ProfielWie ben ikMijn interessesMijn poëzieBerichtenVriendenBeheer

Minnares

Originele titel: Mistress

Anita Nair

Minnares Type: Paperback
Uitgever: A.W. Bruna Uitgevers
Gewicht: 690 gram
Aantal Pagina's: 397
ISBN: 90-5672-207-7
ISBN-13: 978-90-5672-207-4
Categorie: Romantiek
Richtprijs: € 19,95

Korte Inhoud


'Minnares' is een ontroerend en pakkend, hedendaags liefdesverhaal waarin het moderne gezicht van India en de traditionele kathakali-dans hand in hand gaan. Het boek licht een klein tipje van de sluier die 'India' heet op, maar zal iedereen, waar ter aarde ook, aanspreken omdat de vele emoties die Nair schitterend beschrijft, zo menselijk zijn neergezet.

Uittreksel


Blz 11: Proloog

Waar moet ik dan beginnen?

Het gezicht. Ja, begin maar met het gezicht, dat de doortocht van het hart bepaalt. Het is het gezicht waarmee we gedachten decoderen in een taal zonder geluiden. Sta je daarvan te kijken? Hoe kan er een taal zijn zonder geluiden, vraag je. Ontken het maar niet. Ik zie de vraag in je ogen.

Ik besef dat je heel weinig weet van deze wereld waar ik je binnen ga voeren. Ik begrijp je bezorgdheid dat je het niet zult kunnen bevatten. Maar ik wil dat je weet dat ik in mijn bedoelingen tekort zou schieten als ik niet ten minste iets van mijn liefde voor mijn kunst aan jou zou overbrengen. Als ik klaar ben, zul je er volgens mij net zo tegenover staan als ik. Of bijna als ik.

Vertrouw me. Dat is het enige wat ik van je vraag. Vertrouw me en luister. En vertrouw op je intelligentie. Laat niemand anders voor jou beslissen wat er binnen je bereik ligt of wat je niet kunt bevatten. Dit kun je in elk geval opnemen, en meer, dat verzeker ik je.

Kijk naar me. Kijk naar mijn gezicht. Het naakte gezicht, van kleur en grimeersel, glitter en opsmuk ontdaan. Wat hebben we hier? Het voorhoofd, de wenkbrauwen, de neusgaten, de mond, de kin en tweeëndertig aangezichtsspieren. Dat is ons gereedschap en daarmee vormen we de taal zonder woorden. De navarasa's: liefde, minachting, verdriet, razernij, heldenmoed, angst, walging, verwondering, sereniteit.

Net als in het leven hebben we bij de dans niet meer dan negen manieren nodig om ons uit te drukken. Je kunt ze gerust de negen gezichten van het hart noemen.

Naderhand zou ieder van hen het zich anders herinneren. Maar hoe lang ze ook leefden, nooit zou ze vervagen: de herinnering aan dat begenadigde ogenblik. Aan licht dat de aluminium trap af huppelde en een witte schittering neerwierp als schaduw, aan een briesje dat zichzelf had afgekoeld boven de plassen die de rivierbedding bespikkelden. Aan de wachtende Chris, een eiland van rust op dat drukke perron.

Hij stond er zonder aandacht voor de nieuwsgierige blikken, de schooiertjes die met hongerige ogen en open handen om hem heen stonden, de verkopers die erop aandrongen dat hij hun koopwaar probeerde. Hij stond er zonder te beseffen dat zijn bagage de doorgang naar de trap versperde, waardoor de mensen pruttelden en bromden als ze over zijn koffers struikelden.

Chris keek om zich heen, zijn haar gevangen in lichtkringels, zijn lichaam slagzij makend onder het gewicht van wat een reusachtige vioolkoffer leek. Alsof dat gecompenseerd moest worden, was zijn mond vertrokken tot een bedachtzame, overhellende streep.

Ze stonden daar een ogenblik naar hem te kijken. Toen sloeg hij zijn ogen op en zag hen halt houden boven aan de trap. Oude man, jonge vrouw en niet-zo-jonge man. Aarzelend, onzeker, het pad van licht verduisterend en de toestroom van voeten tot stilstand brengend.

De streep verzachtte tot een ronding, een geste die zo argeloos blij was en zo onbezoedeld door alles wat later zou komen dat ze stuk voor stuk het gevoel hadden dat een zacht, vluchtig mottenvleugeltje hun ziel had beroerd. De liefkozing was zo kortstondig en zo betoverend dat ze ernaar hunkerden zodra ze voorbij was.

Zo begenadigd was dat ogenblik.

Toen kwam de jonge vrouw naar voren, alsof zij als eerste aanspraak op hem wilde maken. "Hallo, jij bent vast Christopher Stewart", zei ze. "Ik ben Radha. Welkom."

