ProfielWie ben ikMijn interessesMijn poëzieBerichtenVriendenBeheer

Het spirituele brein

Mario Beauregard en Denyse O'Leary

Het spirituele brein Type: Paperback
Uitgever: Ten Have
Gewicht: Onbekend
Aantal Pagina's: 391
ISBN: 90-790-0105-8
ISBN-13: 978-90-790-0105-7
Categorie: Zelfkennis
Richtprijs: € 19,9

Korte Inhoud


Volgens Dawkins en Dennett brengt ons brein het beeld van God voort. De neurowetenschapper Beauregard zet een frontale tegenaanval in, met een polemisch boek. Samen met wetenschapsjournalist O"Leary beschrijft hij recente onderzoeken die het tegendeel bewijzen.

Zelf deed Beauregard neurologisch onderzoek bij mediterende karmelieten. Daaruit blijkt dat de zusters tijdens het mediteren niet hallucineren, maar daadwerkelijk contact maken met 'iets' buiten zichzelf.

Mario Beauregard is onderzoekerleider aan het Montreal Neurological Research Center van de McGill University. In 2000 werd hij tot één van de honderd pioniers van de 21ste eeuw verkozen door het World Media Net, een samenwerkingsverband van twintig Europese en Aziatische dagbladen.

Denyse O"Leary is wetenschapsjournalist voor diverse Canadese kranten en tijdschriften.

Dit boek is een levendige inleiding tot een gebied waar neurowetenschappen, filosofie en culturele oorlogen onvermijdelijk met elkaar vervlochten zijn.

Uittreksel


Blz. 8: De laatste jaren neemt de belangstelling voor niet-materialistische hersenwetenschap enorm toe, ondanks de beperkingen die worden aangebracht door de wijdverbreide misvattingen en in enkele gevallen zelfs de vijandigheid van talrijke wetenschappers en journalisten. In 'Het spirituele brein' beschrijft Beauregard een voorbeeld van wraak- en haatcampagnes tegen wetenschappers die het waagden aandacht te besteden aan een andere, niet-materialistische visie, waardoor hun wetenschappelijke functioneren in de universitaire wereld onmogelijk werd gemaakt. Het is volgens hem nu de tijd voor open onderzoek, en niet voor dogmatiek.

Beauregard stelt het materialisme ter discussie, en hij maakt zorgvuldig gebruik van een zuiver wetenschappelijke benadering om religieuze, spirituele en mystieke ervaringen te verklaren. Hij stelt duidelijk dat met een niet-materialistische benadering in de neurowetenschappen geen enkel bewijs bij voorbaat zal worden verworpen, ontkend, weggeredeneerd of als problematisch zal worden behandeld.

In zijn boek geeft Mario Beauregard een volledig overzicht van de huidige inzichten die verkregen zijn uit hersenonderzoek (fMRI- en PET-scans) bij emotionele zelfsturing (onderdrukken van emoties), psychotherapie en placebo. Hij komt tot de conclusie dat vertrouwen en positieve verwachtingen in staat zijn neurofysiologische en neurochemische activiteit te beïnvloeden in hersengebieden die een rol spelen bij waarneming, beweging, pijn en verschillende emotionele processen. Dit betekent dat mentale processen (gedachten, gevoelens, overtuigingen en vrije wil) de hersenfunctie op verschillende niveaus significant kunnen beïnvloeden. Hij noemt dit de psycho-neurale overdrachthypothese. Hij komt tot de conclusie dat wanneer men iemands verwachtingspatroon bewust (door stimulatie of onderdrukking uit vrije wil) of onbewust (door placebo) beïnvloedt, dit niet alleen een positief effect heeft op het (subjectieve) gevoel van welbevinden en op een (objectieve) vermindering van klachten, maar ook een aantoonbaar biologische verandering in de hersenen veroorzaakt. Hij beschrijft bijvoorbeeld neurologisch onderzoek bij patiënten met een 'dwangneurose'. Bij deze patiënten worden bij hersenonderzoek abnormale activiteiten in bepaalde hersencircuits gezien. Na intensieve cognitieve gedragstherapie, waarbij deze patiënten leerden de dwanggedachten met bewuste aandacht positief te beïnvloeden en te veranderen, werd niet alleen een subjectieve en objectieve verbetering van de klinische symptomen gezien, maar werden bij herhaling van het hersenonderzoek ook duidelijke neurologische verbeteringen aangetoond.

