ProfielWie ben ikMijn interessesMijn poëzieBerichtenVriendenBeheer

Déja Vu

Déjà vu is een Franse term dat 'al eens gezien' betekent. Heb je al eens meegemaakt dat je, bijvoorbeeld, ergens komt en het gevoel verkrijgt dat je er ooit reeds bent geweest; dit, ondanks het feit dat je ervan overtuigd bent dat dit niet zo is? Of, je bent in een gesprek verwikkeld en je verkrijgt het gevoel dat je dat gesprek reeds eerder hebt gevoerd?  

Een déjà vu is een bekend verschijnsel in de psychologie; het betreft de ervaring iets mee te maken waarvan men tegelijkertijd de indruk heeft het al eerder te hebben meegemaakt, terwijl men weet dat dat niet het geval is. De term déjà vu is afkomstig uit het boek 'L'Avenir des Sciences Psychiques ' - 'De toekomst van de psychische wetenschappen' - van de Franse onderzoeker Émile Boirac. Maar hijzelf maakte er geen diepgaande studie van. Déjà vu slaat in de wetenschap meestal op een onechte herinnering, of herinneringsbeleving. In het algemene spraakgebruik is men echter de term ook gaan gebruiken als aanduiding van elke bekende situatie.

Mensen die voor het eerst een déjà vu meemaken, kunnen hier onnodig van schrikken. Het is een beleving die vaak omschreven wordt als 'vreemd' of 'onwezenlijk'. Wanneer ze toch met anderen hierover durven te spreken, blijkt meestal dat veel meer mensen dit verschijnsel kennen en daardoor worden ze wel wat gerustgesteld; er is blijkbaar niets 'vreemds' met hen aan de hand, "ik ben niet de enige".

Een mogelijke verklaring stamt uit de neurologie. Wat bij een déjà vu gebeurt, kan ook worden omschreven als een 'kortsluiting' van de hersenen. Normaal gesproken wordt een beeld vanuit de ogen naar een plek in de hersenen gebracht waar de mens er zich bewust van wordt, daarna wordt dit beeld opgeslagen in de hersenen. Bij een déjà vu ontstaat er onverwachts een kortsluiting, waardoor het beeld zich eerst in de hersenen opslaat, voordat de hersenen zich bewust worden van het beeld. Omdat het een kortsluiting betreft, kan men zich dus ook niet herinneren wanneer en hoe men het eerder heeft meegemaakt, want al die informatie is niet opgeslagen.

Hoe ontstaat nu zo'n kortsluiting? Hierover bestaan verschillende speculaties. De Franse psychiater Pierre Janet schreef déjà vu toe aan een stoornis in de visuele perceptie, waarbij een waargenomen prikkel via twee informatiestromen, of kanalen (A en B, bovenste paneel in onderstaand figuur) de hersenen bereikt. Hierbij treedt er echter een uitsplitsing op tussen beeld A, dat de hersenen het eerst bereikt, en beeld B. De hersenen zullen nu beeld B, dat een fractie van een seconde later arriveert, als bekend categoriseren.

Een tweede opvatting komt van Daniel Dennett, die meent dat déjà vu berust op een misinterpretatie of stoornis in de hersenen zelf (onderste paneel in onderstaand figuur). 



Deze zou een gevolg kunnen zijn van bepaald geneesmiddel, van vermoeidheid of een van neurologische stoornis, zoals bijvoorbeeld epilepsie. Een mogelijk gebied waar deze stoornissen kunnen optreden is de hippocampus. Dit gebied - en de omringende slaapkwab - speelt namelijk een belangrijke rol in het herkennen van familiariteit, of nieuwheid, van objecten en gebeurtenissen. Het spontaan vuren van zenuwcellen in dit gebied zou dan kunnen leiden tot een déjà-vu-beleving. Er is in dit model dus slechts één informatiestroom naar de hersenen nodig, en geen twee informatiestromen, of kanalen zoals Janet aannam.

Het verschijnsel déjà vu is ook op andere, niet-wetenschappelijke, manieren geïnterpreteerd. Alternatieve verklaringen zijn dat déjà vu beelden een teken zijn uit een andere wereld, herinneringen uit een vroeger bestaan, zoals reïncarnatie, of ten gevolge van een astrale uittreding waarbij men reeds eerder in een toekomstige situatie terechtkomt. Kortom, een verschijnsel van buitenzintuigelijke waarneming, als BZW afgekort, of ESP. Ook wanneer een gebeurtenis uit een droom zich vervolgens daadwerkelijk plaatsvindt, kan dat als déjà vu worden ervaren.

Dit zijn allemaal redenen waarom de wetenschap lange tijd niet meer in het Déjà Vu onderwerp geïnteresseerd was. Men was het beu om die ervaringen over vorige levens te aanhoren, de buitenzintuigelijke waarnemingen vond men ook absurd, en wat druppel die de emmer deed overlopen waren de verhalen van mensen die bij hoog en laag beweerden dat ze door buitenaardse wezens werden ontvoerd, of dat ze een ufo hadden bezocht.
 
Het déjà vu verschijnsel slaat niet alleen op beelden ontleend aan de visuele waarneming, er zijn ook varianten bekend waarbij het gaat om een innerlijk proces, zoals een gedachte of een ervaring: men spreekt dan ook wel van déjà senti (eerder gevoeld), eerder bezocht (déjà visité) of eerder meegemaakt of beleefd (déjà vécu).

