ProfielWie ben ikMijn interessesMijn poëzieBerichtenVriendenBeheer

Schepping van Paulus tot Genesis

Karel Deurloo

Schepping van Paulus tot Genesis Type: Hardcover
Uitgever: Kok
Gewicht: 360 gram
Aantal Pagina's: 164
ISBN: 90-435-1500-0
ISBN-13: 978-90-435-1500-9
Categorie: Godsbegrip
Richtprijs: € 25,5

Korte Inhoud


Wie God zegt, zegt Schepper. Wie schepping zegt, zegt natuur. Het mysterieuze heelal roept telkens weer gedachten op aan een oorsprong die meer is dan de 'oerknal'. Juist de allergrootste en -kleinste structuren van de kosmos brengen mensen ertoe om over een Intelligent Design te spreken. Valt er iets te ontdekken dat overeenkomst vertoont met Genesis 1? Het scheppingsverhaal is een van de vreemdste verhalen van de Bijbel, maar dat gaat een lezer pas later, vanuit het geheel van de Bijbel begrijpen. Daarom wordt in dit vierde deel van de Kleine Bijbelse Theologie het spoor terug gevolgd.

Uittreksel


Blz. 19: `In den Beginne'

Het eerste woord van de bijbel be-résjiet heeft iets raadselachtigs. Er bestaat een zee van literatuur over. Men zou verwachten dat er ba-(résjiet) stond, 'in het begin', met een vocaalaanduiding voor het lidwoord. Nu zou je kunnen vertalen 'in begin'. Het is een unieke woordcombinatie die traditie heeft gemaakt. In oud-rabbijnse traditie kan het eenvoudig 'schepping' betekenen; bijvoorbeeld in de lofprijzing van JHWH: 'Gezegend hij die be-résjiet (de schepping) maakte. Ter wille van de herkenbaarheid vindt men in Nederlandse vertalingen daarom vaak de weergave in archaïsche stijl 'In den beginne'. Jan Wit maakte er voor Gezang I (Liedboek voor de kerken; vgl. Gezang 345) gaarne gebruik van om de mogelijkheden van ritme en rijm: `God heeft het eerste woord./ Hij heeft in den beginne / het licht doen overwinnen'. Van Dale heeft, onder het lemma begin, Genesis I:I in déze vorm als eerste citaat, zozeer is dit archaïsme in het Nederlands gangbaar geworden. In de Nieuwe Bijbelvertaling leest men simpel `In het begin'. Dat is natuurlijk niet fout, maar er past wel een aantekening bij. Johannes roept het woord in herinnering door er ook mee te beginnen: 'In den beginne' (I:I) en doet ook Marcus I:I dat niet? Opvallenderwijs staat daar zonder lidwoord: 'Begin van het evangelie'.

Sinds de Middeleeuwen hebben echter Joodse geleerden gewezen op een alternatieve grammaticaal-syntactische mogelijkheid: Genesis I:I zou een inleidende bijzin kunnen zijn. In het begin toen God de hemel en de aarde schiep, was de aarde woest en ledig... (Ibn Ezra)... Of: 'In het begin toen God de hemel en de aarde schiep - de aarde nu was woest en ledig... - zei God: Er zij licht!' (Rasji). Het begin wordt zo wel een ingewikkelde zin in dit verder zo lapidair vertelde verhaal; en een nieuwigheid, want alle oude vertalingen vatten Genesis I:I als een hoofdzin op, net als de Masoreten, de Joodse overleveraars van de tekst (nota bene: tifcha). De grote Duitse commentator Westerman merkt op dat de eerste zin met zeven (!) woorden hymnisch moet worden opgevat en daarin past berésjiet, zonder lidwoord, poëtisch heel goed. Bovendien zou de aanvang met een bijzin het feit onderstrepen dat hemel en aarde een begin hebben, terwijl toch veeleer bedoeld is dat de schepping van de hemel en de aarde het begin is van alle geschiedenis. De zeven woorden zijn tegelijk opschrift en bondige samenvatting van het verhaal van de zeven dagen.