Beauregard heeft ook zelf wetenschappelijk onderzoek gedaan naar het uit vrije wil onderdrukken van emoties bij mannen die seksueel opwindende filmbeelden te zien kregen en bij vrouwen en kinderen die naar verdrietige filmbeelden keken. Aan de hand van hersenonderzoek toonde hij aan dat bepaalde centra bij emoties actief werden maar dat bij het bewust en vrijwillig onderdrukken van emoties andere centra in de voorhoofdschors verhoogde activiteit toonden en de activiteit van de emotionele centra juist werd onderdrukt. Het bewust en uit vrije wil onderdrukken van emoties heeft een aantoonbaar effect op de activiteit van de verschillende centra in de hersenen die hierbij betrokken zijn.

Mario Beauregard geeft een uitvoerig overzicht van zijn eigen en andere onderzoekingen waarbij het effect van bewustzijn op de verandering van hersenfuncties is aangetoond. Gedurende ons leven veranderen de neurale netwerken in de hersenen zich voortdurend onder invloed van bewuste aandacht, emoties en actieve denkprocessen. Zowel het aantal als de locatie van de verbindingen van neuronen verandert voortdurend, en daarmee wijzigt zich niet alleen de structuur maar ook de functie van de hersenen. Dit proces van continue aanpassing wordt neuroplasticiteit genoemd. De mens blijkt in staat te zijn door zijn bewustzijn de anatomische structuur en de daarmee samenhangende functie van de eigen hersenen te veranderen.

Doorslaggevend voor Beauregards vernieuwende inzicht in de relatie tussen bijzondere ervaringen in het bewustzijn en de hersenfunctie is vooral zijn eigen onderzoek naar mystieke ervaringen bij mediterende nonnen (karmelietessen). Het doel van zijn studie was het neurale aspect van een mystieke ervaring in kaart te brengen. Bij een mystieke ervaring lijkt het bewustzijn zich buiten het persoonlijke waakbewustzijn (ego) te bevinden, in een dimensie waar tijd en plaats geen rol meer spelen. Tijdens zo'n ervaring wordt het individuele zelf overstegen, met positieve gevoelens van onvoorwaardelijke liefde, vreugde en vrede, en gevoelens van universele verbondenheid. Hierbij bleken de hersenfuncties opvallend te veranderen. Bij hersenonderzoek bleek met name meer activiteit te ontstaan in de centra die gecorreleerd lijken te zijn met empathie en compassie, en in veel hersengebieden, vooral frontaal, temporaal en pariëtaal (voorhoofd, slaapbeen en zijwand), werden duidelijke verschillen gezien in vergelijking met een controlegroep. Deze gebieden zijn vooral betrokken bij waarneming, denken, emotie, lichaamsvoorstelling en zelfbewustzijn, en verschillen sterk van de centra die actief worden bij ervaringen in het dagelijks waakbewustzijn zoals denken en voelen, of tijdens hallucinaties, dromen of simulatie (doen alsof).

Recensie

door Tsenne Kikke
De specialist in BDE, bijna-dood ervaringen, Pim van Lommel, schreef het voorwoord in dit boek. En, in zijn inleiding beschrijft Beauregard meteen zijn persoonlijke drijfveer en tegelijk de basis van dit boek: een wederwoord bieden aan zijn materialistische collega-neurowetenschappers.

We leven nu eenmaal in een tijd waarin paranormale verschijnselen, aanwijzingen voor een bewustzijn tijdens een klinische dood en zelfs het bestaan van een schepper door velen worden afgedaan als pure onzin. Publicaties die de materialistische visie op de relatie tussen hersenen en geest aan het wankelen brengen zijn dan ook zeer welkom. Zoals natuurlijk 'Eindeloos bewustzijn' van Pim van Lommel, maar ook Het 'Spirituele Brein' van neurowetenschapper Mario Beauregard, de hoofdauteur, en zijn co-auteur wetenschapsjournaliste: Denyse O'Leary.

Mario Beauregard wijst ons in de inleiding van het boek op het feit dat de meeste wetenschappers op dit moment materialistisch georiënteerd zijn en geloven dat de fysieke wereld de enige werkelijkheid is. De auteurs willen aantonen dat de 'geest wel degelijk bestaat, losstaand van het lichaam, en dat er in ons hoofd dus meer is dan alleen maar hersenen. De auteurs richten zich tegen de boodschap van populaire materialisten, zoals een Daniel C. Dennett.

