ProfielWie ben ikMijn interessesMijn poëzieBerichtenVriendenBeheer

Subud

Subud is een beweging die in 1933 in Indonesië opgericht werd door de Javaanse ambtenaar Muhammad Subuh Sumohadiwidjojo (1901-1987). Hij beweerde een goddelijke openbaring te hebben ervaren. Subuh had in zijn jeugd het soefisme bestudeerd, en werd door zijn volgelingen Bapak, dat 'vader' betekent, genoemd. Vandaar ook de naam Pak Subuh. Hij schijnt vele wonderen te hebben verricht, waaronder zeer veel genezingen.

Subud is ook de afkorting van de woorden 'Susila Budhi Dharma', waarbij 'Susila' het vermogen van de mens om zijn leven af te stemmen op zijn diepste innerlijke wezen betekent; 'Budhi' geeft aan dat de levenskracht zowel binnen als buiten de mens werkzaam is; en 'Dharma' staat voor de mogelijkheid om zich volledig aan de levenskracht over te geven. Gezamenlijk symboliseren de drie woorden de mogelijkheid voor iedereen om in contact te treden met hun diepste wezen en leiding te ontvangen in het dagelijks leven.

Subud berust op een geestelijke oefening die moeilijk in woorden te omschrijven valt en wordt daarom gemakshalve met het Indonesische woord 'latihan' (oefening) of 'latihan kejiwaan' ('spirituele oefening') aangeduid. Het enige dat gevraagd wordt, is het aankweken van de juiste instelling van geduld, vertrouwen, oprechtheid en een grote mate van volharding.

Tijdens de latihan blijven de gedachten en verlangens passief. Slechts de innerlijke impulsen van dat moment worden gevolgd. Men is zich volledig bewust van wat er gebeurt en men kan de oefening op ieder gewenst moment beëindigen.

Deze latihan kejiwaan, komt naar het schijnt ten goede aan lichaam en ziel, het heeft een helende werking, het verbetert karakterfouten, en liefde en mededogen worden gestimuleerd.

Subud is geen godsdienst, maar eerder een spirituele ervaring, dat door het goddelijke beginsel, of noem het 'de Kracht van God' tot ontwaken wordt gebracht, en de mens spiritueel bevrijdt van de invloeden van passies, verlangens en automatische gedachten.

Bij het ritueel, dat tweemaal per week gemeenschappelijk wordt uitgevoerd, onderwerpt het individu zich aan de wil van God. De leden van de sekte trachten de goddelijke kracht tot uiting te laten komen in allerlei spontane activiteiten, zoals zingen, dansen en schreeuwen, wat een individuele en gemeenschappelijke therapeutische werking zou hebben. Iedereen ontspant zich en laat het proces de vrije loop. Mannen en vrouwen doen dit gescheiden vanwege de sterke verschillen in de aard van hun uitingen.

Hoe het allemaal begon...

Pak Subuh legde in de beginjaren 1940 aan zijn leden uit dat hij in 1925 een late avondwandeling maakte toen hij plots een onverwachte en ongewone ervaring doormaakte. Zo vertelde hij, dat hij zichzelf gehuld zag in een schitterend wit licht, en toen hij naar boven opkeek, leek het alsof de zon rechtstreeks op zijn lichaam naar beneden viel, en dacht dat hij een hartaanval had gehad.

Pak Subuh vertelde verder dat hij onmiddellijk naar huis terugkeerde, zich op zijn bed neervlijde en zich voor zijn eigen dood klaarmaakte, bereid om te sterven, omdat hij het gevoel had dat zijn tijd gekomen was. Hij besefte dat hij er niet kon tegen vechten en gaf zich daarom volledig aan zijn God over.

Maar, volgens het verhaal, in plaats van te overlijden, werd hij door iets van binnenuit bewogen om uit het bed te stappen, rechtop te staan en bewegingen te maken, die sterk geleken op zijn normale islamitische gebedsroutine. Het leek erop dat hij zich in dat moment niet uit eigen wil bewoog, maar geleid werd door wat hij interpreteerde als de kracht van God.

Gelijkaardige ervaringen overvielen hem elke nacht - urenlang; dit, over een periode van een duizendtal dagen, waarbij hij zeer weinig sliep, en toch in staat was zijn dagelijkse werkzaamheden uit te voeren. Pak Subuh zei dat hij een soort van 'innerlijk onderwijs' ervoer waarbij hij in staat werd gesteld om verscheidene dingen spontaan te begrijpen.

Aangezien deze ervaringen zich bleven voordoen, verkreeg hij spontaan inzicht in mensen en situaties; een inzicht, dat hij voordien niet bezat. Rond de jaren 1933 merkte hij op, dat indien er mensen in zijn buurt waren, terwijl hij de 'latihan' beoefende, ook zij de ervaringen in henzelf begonnen te beleven. Pak Subuh was in dat moment een jonge dertiger en vrij snel groeide zijn reputatie als iemand met spiritueel inzicht over de gehele streek en land uit. Mensen kwamen naar hem 'om geopend te worden', en deze mensen waren daarna dan ook in staat om anderen te 'openen', en op deze manier verspreidde Subud zich een klein beetje over het gehele land.

In Jakarta woonde een zekere, Husien Rofé, een Britse linguïst die sedert 1950 in Indonesië woonde. Hij was al een tijdlang op zoek naar een spiritueel pad en deze zoektocht leidde hem naar Pak Subuh. Hij werd dan ook de allereerste niet-Indonesiër die 'geopend werd'. Dankzij hem verspreidde Subud zich via Japan, naar Hong Kong en Cyprus. In 1957 woonde Rofé in Londen en nodigde hij Pak Subuh uit om naar Engeland over te vliegen. Deze laatste aanvaardde de uitnodiging en bezocht het huis van John G. Bennett in Coombe Springs.

John G. Bennett was indertijd, samen met Maurice Nicoll, Alfred Richard Orage en P. D. Ouspensky, één van de vele leerlingen van George Ivanovitch Gurdjieff; een spirituele leraar, die in 1949 overleed. Het was dan ook in die jaren '57 van vorige eeuw dat zeer vele ex-leerlingen van Gurdjieff in de Subudleer werden ingewijd. John G. Bennett verliet nochtans een tijd later deze groep. De 14 maanden, die daarop volgden, bezocht Pak Subuh verscheidene landen alvorens naar Indonesië terug te keren.

Nota: In België werd de naam 'Subud' voor specifieke redenen in 'AanvanG' gewijzigd.

Meer info? Klik op deze link.

Organisaties gespecialiseerd in subud


  • Vind nog meer organisaties gespecialiseerd in subud op Zoek&Vind.
  • Jouw organisatie er nog niet tussen? Voeg ze toe op Zoek&Vind!
Adverteren
Zoek&Vind
Meer
Spiritualia
Contact
Copyright © 2008-2024 Spiritualia. Alle rechten voorbehouden. | Privacy Statement | Gedragscode | Algemene Voorwaarden | Auteursrecht