niets liever wil dan danseres worden, wordt in korte tijd deelgenoot van zaken die zich op het hoogste niveau van de nazi's afspelen. Dit boek was de inspiratiebron voor de film 'Der Untergang'.

Vanaf 1942 is ze vrijwel voortdurend aan de zijde van de Führer. Ze tikt zijn brieven en redevoeringen. Ze is er bij als op 20 juli 1944 een aanslag op zijn leven wordt gepleegd. Als het einde van het Duizendjarig Rijk onafwendbaar is, tekent ze zijn politieke testament op. Ze blijft zelfs in zijn nabijheid als hij in april 1945 zelfmoord pleegt in zijn Berlijnse bunker. In 1947 zet Traudl haar ervaringen op schrift. Ze beschrijft Hitler van een fascinerende, welhaast 'menselijke' kant: zijn correctheid jegens vrouwen, zijn muzikale passies, zijn weerzin tegen het eten van vlees, zijn omgang met de mensen uit zijn directe omgeving en zijn relatie met Eva Braun. De kern van het boek is het aangrijpende relaas van Hitlers verstandhouding met Traudl Junge zelf. Dit boek werpt een intrigerend licht op de persoonlijkheid van de man die verantwoordelijk is voor een ongekende catastrofe en onpeilbaar menselijk leed. Pas na 55 jaar werd dit verhaal in de openbaarheid gebracht

De gerenommeerde journaliste Melissa Müller schreef bij dit historische document een inleiding en een kritische biografische schets van Junge. Ze voerde daartoe tal van gesprekken met de auteur, die nog altijd gekweld werd door schuldgevoelens over haar naïviteit en kortzichtigheid in het verleden. Müller gaat in op de vraag hoe een jong meisje zo lang dienstbaar kon zijn aan een man die de levens van miljoenen mensen op zijn geweten heeft.

Uittreksel


Blz. 35: Mijn tijd bij Adolf Hitler - opgetekend in 1947

Normaal gesproken worden secretaresses zelden gevraagd naar hun vroegere bazen. Maar ik ben drie jaar lang de secretaresse van Hitler geweest en hoor daarom overal de vraag: 'Vertel eens, wat was hij eigenlijk voor man?' En dan bijna altijd als tweede vraag: 'Hoe bent u eigenlijk in die positie terechtgekomen?' Meestal is men dan teleurgesteld over mijn antwoord op beide vragen, of op zijn minst verrast, want ik kan niet uit eigen ervaring iets zeggen over zijn alom bekende driftaanvallen, en ben ook niet op grond van mijn grote verdiensten voor de nationaal-socialistische zaak of mijn lage partijlidmaatschapsnummer zijn secretaresse geworden. Dat gebeurde min of meer bij toeval.

Misschien was ik wel nooit secretaresse van Hitler geworden als ik niet graag danseres had willen worden. Ik ben bang dat ik dit iets uitvoeriger moet uitleggen. Mijn jongere zuster en ik gingen al vanaf onze vroegste jeugd naar gymnastiek- en dansscholen, en ik was vastbesloten om in een van beide richtingen aan de kost te komen. Helaas hadden we het thuis niet zo breed, dus toen ik als oudste van school af kwam, moest ik in de eerste plaats zorgen dat ik zo snel mogelijk geld verdiende. Ik had daar een makkelijke en veel te fraaie voorstelling van, en geloofde dat ik met een kantoorbaan zoveel zou verdienen dat ik daarnaast ook nog de dansopleiding zou kunnen doen. Het bleek echter niet zo eenvoudig te zijn om een bedrijf te vinden waar ik ten eerste genoeg verdiende en ten tweede genoeg tijd had voor mijn privé-verlangens.

Toch vond ik uiteindelijk een baan, die me weliswaar niet echt beviel, maar wel aan beide eisen voldeed. Ik ging er bovendien van uit dat het niet lang zou duren voor ik de wereld van de typemachine voorgoed de rug zou kunnen toekeren. Ik hoefde nog maar één dansexamen te halen. Alleen was de oorlog intussen begonnen en kreeg iedereen te maken met persoonlijke beperkingen en verplichtingen. Zo ondervond ook ik dat ik buiten de waard, dat wil zeggen: de staat, had gerekend. Toen ik in 1941 eindelijk mijn dansexamen had gehaald en triomfantelijk mijn ontslag wilde indienen op kantoor, waren intussen centrale loopbaansturing (Berufslenkung) en arbeidsplaatsbeperkingen (Arbeitsplatzbeschriinkungen)' ingesteld. Je kon niet meer zomaar worden wat je wilde, maar moest doen wat de staat het belangrijkste vond. En er waren veel meer secretaresses en typistes nodig dan danseressen; danseressen waren intussen toch al volkomen overbodig.