Beauregard stelt dat de niet-materialistische traditie waarin hij staat rijk en vitaal is en de werkelijkheid veel meer recht doet dan het materialisme. Bovendien kunnen ingrijpende spirituele ervaringen het best worden opgevat als 'ervaringen die de betrokkenen in contact brengen met een realiteit buiten henzelf; een realiteit, die hen dichter bij de werkelijke aard van het heelal heeft gebracht'

In het algemeen keren de auteurs zich tegen de skeptische, gesloten manier waarop materialisten, maar ook veel media, omgaan met alles wat hun ideologie in gevaar zou kunnen brengen. Ze tonen aan dat het genetisch reductionisme, dat veel mensen in zijn ban houdt, geen wetenschappelijke basis heeft. Hetzelfde geldt voor simplistische materialistische verklaringen van religieuze ervaringen en voor het bizarre onderzoek van Michael Persinger. Deze 'neurotheoloog' probeerde religieuze ervaringen op te wekken met een zogeheten godhelm, maar zijn bevindingen zijn beter te verklaren door middel van psychologische suggestie dan door een neuropsychologisch programma. De auteurs schrijven dan ook: "De hoop dat de neurowetenschap al snel met een eenvoudige materialistische verklaring voor de spirituele natuur van de mens op de proppen zou komen, is de bodem ingeslagen en zal ook in de toekomst niet in vervulling gaan."

Beauregard wijst er op dat de geest niet gereduceerd kan worden tot het brein en dat er bovendien geen materieel mechanisme bestaat dat de relatie tussen hersenen en geest kan verklaren. Vanaf hoofdstuk 6 worden de aanwijzingen ten gunste van een niet-materialistische theorie van deze relatie besproken.

Zo blijkt de geest in staat te zijn neurologische patronen te veranderen. Bijvoorbeeld, door middel van cognitieve therapie bij een obsessief-compulsieve stoornis. Ook het placebo-effect - en zijn tegenhanger: het nocebo-effect - is moeilijk inpasbaar in een materialistische theorie, hetgeen zelfs door sommige materialisten erkend wordt.

Zijn er aanwijzingen dat de geest niet alleen werkt in het lichaam, maar ook óp het lichaam? Denk eens aan het placebo-effect: genezing, niet door een geneesmiddel, maar door de suggestie daarvan. We hebben het hier niet over een randverschijnsel. Het gaat om een van de krachtigste factoren in de geneeskunde. De 'New Scientist' riep het in 2005 uit tot nummer 1 van 'rare verschijnselen waar de wetenschap geen vat op krijgt'. Om een voorbeeld te geven: de trillingen die door Parkinson worden veroorzaakt, zijn met succes bestreden met een drankje dat enkel een zoutoplossing was. De hersenactiviteit die bij de trillingen hoorde is daarbij ook gemeten, zodat zeker is dat de patiënten zich hun verbetering niet verbeeldden. De suggestie van een krachtig - maar in feite waardeloos - geneesmiddel bracht in de hersenen beschadigde gebieden opnieuw op gang. Niet het geneesmiddel, maar de geest van de patiënt bewerkte het herstel. De hersenen lijken dus het orgaan waardoor de geest denkt, maar terwijl zij de werking van de geest mogelijk maken - zichtbaar te maken met moderne beeldtechnieken - zijn de hersenen daar tegelijk ook aan onderworpen. In elk geval is dit wel een nadenker.

Drie andere soorten gegevens, die botsen met het materialisme, zijn psi - dit wil zeggen: paranormale verschijnselen, zoals telepathie, helderziendheid en psychokinese - bijna-doodervaringen, en het placebo-effect.

Beauregard laat zien dat al deze verschijnselen goed in een niet-materialistische theorie passen zonder dat men orthodoxere feiten hoeft te loochenen. De auteurs presenteren een hypothese om de interactie van hersenen en geest te verklaren, de zogeheten 'psychoneurale translatiehypothese' oftewel 'PTH'. Volgens deze hypothese wordt de taal van de geest ('mentalees') vertaald in de taal van de hersenen ('neuronees').