Haar hand was al naar hem uitgestoken terwijl Chris zijn handen in een namaste samenbracht, zoals zijn reisgids hem had aanbevolen te doen als je in India een vrouw begroet.

Ze liet haar hand vallen alsof ze hem een verwijt wilde maken. Hij reikte naar haar hand alsof hij zich wilde verontschuldigen. Met deze klungelige gebaren, manieren en gênante beginnetjes vatte Chris post in een nieuw land.

"Hoi, ik ben Chris. Aangenaam kennis te maken, Radha." Hij zei haar naam zachtjes en rekte de lettergrepen, die hij in zijn geheugen opsloeg terwijl hij elke klankgroep savoureerde.

Radha huiverde. Radha was een vederlicht spoor onder aan haar wervelkolom. Om de betovering te verbreken wendde ze zich tot de niet-zo¬jonge man. "Dit is Shyam", zei ze.

De niet-zo-jonge man straalde en stak zijn hand uit.

"Sham", jammerde Chris bijna; het voelde alsof hij zijn vingers in een mangel had gestoken. Wat voor een naam was dat? En á propos, wat voor diersoort was dit, vroeg hij zich af terwijl hij zijn vingers uit de handdruk bevrijdde. Achter zijn rug deed hij zijn bijna gevoelloze vuist langzaam open en dicht.

De niet-zo-jonge man protesteerde, zich niet van Chris' ongemak bewust: "Sham' is nep, dat kun je van mij niet zeggen. Het is S-h-y-a-m." Maar Chris was al naar de oude man gegaan. "En u, meneer", zei hij langzaam. De oude man verstond een beetje Engels, had hij gehoord. "U bent vast meneer Koman."

De oude man knikte. Chris glimlachte onzeker. In de paar dagen dat hij in India was, was hij het knikje al eerder tegengekomen; hij kon nog niet bepalen of het ja of nee betekende.

Radha ging dichter bij de oude man staan. "Oom," zei ze, "dit is Christopher Stewart."

Langzaam, niet zeker hoeveel de oude man zou begrijpen, zei Chris: "Uw vriend Philip Read heeft me veel over u verteld. Voor mij is het een eer dat u me wilt ontmoeten."

De oude man nam allebei zijn handen in de zijne en glimlachte. De warmte van zijn blik boorde zich in hem. Chris liet zijn ogen over het gezicht van de oude man gaan en onderzocht stiekem elke gelaatstrek, op zoek naar een vertrouwde lijn of welving. Hij zag kraaienpootjes die vanonder borstelige wenkbrauwen de ogen rimpelden. Hij zag hoe de hoge jukbeenderen de oudemannenhuid straktrokken en er een bijna jeugdig aanzien aan gaven, en toen zag hij het kuiltje in de kin en hij voelde vanbinnen iets opflakkeren. Hij liet zijn ogen rusten op hun vastgegrepen handen.

Hallo, zei hij geluidloos. Hallo, oude man van overzee. Hallo, misschien vader. Hallo, hallo, hallo ..

Recensie

door Tsenne Kikke
Nair laat ons het India van nu zien door de ogen van de buitenlander Cristopher Stewart, reisboekenauteur, die het near-the-nila resort in Kerala, India, bezoekt om Koman, een beroemd kathakali-danser te ontmoeten. Via het bewogen levensverhaal dat Koman aan Chris vertelt, maken we ook kennis met het India van toen.

Maar 'Minnares' is alles behalve een geschiedenisboek. Omdat het perspectief in het boek steeds verandert (er komt steeds een andere hoofdpersoon aan het woord) krijgen we een uitgebreid inzicht in de Indiase personages, de eerder genoemde Koman, zijn beeldschone nichtje Rhada en haar echtgenoot Shyam.

Op een meeslepende, bijna poëtische wijze schildert Nair voor ons aan de hand van deze hoofdrolspelers en hun belevenissen in warme kleuren en geuren de veranderingen in de huidige Indiase maatschappij.

Het boek mag dan 'Minnares' heten, en Radha is weliswaar de overspelige geliefde van Chris, toch is juist hun verhouding de enige in het boek waarin liefde geen rol speelt. Chris is een plat personage, gecreëerd om Nairs verhaal mogelijk te maken en de verhouding tussen Chris en Radha brengt de relaties tussen Radha, Shyam en Koman scherp in beeld. Deze drie, hun gedachten en gevoelens vullen het boek en laten varianten zien van het antwoord op de vraag of de liefde dient of gediend wordt.

Koop dit boek bij


Bestellen
Adverteren
Zoek&Vind
Meer
Spiritualia
Contact
Copyright © 2008-2024 Spiritualia. Alle rechten voorbehouden. | Privacy Statement | Gedragscode | Algemene Voorwaarden | Auteursrecht