Maar ik was al eenentwintig jaar en de oorlog leek toch geen Blitzkrieg maar een tamelijk langdurige onderneming te worden. Over een paar jaar zouden mijn gewrichten, die ik met veel moeite soepel en los had gekregen, vastgeroest zijn, en kon ik mijn dansdroom begraven. Waarschijnlijk was ik door mijn teleurstelling niet meer helemaal objectief, want ik projecteerde al mijn vertwijfelde haatgevoelens op mijn bedrijf en mijn chef, die ik het verschrikkelijke verwijt maakte dat hij uit egoïsme mijn leven ruïneerde door mijn ontslag niet te accepteren; met toestemming van de werkgever had ik mijn baan namelijk kunnen opgeven. Ik wilde hem in ieder geval niet langer zien, en tegen elke prijs dat bedrijfverlaten. Zo begon dus de lawine die me in 1945 in Berlijn bijna bedolf, langzaam te schuiven.

Mijn zuster Inge woonde en werkte destijds in Berlijn als danseres bij de Deutsche Tanzbühne. Via een van haar collega's, die familie was van Albert Bormann2, kreeg ik op een goede dag het aanbod om naar de kanselarij van de Führer in Berlijn te komen. Het waren niet zozeer het milieu en de positie die me aanlokten, maar het vooruitzicht om het huis uit te gaan, de hoofdstad te leren kennen en uiteraard om iets te beleven. Bovendien leken de arbeidsvoorwaarden goed, dus nam ik het aanbod zonder dralen aan en vertrok naar Berlijn.

Alleen al mijn eerste reis in een nachttrein was zeer opwindend, maar toen ik het ontzagwekkende labyrint van de Neue Reichskanzlei betrad voor het kennismakingsgesprek, leek mijn onderneming me toch ietsje te gewaagd. Ik kon echter niet meer terug, dat was een blamage geweest. Ik werd ontvangen door Gruppenführer Albert Bormann, een broer van Reichsleiter Martin Bormann3 en een prettige en sympathieke verschijning. Ik kwam op een afdeling van de kanselarij waar de post voor de Führer binnenkwam, gesorteerd werd en verder verspreid, maar gedeeltelijk ook werd verwerkt.

Mijn werk was zeer onschuldig, ik had ook niet veel te doen. Albert Bormann, de kanselarijchefvan de Führer, was ook Hitlers adjudant en maar zelden in Berlijn aanwezig. Ik vroeg me vaak af waarom men een secretaresse helemaal uit München had gehaald, en ook nog wel via de 'dienstverplichting' tewerkgesteld had. Ik zat in dat reusachtige, pompeuze gebouw, waarin ik voordurend verdwaalde, glibberde door de gladgeboende marmeren hal en wachtte af hoe het verder zou gaan met mijn werk. Algauw verstoorde de eerste turbulentie mijn vredige bestaan; het gerucht ging dat Hitler nieuwe secretaresses nodig had en dat die uit het personeel van de kanselarij gekozen zouden worden.

Recensie

door Tsenne Kikke
Traudl Junge (1920-2002) was gedurende een paar jaar een van Hitlers secretaresses. Een privéleven leiden was onmogelijk in de Berghof, Wolfsschanze en Adlershorst, zoals de hoofdkwartieren heetten waar Adolf Hitler met zijn gevolg neerstreek. Iedereen moest zich voortdurend schikken naar Hitlers dagprogramma, dat in al zijn onregelmatigheid toch hoogst eentonig was, aldus Traudl Junge.

De hele menselijke machinerie die ervoor instond om Hitler te wekken, te kappen, in te spuiten, te voeden en te bewaken, had een overkoepelende opdracht: de Führer bijstaan in zijn pogingen om zich te ontspannen. Toen Hitlers secretaresses zich bij hem beklaagden over hun verveling, troostte hij hen door te zeggen dat ze hun betekenis niet hoefden te zoeken bij zichzelf, maar aan de waarde die hij hechtte aan hun aanwezigheid: "Dames, jullie kunnen niet beoordelen of jullie werk of jullie aanwezigheid bij mij nuttig is. En in de paar uren dat jullie voor mij schrijven of mij kracht en ontspanning geven, dienen jullie ons volk het best..."