Hoofdstuk 7 en 8 bieden een overzicht over de aard en invloed van mystieke en andere spirituele ervaringen, waarna hoofdstuk 9 het eigen onderzoek van Beauregard naar zulke ervaringen onder karmelietessen bespreekt. Hieruit blijkt, onder andere, dat er allerlei hersengebieden bij mystieke ervaringen betrokken zijn en dat de hersenactiviteit tijdens zulke ervaringen verschilt van de hersenactiviteit die betrokken is bij alledaagsere emoties. Een belangrijke bevinding van het onderzoek van Beauregard is, met andere woorden: dat er geen 'godschakelaar' in de hersenen is, geen zogenaamde'god spot' zoals Melvin Morse - een aanhanger van die theorie - het noemde. Beauregard meent overigens, net als Morse, dat de mens met zijn geest werkelijk in contact kan komen met een transcendente werkelijkheid. "Maar," concludeert hij, "'hebben wij nu laten zien dat de nonnen niet in contact treden met iets dat buiten hen bestaat? - Nee, omdat er geen mogelijkheid is om dit eenzijdig te bewijzen of te weerleggen."

Natuurlijk is ook dit belangrijke boek niet volmaakt. Zo stellen de auteurs dat hersenen en geest twee gebieden zijn die met elkaar in wisselwerking kunnen treden doordat ze complementair aan elkaar zijn. Deze veronderstelde complementariteit - die kenmerkend is voor panpsychistische en holistische theorieën - is echter niet goed te rijmen met de theorie dat de geest de dood van de hersenen kan overleven, terwijl de auteurs daar zelf wel van uitgaan. Als hersenen en geest echt complementair zijn - als de twee zijden van een munt - dan moeten ze hoogstwaarschijnlijk ook met elkaar te gronde gaan bij het overlijden.

Verder baseert Beauregard zich op een achterhaalde weergave van de casus van Pam Reynolds, namelijk: dat zij correcte waarnemingen van haar omgeving kreeg nadat haar hersenen reeds helemaal stil waren gelegd (het gebeurde in werkelijkheid nog daarvoor). Ook lijkt hij niet op de hoogte van verschillen tussen Theravada- en Mahayana-richtingen binnen het boeddhisme, en geeft hij een te simplistische verklaring voor de motieven van moslim-terroristen.

Wat het psi-onderzoek betreft, stellen de auteurs dat dit slechts een klein effect te zien geeft, terwijl dit uitsluitend geldt voor de resultaten van kwantitatief laboratoriumonderzoek en niet voor andere vormen van parapsychologisch onderzoek. Dit zijn allemaal relatief kleine foutjes.

Beauregard veronderstelt eveneens dat er een extreme dichotomie bestaat tussen de menselijke en dierlijke geest. Hij lijkt zelfs het bestaan van dierlijk bewustzijn in twijfel te trekken. Het is duidelijk dat de neurowetenschapper niet bekend is met de werken van dieronderzoekers zoals Jane Goodall, Donald Griffin en Marc Bekoff die aantonen dat een materialistische verklaring ook voor de dierlijke psyche volledig ontoereikend is. Dit blijkt uit passages in Het spirituele brein als: "Als we werkelijk voor 98 procent chimpansees zijn, zijn geest, zelf, wil, ziel en spiritualiteit zonder twijfel niet meer dan menselijke vormen van een normale dierlijke hersenfunctie". Niet rekening houdende dat die overige 2% misschien spiritueel kwalitatiever kan zijn dan de 98%, dat zich misschien slechts tot het genetische en het stoffelijke gedeelte richt.

De auteurs stellen zelfs dat honden een grotere geestverwantschap met mensen hebben dan chimpansees, om zo de kloof tussen mensen en mensapen te benadrukken. Natuurlijk zijn honden echt heel intelligent en gevoelig en hebben ze doorgaans een speciale band met mensen, maar het gaat zonder meer te ver om de geestelijke vermogens van chimpansees zo sterk te onderschatten. Het is bijvoorbeeld van chimpansees genoegzaam aangetoond dat zij een hoogontwikkeld 'zelfbewustzijn', algemene intelligentie en gevoelsleven hebben, die zich kunnen meten met die van een gemiddeld mensenkind. Een evolutionaire psychologie dient net zomin materialistisch opgevat te worden als de neuropsychologie.
Adverteren
Zoek&Vind
Meer
Spiritualia
Contact
Copyright © 2008-2024 Spiritualia. Alle rechten voorbehouden. | Privacy Statement | Gedragscode | Algemene Voorwaarden | Auteursrecht