ProfielWie ben ikMijn interessesMijn poëzieBerichtenVriendenBeheer

Omroepers van oproer

Piet Gerbrandy

Omroepers van oproer Type: Paperback
Uitgever: Uitgeverij Contact
Gewicht: 460 gram
Aantal Pagina's: 319
ISBN: 90-254-2775-8
ISBN-13: 978-90-254-2775-7
Categorie: Literatuur
Richtprijs: € 24,9

Korte Inhoud


Is het woord een breekijzer dat deuren van paleizen ontwricht en vensters op nieuwe werkelijkheden opent? Of kunnen gedichten, redevoeringen, filosofische beschouwingen en romans alleen inbreken in de taal zelf, met slechts een marginaal effect op de wereld om ons heen? Kan taal de wereld veranderen?
Wie de wereld wil doorgronden, moet de traditie kennen. Meer dan ooit is het van belang de grote schrijvers uit het verleden te blijven lezen, van Homeros en Aristoteles tot Pavese; om te begrijpen hoe machthebbers erin slagen complete naties naar hun hand zetten, moet men degelijk opgeleid zijn. Vandaar dat dit boek eindigt met een tirade tegen de afbraak van het Nederlands onderwijs.

Uittreksel


Blz. 9: Kan taal de wereld veranderen? Is het woord een breekijzer dat deuren van paleizen ontwricht en vensters op nieuwe werkelijkheden opent? Of kunnen gedichten, redevoeringen, filosofische beschouwingen en romans alleen inbreken in de taal zelf, met slechts een marginaal effect op de wereld om ons heen? De macht van het woord is vaak overschat, vooral door hen die er dagelijks professioneel mee omgaan; maar in een samenleving die stijf staat van jargon, geleuter en reclame is het zinvol de effecten ervan te blijven onderzoeken.

De stukken die in dit boek zijn verzameld laten zien dat dichters, denkers en dictators onvermoeibaar pogen hun lezers en toehoorders te manipuleren, hetgeen soms uitstekend, soms alleen bij eerste kennismaking lukt. Met het breekijzer van analyse en kritiek wil ik teksten die verre van eenvoudig zijn openleggen, in de hoop erachter te komen hoe ze werken. Tevens vraag ik mij af welke taak de literatuur, en dan vooral de poëzie, nog heeft in een wereld die steeds oppervlakkiger lijkt te worden. De vraag hoe we moeten leven is immers belangrijker dan de vraag hoe we moeten schrijven.

Wie de taal, de literatuur en de wereld wil doorgronden, moet de traditie kennen. Meer dan ooit is het van belang de grote schrijvers uit het verleden te blijven lezen, van Homeros en Aristoteles tot Pavese en Beckett, van de Prediker en Euripides tot Bilderdijk en Roland Holst. Om te kunnen begrijpen hoe een man als George W. Bush erin slaagt een complete natie naar zijn hand zetten, moet men degelijk opgeleid zijn. Vandaar dat dit boek eindigt met een tirade tegen de afbraak van het Nederlands onderwijs.

Precies in het midden staat de vertaling van een verhaal van Samuel Beckett. Het zou opgevat kunnen worden als een twintigste-eeuwse versie van Dantes Inferno. Laat Beckett zien wat er gebeurt als je mensen opsluit in een taalloos universum? Of wil hij zeggen dat ook de zwartste hel een begin en een einde kent? Hoe dan ook kan iedere tocht naar de krochten van onze ziel, naar de oorsprongen van onze beschaving beschreven worden als een katabasis, een afdaling in het dodenrijk. In dit als een rondreis opgezette boek herleven de doden om hun bijval te betuigen aan de levenden die niet opgeven de humaniteit als een zinvol project te beschouwen. Het is een pleidooi voor warmbloedige, integere literatuur die een beroep doet op de creativiteit van de lezer.

Wanneer ik zeg dat literatuur integer moet zijn, doel ik vanzelfsprekend niet op braafheid, en al helemaal niet op autobiografisch gezever. Ik bedoel wel een literatuur die geschreven wordt met de totale inzet van de schrijver, een literatuur die wil inbreken in het brein van de lezer, die op zijn beurt het volste recht heeft de tekst die hem geraakt heeft open te breken. Een goede schrijver roept oproer om, om het woord van Lucebert te gebruiken, en het is aan de lezer, aan de criticus, maar ook aan de criticus van de criticus (want ook die is een schrijver), om te beoordelen of het de moeite waard is aan die roep gehoor te geven.

Recensie

door Tsenne Kikke
Piet Gerbrandy wil als het om poëzie gaat van geen gezapigheid weten. De dichter is, zegt hij Lucebert na, een omroeper van oproer. 'Ik ben mij de laatste jaren in toenemende mate gaan ergeren aan de broddellapjes van Judith Herzberg, Jan Eijkelboom en Anna Enquist, om een tamelijk willekeurige greep te doen.' Veel in de Nederlandstalige poezie zal hem dus niet bevallen en voor zo'n recalcitrante geest houdt hij zich dikwijls nog opmerkelijk rustig en begripvol. Zijn volumineuze essaybundel, met beschouwingen uit weekbladen en tijdschriften, is hoe dan ook een aanwinst voor elke in poëzie geïnteresseerde lezer.

Gerbrandy verliest zelden de redelijkheid uit het oog, hij is klassiek geschoold, weet juist voor die antieke referenties een open oog te kweken. Hij begint trouwens ook met de bronnen van onze literatuur, de klassieken en de bijbel, en gaat dan over op dichters die dat bijbels/klassieke erfgoed op hun manier in hun gedichten verwerken. Deels is dit boek een zeer leesbare studie in intertekstualiteit. Dichters die aan de orde komen zijn onder anderen: Euripides, Paul Claes, H.C. ten Berge, Tsjebbe Hettinga, Gerrit Achterberg (een oude liefde die erg tegenvalt), Elisabeth Eybers, Tonnus Oosterhoff, Hans Verhagen, H.H. ter Balkt. Een boek om rekening mee te houden.

- T. van Deel -

Ideaal voor mensen die literatuur, of dichtkunst, als hun (toekomstig) vak zien.

"Hij zet de lezer aan het denken over wat poëzie nu eigenlijk is. Dat is een grote verdienste." - Poëziekrant -
Adverteren
Zoek&Vind
Meer
Spiritualia
Contact
Copyright © 2008-2024 Spiritualia. Alle rechten voorbehouden. | Privacy Statement | Gedragscode | Algemene Voorwaarden | Auteursrecht