Bij de rabbijnen heeft juist de vorm be-résjiet zeer inspirerend gewerkt. Je kunt immers be ook interpreteren als in, met, door, met het oog op: résjiet! En dát woord kan op velerlei wijze geduid worden. Een voorbeeld: In Spreuken 8:22 is het de Wijsheid die spreekt: `JHWH heeft mij geschapen als het begin (résjiet) van zijn wegen'. Toegespitst op Genesis I:I kun je dus interpreteren: "Met' of met het oog op de Wijsheid schiep God...'. De wijsheid, dat is allereerst de Tora. Het is immers niet zozeer de vraag hoe, maar waartoe God begonnen is met de schepping. Hij had Israël en de Tora op het oog. Men vertelt daarom ook een mooi verhaal naar aanleiding van de eerste letter van be-résjiet. Waarom begon de Heilige, Gezegend zij Hij, met de beth, de tweede letter van het alfabet en niet met de eerste, met de alef? Nu, wat denk je bij die alef? Aroer, vervloekt! En bij de beth? Baroekh, gezegend! God is het om zegen en niet om vloek begonnen. Intussen beviel dat de alef allerminst: Ik ben toch de eerste letter van het alfabet! God troostte de alef echter en zei: Wacht maar tot het goede moment waartoe hemel en aarde geschapen zijn. Bij de gave van de Tien Woorden op de Sinaï begin ik met jou, alef. Anokhi... Ik ben JHWH je god die je uit Egypte heb laten uittrekken' (Exodus 20:2). In Genesis I is van meet af aan in het geding wáár het God om begonnen is (Beresjiet Rabba 1,4,10). Deze rabbijnse overwegingen hebben oude wortels. In een oude Targoem staat al te lezen: 'Met wijsheid schiep God de hemel en de aarde' en 'Wijsheid' wordt, net als logos, 'woord' in hellenistisch-joods klimaat, geïdentificeerd met de Tora. Bij het laatste komt Johannes I:I in gedachten: 'In den beginne was het Woord'. Het hoeft daarom niet te verbazen dat in sommige handschriften van de oude Latijnse bijbel, de Vetus Latina, te lezen staat 'In filio creavit Deus...', 'In de zoon schiep God hemel en aarde'; een traditie die terug gaat tot in de tweede eeuw, maar eigenlijk staat het al in Hebreeën 1:2.

Waarom zijn deze gegevens zo boeiend? Omdat er bijbelstheologisch iets fundamenteels over de schepping wordt uitgedrukt. Schepping is in de bijbel geen zelfstandig thema. Telkens wordt er van de Schepper gesproken in verband met iets anders, iets actueels, iets dat de geschiedenis van JHWH met zijn volk, van God en zijn mensen betreft: 'Onze hulp is van JHWH, die hemel en aarde gemaakt heeft'. Men kan het parafraseren met: Hij heeft hemel en aarde geschapen om effectief onze hulp te kunnen zijn. De schepping heeft een bedoeling, een `résjiet', zegt de Midrasj.

In overeenstemming daarmee spreekt Karl Barth over de schepping als 'äussere Grund des Bandes' (KD III/I, 103vv.). De schepping is er ter wille van het verbond.

Bij Miskotte behoort het thema schepping thuis in het kader van het `tegoed' van het Oude Testament. In het Nieuwe Testament blijft het scheppen van God de vanzelfsprekende achtergrond van de prediking, maar het verschijnt slechts aan de rand. Juist zo hebben de Apostolische Geschriften een hoofdlijn van TeNaK 'doorgetrokken en vastgehouden, nl. dat het geloof in de Schepper een conclusie is uit de daden Gods die op het erf des verbonds openbaar zijn geworden'. Geeft Miskotte daarmee ook niet de suggestie om bijbelstheologisch niet bij het eerste verhaal van de bijbel te beginnen, maar om dat grote en enige scheppingsverhaal bij wijze van spreken als 'conclusie' te lezen?

Recensie

door Tsenne Kikke
Uitgangspunt van het boek is dat de eerste bladzijden van de Bijbel pas zijn te begrijpen vanuit het geheel. Karel Deurloo volgt dan ook 'het spoor terug'. In deze tijd worden er steeds meer inzichten ontwikkeld in het ontstaan van het heelal, de aarde en de gestage ontwikkeling van het leven. De auteur reikt de gelovige lezer een uitdaging aan om zijn kennis van die ontwikkelingen in balans te houden met het Bijbels vertrouwen op God als de bron van ons bestaan.

Bij het lezen van dit boek is het belangrijk de uitgangspunten van Deurlo te aanvaarden wil men hem tot het einde blijven volgen. Want, telkenmale refereert hij naar die uitgangspunten. Om die reden hebben we dan ook bovenstaand uittreksel afgedrukt. Voor mensen die niet enkel over de inhoud van de Bijbel willen denken, maar ook na-denken, is dit boek een echte aanrader.
Adverteren
Zoek&Vind
Meer
Spiritualia
Contact
Copyright © 2008-2024 Spiritualia. Alle rechten voorbehouden. | Privacy Statement | Gedragscode | Algemene Voorwaarden | Auteursrecht