Een groot deel van de fascinatie die de Führer op zijn directe omgeving uitoefende, steunde op zijn vermogen om mensen voor zich te winnen. Dat zijn ontoegankelijkheid nog groter was dan zijn charme, droeg bij tot de magie van zijn persoonlijkheid. Hitler was op een uitzonderlijke manier gewoon, wat maakte dat zijn gedrag altijd voedsel gaf aan verhalen en speculaties. Traudl Junge werd wel getroffen door zijn doordringende blik, maar voor de rest beschrijft ze Hitler als een man die overdag veel sliep, die het grote werk afhandelde voor het (laat opgediende) middageten en die 's avonds, vanaf het avondmaal, ongegeneerd beslag legde op zijn hovelingen, die hem gezelschap moesten houden tot een uur of vier uur in de ochtend.

Ook Hitlers lichaamstaal was niet die van een man die eropuit was zijn autoriteit kracht bij te zetten. Zijn gebaren waren traag, tijdens wandelingen liep hij zo langzaam dat hij voortdurend werd ingehaald en naarmate de tijd verstreek, ging hij steeds meer sloffen. Toen Hitler krom ging lopen, hoorde Traudl Junge hoe de Führer op Eva Brauns opmerking daarover repliceerde: "Dat komt omdat ik zulke zware sleutels in mijn broekzak heb." Helemaal op het einde, toen de geallieerde bommenregen de Duitse hoofdstad in puin legde, zat een verslagen en uitgeputte Hitler er in zijn Berlijnse bunker voor spek en bonen bij: "Hij slofte naar zijn honden, die hij had ondergebracht in een deel van het toilet, en zat zwijgend op het bankje in de gang met de kleine puppies op schoot naar het komen en gaan van de mensen te kijken."

De vraag hoe het mogelijk was dat een vrij onschuldig meisje van amper twintig jaar zo bereidwillig haar diensten aan Hitler aanbood, wordt in dit boek vrijwel volledig beantwoord. Bij de onervaren Traudl Junge kwam het ten eerste gewoon niet op dat volwassen mannen anders dan verantwoordelijk konden handelen. Ten tweede waren Hitlers hovelingen, met uitzondering van Martin Bormann, tamelijk vreedzaam in de omgang met elkaar. Verder kon het Hitler blijkbaar niet schelen op welke perverse manier zijn trawanten zijn bevelen uitvoerden, als er aan tafel in zijn hoofdkwartier maar niet van werd gerept. Toen de vrouw van Baldur von Schirach in Hitlers bijzijn klaagde over de brute manier waarop ze de Amsterdamse joden had zien deporteren, was de Führer zo verbolgen dat hij van tafel wegliep. Met haar impertinente opmerking had mevrouw von Schirach haar rechten als gast verbeurd.

Hitler, die het opeten van dieren barbaars vond en bang was dat er bij publieke optredens in het gedrang een Duits kind onder de wielen van zijn auto terecht zou komen, ging nauwelijks in op de frivoliteiten van Heinrich Himmler, die overigens niet zo vaak op bezoek was in de hoofdkwartieren. Aan tafel vertelde Himmler hoe slim hij was geweest toen hij een pyromaan had aangesteld als brandwacht in een kamp en hoe hij de brandstichter had ingepeperd dat hij als eerste van elke brand verdacht zou worden: ,,U zou eens moeten zien, mijn Führer, hoe betrouwbaar hij is en hoe hij zijn best doet.'' Junge over Himmler: "Hij lachte tevreden en wij moesten de indruk krijgen dat hij als een mensvriendelijke psycholoog de mensen in de kampen niet alleen maar gevangen hield, maar hen ook heropvoedde en rehabiliteerde. Hitler knikte instemmend bij Himmlers uitweidingen, en verder zei niemand iets over dit onderwerp."
Auteur: Piet de Moor
Adverteren
Zoek&Vind
Meer
Spiritualia
Contact
Copyright © 2008-2024 Spiritualia. Alle rechten voorbehouden. | Privacy Statement | Gedragscode | Algemene Voorwaarden | Auteursrecht