Ook het tegenovergestelde proces kan plaatsvinden: men zegt dan bijvoorbeeld dat een bekend persoon, plaats of beeld nooit eerder is gezien alhoewel anderen weten dat dit wel zo is. Dit verschijnsel heet jamais vu (nooit gezien). Jamais vu  wordt soms geassocieerd met bepaalde vormen van afasie, amnesie en epilepsie. Ook treedt het, onder andere, op bij het Syndroom van Capgras, waarbij men het waanachtige idee heeft dat partners, familieleden of bekenden niet echt zijn, maar vervangen werden door dubbelgangers met hetzelfde uiterlijk en gedrag. Incidenteel ziet een Capgras-patiënt zichzelf als dubbelganger. De meeste Capgras-patiënten beschouwen de dubbelganger wel als een mens, maar soms menen ze dat de dubbelganger een robot, of een buitenaards wezen is.

Bron: Wikipedia

Er bestaan dus verschillende theorieën over waar een déjà vu vandaan komt. Wetenschappers weten niet welke van die theorieën juist is, want er wordt amper onderzoek naar gedaan. Het fenomeen is lastig in een laboratorium te bestuderen. Je kunt er als proefleider niet voor zorgen dat jouw proefpersonen spontaan een déjà-vu­ gevoel krijgen. Bovendien hebben weinig mensen last van hun déjà vu: het is vooral een gekke of grappige ervaring. Meer onderzoek is dus ook niet noodzakelijk.

Er zijn wel verschijnselen die op een déjà vu lijken en die psychologen in labs kunnen onderzoeken. Eén daarvan is het zogenoemde 'false fame-effect'. Om dat effect te creëren, laat je vrijwilligers een bepaalde taak met gezichten uitvoeren. Tegen de proefpersonen zeg je niet dat de gezichten belangrijk zijn. Heel wat later in het experiment laat je de gezichten opnieuw zien, samen met een aantal nieuwe gezichten. Je vermeldt erbij dat er een aantal beroemdheden tussen zitten. De vrijwilligers zullen geneigd zijn de gezichten die ze eerder tijdens het experiment zagen als beroemd te bestempelen, niet de nieuwe gezichten. Toch weten ze verder niks te vertellen over deze ‘beroemdheden’. Ze hebben bijvoorbeeld geen idee waar iemand beroemd door is geworden. Dat gevoel van herkenning, dat samengaat met het gebrek aan kennis, zie je ook bij een déjà vu. Mogelijk kunnen onderzoekers dit effect gebruiken om meer over déjà vu’s te weten te komen.

In de hersenen ziet een déjà vu, of het false fame-effect, er mogelijk als volgt uit. Geheugensporen vormen zich in de hippocampus. Naast de hippocampus ligt de perirhinale cortex, een hersengebied dat activeert op het moment dat je iets of iemand herkent. Als dat gebied actief wordt, haalt de hippocampus doorgaans de informatie op die daarbij hoort. Mogelijk geeft de perirhinale cortex tijdens een déjà vu of tijdens het false fame-effect een signaal van bekendheid af, maar kan de hippocampus geen bijbehorende informatie vinden. Dat conflict zou dan voor een déjà-vu gevoel zorgen.

Een déjà vu kan ook voorkomen doordat de prefrontale cortex zijn werk tijdelijk niet goed doet. De prefrontale cortex ligt voorin de hersenen, en normaal gezien filtert hij voortdurend herinneringen die opkomen uit de hippocampus. Dat gebeurt aan de lopende band. Als je bijvoorbeeld de naam van een bekende acteur kwijt bent, komen er allerlei namen naar boven. Als de juiste naam naar voren komt, dan weet je dat meteen. Daarvoor zorgt de hippocampus. Wie schade heeft aan de prefrontale cortex brabbelt vaak van alles. Mogelijk brengt je hippocampus bij een déjà vu dus onzin naar boven, en ontglipt dat de prefrontale cortex.

Psychologen onderzoeken nog andere geheugenillusies. Zo kun je proefpersonen bijvoorbeeld heel wat woorden laten zien die een link met slapen hebben. Bed, nacht, kussen, noem maar op. Het woord ‘slapen’ zelf laat je ze niet zien. Vervolgens toon je deze vrijwilligers een rijtje woorden waar eerder getoonde woorden en nieuwe woorden tussen zitten, waaronder het woord ‘slapen’. Proefpersonen denken dan dat ze het woord ‘slapen’ wel degelijk eerder zagen, terwijl dat niet het geval is. Deze geheugenillusie is niet hetzelfde als een déjà-vu gevoel, doch eerder gerelateerd met associatief denken. Maar met dit soort onderzoek kunnen geheugenonderzoekers mogelijk wel meer te weten komen over het fenomeen.

Bron: Eos Psyche & Brein - Anouk Bercht

Organisaties gespecialiseerd in déja vu


  • Vind nog meer organisaties gespecialiseerd in déja vu op Zoek&Vind.
  • Jouw organisatie er nog niet tussen? Voeg ze toe op Zoek&Vind!
Adverteren
Zoek&Vind
Meer
Spiritualia
Contact
Copyright © 2008-2024 Spiritualia. Alle rechten voorbehouden. | Privacy Statement | Gedragscode | Algemene Voorwaarden | Auteursrecht